H.C. Zondag 4

Vraag 9: Doet God de mens dan geen onrecht, dat Hij in zijn wet van hem eist wat hij niet doen kan?

Antwoord: Nee, want God heeft de mens zo geschapen, dat hij dit kon doen. Maar de mens heeft zichzelf en al zijn nakomelingen, op ingeving van de duivel en door moedwillige ongehoorzaamheid, van deze gaven beroofd.

Vraag 10: Wil God zo'n ongehoorzaamheid en afval ongestraft laten?

Antwoord: Beslist niet, maar God vertoornt Zich verschrikkelijk, zowel over de zonde die ons aangeboren is als over de zonden die wij doen.
Hij wil die dan ook door een rechtvaardig oordeel in tijd en eeuwigheid straffen, want Hij heeft gezegd: Vervloekt is een ieder die zich niet houdt aan alles wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen, Galaten 3: 10.

Vraag 11: Maar God is toch ook barmhartig?

Antwoord: God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig.
Daarom eist zijn gerechtigheid dat de zonde, die tegen de allerhoogste majesteit van God begaan is, ook met de zwaarste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft wordt.