Revisieverzoek BIJLAGE 09

 

RAPPORT EN ADVIES DEPUTATEN APPELZAKEN, T.G.V. DE BUITENGEWONE CLASSIS KAMPEN OP 17 SEPTEMBER 2004

Geachte broeders,

In de afgelopen maanden zijn de zorgen in onze zusterkerk te Kampen toegenomen. We hebben u daar voor de vakantie van op de hoogte gesteld via een korte mededeling. Het door de classis geboden traject van mediation werd wel ingezet, maar voortijdig afgebroken. Daardoor werd de weg, die de classis gewezen had om nader onderzoek te doen naar de mogelijke oorzaak van de moeiten binnen de kerkenraad te Kampen-Noord opnieuw geblokkeerd.

Naar aanleiding van deze hoogst ernstige situatie hebben deputaten appèlzaken gesprekken gevoerd met de leden van de KMD. De verslagen van deze hoorzittingen vindt u in de bijlagen 1 en 2. Ook hebben deputaten de beschikking gekregen over het eindrapport van de mediators (bijlage 3). En tenslotte hebben deputaten intensief overleg gehad met de commissie van drie (GJ van Middelkoop, H. Jansma en J. Slotman). Uit die gesprekken bleek dat de standpunten van deputaten en van de commissie over het vervolg niet hetzelfde zijn. De commissie van drie brengt daarom zelfstandig rapport uit. We willen u graag eerst een overzicht bieden van de ontwikkelingen sinds 28 november 2003. Vervolgens geven we een taxatie daarvan. En we sluiten af met een advies tot afhandeling.

01. Ontwikkelingen.
Op verzoek van de KMD te Kampen-Noord hebben twee adviseurs vorig jaar geprobeerd inzicht te krijgen in de oorzaken van de discommunicatie binnen de KMD. Al eerder worstelde de KMD met een verziekt vergaderklimaat, waarin door onderling wantrouwen de samenwerking moeizaam bleek. De twee adviseurs, prof. J. van Bruggen en drs. P. Dijkstra, gaven een voorlopige taxatie en deden een aantal voorstellen om tot verbetering van het functioneren van heel de KMD te komen. De KMD nam met een meerderheid van stemmen deze voorstellen over en bracht een beknopt rapport uit richting de gemeente. Omdat volgens een deel van de KMD in die voorstellen het accent onterecht zwaar op het functioneren van de predikant werd viel, maakte een aantal broeders bij de classis bezwaar tegen de conclusies, de aanbevelingen en de verspreiding van het rapport.

De classis deed op 28 november vorig jaar uitspraak in deze zaak. Ze stelde naar aanleiding van de bezwaren het volgende:

- dat de kerkenraad onvoldoende heeft onderzocht, dan wel doen onderzoeken, in hoeverre visieverschillen een bepalende factor vormen voor het huidige overlegklimaat binnen de kerkenraad;
- dat de raad onzorgvuldig heeft gehandeld door de bezwaren die tegen de analyse en beoordeling zijn aangevoerd, niet in bespreking te willen nemen;
- dat de kerkenraad met name de aanwijzing van de predikant als meest bepalende factor onvoldoende heeft onderbouwd, c.q. gemotiveerd;
- dat de raad geen grond had om een (negatief) oordeel uit te spreken over de prediking en de pastorale arbeid van ds. Hoogendoorn;
- dat de kerkenraad de eer en de goede naam van zijn predikant en zijn ambtelijke arbeid heeft geschaad door zijn oordeel zonder meer publiek te maken naar de gemeente toe; dat hij daarmee niet heeft gehandeld in de geest van het negende gebod en dat hij daarover publiek spijt moet betuigen.

De classis richtte zich in een brief tot de betrokkenen en sprak uit dat het gesprek onder leiding van deskundige mediators de enige weg was om uit de impasse te komen.

Aan deze uitspraak kon de KMD zich niet onvoorwaardelijk conformeren. Tijdens de hoorzitting waren door de predikant en de andere bezwaarde broeders beschuldigingen geuit die de KMD graag teruggenomen zag, voordat hij de besluiten van de classis kon ratificeren. Toen deze moeite leidde tot "overbruggings-voorstellen" van de hand van visitatoren wendden de broeders die al eerder bezwaar hadden gemaakt, zich opnieuw tot de classis. Ze maakten bezwaar tegen deze gang van zaken en vroegen de classis de zware beschuldiging van scheurmakerij te veroordelen, het inmiddels uitgevaardigde preekverbod op te heffen en de KMD aan te sporen de besluiten van 28 november 2003 uit te voeren. De classis stelde de bezwaarden in het gelijk. Ze nam de beschuldigingen weg, hief het preekverbod op en drong nogmaals aan tot het gesprek onder leiding van deskundige mediators als de enige weg naar een mogelijke oplossing van de conflicten.

Dit besluit van de classis veroorzaakte veel moeite bij de meerderheid van de KMD. Een aantal broeders dreigde het ambt neer te leggen, anderen overwogen ontheffing te vragen. Verschillende broeders verklaarden niet langer onder de prediking van deze predikant te kunnen zitten. Zij zijn, met een aantal broeders en zusters uit de gemeente, uit de diensten weggebleven waarin ds. Hoogendoorn voorging. Toch werden door intensieve arbeid van met name de commissie van drie tenslotte alle broeders overtuigd om aan het door de classis geboden gesprek deel te nemen. Op 26 april legde de KMD deze bereidheid vast (bijlage 4). Deputaten appèlzaken legden het eerste contact tussen de KMD en een tweetal mediators. Er werd een overeenkomst gesloten en het mediationtraject werd ingezet. Vooraf werd uitdrukkelijk bepaald dat wie zich niet hield aan de verplichte 20 uur deelname, het ambt diende neer te leggen (zie bijlage 3).

Ondanks de vooraf uitgesproken bereidheid om aan het gesprek deel te nemen verklaarden tien broeders niet verder te willen, nog voor de vastgestelde twintig uur verstreken waren. Mediators hebben nog geprobeerd in een vervolgzitting een afronding te bewerkstelligen, maar konden op woensdagavond 23 juni niet anders meer dan constateren dat de tien broeders bij hun standpunt bleven. De broeders legden evenwel hun ambt niet neer. De broeders beschouwen de laatste mediation als een zoveelste bevestiging, dat ds. Hoogendoorn bepalend genoemd mag worden voor de discommunicatie en daarmee ook voor het steeds verder verstoord raken van de verhoudingen (zie verslag hoorzitting I). Zij beschouwen de mediation als voortijdig geëindigd. De broeders zien een collectief terugtreden van de KMD, inclusief de predikant, als de enige weg die de eenheid in de gemeente kan bewaren.

02. taxatie
Deputaten steken in bij het feitenmateriaal, zoals het op tafel ligt:

- classis van 28/11/03 heeft uitgesproken, dat de KMD olv deskundige mediators moet komen tot een gesprek
- buitengewone classis heeft ipv visitatoren deputaten gevraagd de KMD te helpen bij de totstandkoming van het gesprek
- classis heeft uitgesproken dat het gesprek onder leiding van mediators de enige weg is

Uit het rapport van mediators blijkt, dat tien broeders tot tweemaal toe hebben aangegeven niet verder te willen met het mediationtraject, terwijl anderen vonden dat mediation nog zou moeten beginnen. Daaruit spreekt volgens deputaten:

- dat mediators niet zelf geconstateerd hebben dat voortgang van de mediation nutteloos zou zijn;
- dat de tien broeders afstand nemen van wat zij eerder hoofd voor hoofd hebben uitgesproken (besluit KMD 26/04/04, punten 4 en 5, bijlage 4);
- dat de tien broeders tijdens het mediationtraject hun bereidwilligheid hebben opgezegd;
- dat de tien broeders de afspraak van art. 3 van de mediationovereenkomst verplicht zijn na te komen.

Over alle aspecten en gevolgen van een eventuele uitspraak hebben deputaten breedvoerig gesproken. Uit de overwegingen bleek steeds weer, dat een weging van indrukken, opmerkingen, optreden van de beide partijen, etc. de constatering rechtvaardigt dat déze kerkenraadsleden niet met elkaar samen kunnen werken. Toch biedt volgens deputaten deze constatering voor de classis geen rechtsgrond om uit te spreken dat de voltallige KMD moet aftreden.
Deze weg naar een gezamenlijke oplossing richting gemeente is van de kant van de KMD volgens deputaten afgesloten. Uit de hoorzittingen blijkt namelijk, dat de KMD na het mislukken van de mediation niet collectief en vrijwillig het ambt zal neerleggen.
Ook hebben deputaten overwogen dat beslissingen het risico in zich dragen dat de gemeente gaat scheuren, c.q. dat gemeenteleden met de kerk breken. Deputaten vinden daarin een kwantitatieve afweging van mogelijke schadegevolgen niet passend en recht. De classis zal recht moeten spreken op basis van het materiaal dat zij heeft. Het opbreken van het mediationtraject is daarin uiteindelijk doorslaggevend.

Het gesprek is indertijd door de classis als enige weg gezien en gewezen, omdat de classis de bezwaren van ds. Hoogendoorn toestemde dat er door adviseurs vBruggen/Dijkstra onvoldoende onderzoek was gedaan naar mogelijke visieverschillen. Deputaten verklaarden toentertijd zichzelf niet competent te achten om dat onderzoek te verrichten. Daarom heeft de classis de weg naar deskundigen gewezen. Het mogelijk achterliggende probleem is dus nooit opgehelderd, terwijl de enige weg daar naartoe uiteindelijk door tien broeders is geblokkeerd. In dat licht behoren de tien broeders nu hun ambt neer te leggen.

De enige manier, om toch nog beter zicht te krijgen op het waarom van de blokkade door de tien broeders, is de toestemming om inhoudelijk te mogen horen naar wat er in de mediation is gebeurd. Ook die weg is er niet, vanwege de geheimhoudingsplicht. En nogmaals: uit het feitenmateriaal kan dan niet anders geconcludeerd worden dan dat tien broeders het traject voortijdig geblokkeerd hebben.

De rechtspraak roept in veel gevallen reactie en ergernis op. Het is onjuist te stellen dat daar waar de minste ergernis en reactie optreedt, op de meest juiste wijze recht gesproken is. Wat genuanceerd aanvoelt, kan ook onrecht betekenen. Het is prachtig als alle partijen zich kunnen conformeren aan een compromisvoorstel. Maar als die weg niet (meer) bewandeld kan worden, zal er recht gedaan moeten worden.
Van alle partijen kan intussen wel verlangd worden dat zij zich bij de rechtspraak neerleggen of op ordelijke wijze in appèl gaan. Zo'n appèl heeft overigens geen opschortende werking waardoor uitvoering van besluiten lange tijd opgehouden zou worden.

03. advies tot afhandeling
De buitengewone classis Kampen, in vergadering bijeen op 17 september 2004 te Urk, besluit:

1. de 10 ambtsdragers van de KMD, die op zaterdag 19 juni en woensdag 23 juni 2004 verklaard hebben niet langer aan de mediation te willen meewerken, dringend op te roepen hun ambt, conform de afspraak in de mediationovereenkomst dd. . art. 3, neer te leggen;
2. de KMD te Kampen-Noord dringend op te roepen zsm in de ontstane vacatures te voorzien;
3. de KMD te Kampen-Noord dringend op te roepen de besluiten van de classis Kampen, 28 november 2003 uit te voeren;
4. met hulp van deputaten appèlzaken deskundige hulp in te schakelen om het door de classis geboden gesprek te voeren (besluiten 28-11-03);

gronden:

Ad 1

a. mediators hebben niet zelf geconstateerd dat voortgang van de mediation nutteloos zou zijn;
b. de tien broeders hebben afstand genomen van wat zij eerder hoofd voor hoofd hebben uitgesproken (besluit KMD 26/04/04, punten 4 en 5, bijlage 4);
c. de tien broeders hebben tijdens het mediationtraject hun bereidwilligheid opgezegd;
d. de tien broeders zijn verplicht de afspraak van art. 3 van de mediationovereenkomst na te komen.

Ad 2

a. de gemeente van Kampen-Noord heeft dringend behoefte aan geestelijke leiding door haar ambtsdragers. Het resterend aantal ambtsdragers is te klein om goede leiding te kunnen geven;
b. het overblijven van een bepaald deel van de KMD zou de gemeente de gedachte kunnen geven van 'overheersing door een minderheid'. Om zuiver te kunnen blijven regeren dient de KMD zsm voltallig te zijn.

Ad 3

a. ratificatie van de besluiten van het kerkverband blijft ook in de nieuw ontstane situatie noodzakelijk

ad 4

a. de oorzaak voor de problemen in de discommunicatie in de KMD is nog altijd niet aangetoond;
b. om herhaling te voorkomen en de goede voortgang van het kerkelijk leven in Kampen-Noord te bewaken is voortzetting van het mediationtraject een goede weg.



Met broedergroet,

A.J. Knepper
P.L. Voorberg
R. van der Wolf


BIJLAGE 1

VERSLAG GESPREK DEPUTATEN APPÈLZAKEN, IN TEGENWOORDIGHEID VAN DE CIE. VAN DRIE, MET 14 BROEDERS UIT DE KMD KAMPEN-NOORD, GEHOUDEN OP 28 JUNI 2004

Introductie
Deputaten leggen hun aanwezigheid uit: zij zien het binnen hun van de buitengewone classis ontvangen opdracht om de KMD terzijde te staan, in zijn poging om door een open communicatie aan herstel van verhoudingen te werken. De classis had daartoe het middel van mediation aangereikt. Nu deze mediation is afgebroken, willen deputaten het met de KMD graag hebben over de vraag: hoe nu verder? Dmv verslaglegging hopen deputaten tegelijk materiaal te verkrijgen dat, samen met het eindrapport van mediators en het advies van de cie. van drie, de eerstvolgende zitting van de buitengewone classis kan helpen voorbereiden. Deputaten zeggen toe hun verslag eerst aan de broeders van de KMD toe te sturen voor commentaar en correctie. Contactadres: br. Lange.

Meerderheid en minderheid in de KMD
Er wordt op gewezen dat de KMD niet eenvoudig in twee groepen kan worden verdeeld, omdat enkele broeders zich niet willen laten plaatsen in een van beide.

Einde mediation
De mediation is voortijdig beëindigd. Het is helaas niet gelukt om met elkaar in gesprek te komen. Wel is er een poging gedaan om vanuit het rapport vBruggen/Dijkstra toenadering te bewerken, ook is getracht om over de onderlinge verschillen te gaan spreken, maar vooral ds. Hoogendoorn bleek daartoe niet - bereid. Hij blijft van mening dat ''wat over hem geschreven is niet voor Gods aangezicht kan bestaan'' en blokkeert met dit uitgangspunt elk fatsoenlijk gesprek over zijn functioneren. De broeders beschouwen de laatste mediation als een zoveelste bevestiging, dat ds. Hoogendoorn bepalend genoemd mag worden voor de discommunicatie en daarmee ook voor het steeds verder verstoord raken van de verhoudingen.

Hoe nu verder?
De broeders willen ten aanzien van het vervolg vooral denken aan de eenheid van de gemeente. Het mag niet zo zijn, dat de gemeente vanwege de problemen in de raad zou scheuren. In de gemeente treedt meer en meer een vervreemdingsproces op: de gemeente gaat uit elkaar vallen, groepen jongeren spreken niet meer zo nauw samen na een kerkdienst, gesprekken verstommen. Het wordt (of is) urgent om in te grijpen.
Hoewel de optie om de predikant los te maken volgens een relevant aantal broeders rechtvaardig te noemen is, menen de meeste broeders dat het beter zou zijn om collectief het ambt neer te leggen. Deze mogelijkheid wordt (in navolging van de mediators) gedurende de avond 'de koninklijke weg' genoemd. Dit hangt ook samen met de overtuiging dat 'deze kerkenraad niet in staat is om besluiten te maken en uit te voeren'. Hoewel de predikant duidelijk als katalyserende factor in het geheel wordt aangewezen, verwijt de raad zichzelf achteraf, dat hij niet eerder heeft ingegrepen en de predikant tot de orde heeft geroepen.
Het minst schadelijk voor de gemeente zou zijn dat alle ambtsdragers, hoofd voor hoofd, het ambt neerleggen en de leiding over de gemeente overdragen. Het liefst vrijwillig, ook omdat dat een gebaar naar de gemeente zou betekenen. Zo nodig echter gedwongen, onder toezicht van de classis. Is de rol van de classis hierin nodig, dan mag de classis het collectief aftreden niet als een 'politieke oplossing' gebruiken, om zelf geen standpunt te hoeven innemen. De classis dient recht te spreken.
Bij een aantal broeders bestaat twijfel over het beoordelingsvermogen van de classis, gelet op met name de uitspraken in april.

Er wordt verder nog gewezen op het gevaar dat de TUK in het conflict zodanig wordt betrokken, dat de scheur verder doortrekt dan alleen Kampen-Noord.

Namens deputaten
R. van der Wolf


BIJLAGE 2

VERSLAG GESPREK DEPUTATEN APPÈLZAKEN, IN TEGENWOORDIGHEID VAN DE CIE. VAN DRIE, MET 8 BROEDERS UIT DE KMD KAMPEN-NOORD, GEHOUDEN OP 28 JUNI 2004.

Introductie
Deputaten leggen hun aanwezigheid uit: zij zien het binnen hun van de buitengewone classis ontvangen opdracht om de KMD terzijde te staan, in zijn poging om door een open communicatie aan herstel van verhoudingen te werken. De classis had daartoe het middel van mediation aangereikt. Nu deze mediation is afgebroken, willen deputaten het met de KMD graag hebben over de vraag: hoe nu verder? Dmv verslaglegging hopen deputaten tegelijk materiaal te verkrijgen dat, samen met het eindrapport van mediators en het advies van de cie. van drie, de eerstvolgende zitting van de buitengewone classis kan helpen voorbereiden. Deputaten zeggen toe hun verslag eerst aan de broeders van de KMD toe te sturen voor commentaar en correctie. Contactadres: ds. Hoogendoorn.

Einde mediation
De mediation is voortijdig beëindigd. Mediators vonden het niet zinvol om door te gaan met een kleine groep deelnemers. Aan het eind van zaterdag 19 juni gaf één broeder aan niet verder te willen, waarna 9 anderen volgden. De 8 broeders zien dat als de zoveelste weigering om het gesprek aan te gaan. De bewuste broeders hebben de inspanningsverplichting (art. 3 overeenkomst) gebroken. Inhoudelijk is er niet één onderwerp besproken. Dit bevestigt hun weigerachtige houding om het gesprek over visieverschillen aan te gaan.

Hoe nu verder?
Er waren grote moeiten rond de intentieverklaring van 26/04/04. Verschillende broeders hebben zich hierna dubbel opgesteld naar de gemeente, door enerzijds de intentieverklaring te ondertekenen, maar anderzijds te weigeren om erediensten te bezoeken waarin ds. Hoogendoorn voorgaat en ook, door de mediation voortijdig op te breken.
De gemeente heeft dringend behoefte aan een eensgezinde kerkenraad, die in het beleid niet wordt tegengewerkt. De kerkenraad is te verdeeld om verder te gaan. Zo lukt het samen niet. Er is rust nodig. De broeders die hun bereidheid hebben opgezegd dienen daarom de consequentie te trekken: zij moeten hun ambt neerleggen. Ze hebben dat eerder geroepen. Laten ze het nu dan ook doen.
Het collectief neerleggen van het ambt is geen optie. Het vroegtijdig de gemeente insturen van het rapport vBruggen/Dijkstra, het typeren van broeders als 'scheurmakers' zonder excuus aan te bieden, het wegblijven uit erediensten, het ontnemen van preekbevoegdheid, de weigering avondmaal te vieren onder de eigen predikant als voorganger, het niet onvoorwaardelijk willen ratificeren van classisbesluiten en het afkappen van de mediation betekent, dat deze broeders moreel het recht niet meer hebben hun ambt uit te oefenen. Niet voor de Here, niet voor hun medebroeders en niet voor de gemeente.
De gemeente is daarom gediend met: heldere voorlichting over wat er gebeurd is en een kerkenraad die samen met zijn predikant eenduidige leiding kan geven aan de gemeente. De classis dient hiertoe duidelijk en krachtig in te grijpen.

Namens deputaten
R. van der Wolf


Gegevens c.q. aanvulling op hoorzitting van 28 juni 2004

I. Achtergrond en uitgangspunt
I.1. Speerpunt van de classisbesluiten (november 2003 en ook maart/april 2004) was:

Schakel externe deskundigen in om een open communicatie met elkaar te bewerkstelligen en zo het gesprek aan te gaan over de zaken in kwestie.
Tot deze zaken in kwestie behoorden o.a., om ons tot enkele kernzaken te beperken en de afgeleide kwesties ongenoemd te laten:

- het rapport van Van Bruggen/Dijkstra [als invalshoek]
- de bezwaren die door appellanten zijn aangevoerd tegen de analyse en beoordeling van de zaak in geding
- de menings- en visieverschillen als mogelijke oorzaak
- de aanwijzing van de predikant als meest bepalende factor in de problematiek.

I.2. Onder leiding van de classis-commissie heeft de KMD van 26 april 2004 onder meer besloten:

- er mag geen breuk in de gemeente komen
- de ambtsdragers zullen zélf hun ambt blijven vervullen en het de ánderen mogelijk maken dat te doen en zo samen de kudde Gods te hoeden
- concentratie op de diepere inhoud van de problemen
- werken aan herstel van vertrouwen met voorbijzien aan allerlei persoonlijke gevoelens en moeiten
- hoofd voor hoofd bereidheid verklaard om de bestaande impasse te doorbreken en zich zonder voorbehoud in te zetten voor een beëindiging van de conflicten, een eerste herstel van de vrede en een grondig doorspreken van de problemen waarmee we al jaren worstelen, met als startpunt het rapport van Bruggen/Dijkstra, waarbij vervolgens ook eventuele verschillen in visie aan de orde kunnen komen
- alle leden zetten zich er voor in om zich constructief op te stellen en er samen uit te komen

I.3.Uit overleg met deputaten van de classis - zie verklaring van 17 mei 2004

Deputaten hebben er op gewezen dat de moeiten van de minderheid met de geloofwaardigheid van de intentieverklaring [in het KMD-besluit van 26 april 2004] van diverse broeders, in de mediation aan de orde kunnen komen. Dit betreft de kwestie van publieke beschuldiging van scheurmakerij en het wegblijven van een aantal ambtsdragers uit kerkdiensten.
Ook is in dit onderhoud door de deputaten verzekerd dat de classis toeziet op de ratificatie en uitvoering van haar eigen besluiten. Dit in antwoord op de uitgesproken zorg dat rond de besluitvorming tot mediation onzeker bleef of en zo ja hoe die besluiten geratificeerd zouden worden.

I. 4.Mediation-overeenkomst

- Met art. 1 hebben we de inspanningsverplichting op ons genomen om het geschil op te lossen. Deze verplichting zijn wij hoofdelijk aangegaan omdat iedereen persoonlijk partij is.
- Met art. 3 hebben we ons verplicht om tenminste 20 uur aanwezig te zijn bij de mediation. Wie zich binnen 20 uur terug trekt heeft zich er toe verbonden op de mededeling daarvan met onmiddellijke ingang zijn lidmaatschap van de KMD te beëindigen.
- Met art. 5 hebben we ons verplicht om ons te onthouden van acties of gedragingen die de mediation in ernstige mate bemoeilijken of belemmeren.
- Met hetzelfde artikel hebben we ons ook verplicht bereid te zijn naar elkaars argumenten te luisteren en te zoeken naar mogelijkheden om tot een vergelijk te komen.

II. Beëindiging van de mediation
II.1. Art. 3 van de overeenkomst

Tien broeders hebben, in de tweede sessie onder leiding van de mediators op zaterdag 19 juni, individueel, persoon na persoon, duidelijk meegedeeld niet langer aan de mediation mee te doen. Hiermee hebben zij zich binnen de in artikel 3 genoemde termijn van 20 uur, uit de mediation teruggetrokken.
Met de instemming met de mediation-overeenkomst hebben zij destijds 'getekend' voor de consequentie dat hiermee hun lidmaatschap van de KMD met onmiddellijke ingang wordt beëindigd.
De woensdag daarna is er door ons nog een indringend beroep op de betrokken broeders gedaan om daar alsnog van terug te keren en gezamenlijk de mediation voort te zetten. Dat is geweigerd.
Wij achten het in strijd met de aangegane verplichtingen (en consequenties van dien) dat deze broeders niet hun lidmaatschap van de KMD hebben beëindigd.
Ook het gegeven dat tien, en niet twee of drie, broeders dat hebben gedaan, ontslaat niet van de aangegane verplichtingen en consequenties van de overeenkomst. We zien niet in dat deze bepaling daarmee ineens niet van toepassing is.
Als zo'n 25 leden de overeenkomst zijn aangegaan kan niet gesteld worden dat de overeenkomst niet meer geldt als tweevijfde zich er niet aan houdt.

II.2. Verder gesprek geweigerd
Zoals al eerder mondeling naar voren is gebracht hebben de tien broeders met deze terugtrekking zelf verder gesprek geweigerd.
Voor ons gevoel hebben deze broeders gehandeld in strijd met het besluit van de KMD van 26 april jl. Vergelijk de hierboven onder I.2. aangehaalde besluiten.
Hetzelfde zou te zeggen zijn met betrekking tot de mediation-overeenkomst. Vergelijk wat hierboven onder I.4. daaruit is aangehaald.
Met het op dit moment opbreken van het gesprek is ook geen gevolg gegeven aan de opdracht van de classis om open met elkaar te communiceren over de aangedragen zaken (zie onder I.1.) Evenmin konden de onder I.3. genoemde zaken aan de orde komen.
De broeders hebben na wat nog maar een begín van het gesprek was, vanuit hun eigen individuele beoordeling een punt gezet. Voordat de mediators enig oordeel konden geven over het verloop van de mediation en de mogelijkheden of onmogelijkheden daarvan, hebben de broeders ieder voor zich hun oordeel gegeven en voor zich zelf conclusies getrokken.

Al eerder is de vraag naar de geloofwaardigheid van de intentieverklaring (KMD-besluit van 26 april 2004) gesteld. Die vraag komt na dit opbreken van de mediation des te sterker terug.

III. Hoe nu verder?
III.1. Die vraag werd ons tijdens de hoorzitting voorgelegd.
De classis heeft een en andermaal uitspraken gedaan om het noodzakelijk geachte gesprek binnen de kerkenraad met diakenen van Kampen-Noord over de geschillen op gang te krijgen.
Naar onze overtuiging is dat beoogde gesprek nu opnieuw geblokkeerd, door de tien broeders die zich hebben teruggetrokken.
Ziet de classis nog alternatieven voor het openbreken van het gesprek?
We brengen in herinnering dat de classis, bij monde van haar deputaten, verklaard heeft dat ze zou toezien op ratificatie van haar besluiten. Dat ligt op de weg van de classis.
Als de meerderheid de classisbesluiten niet kan ratificeren en geen gevolg wil geven aan de opdracht van de classis, dan dienen deze broeders daar zelf de consequenties uit te trekken. Wij verzoeken de classis deze broeders te wijzen op de consequenties van hun handelen.


III.2. In de hoorzitting kwam ook aan de orde de gedachte van het 'collectief aftreden', een gedachte die door de meerderheid vrij enthousiast wordt gesteund. Voor ons is dat beslist geen optie.
We denken hierbij aan de twee bezwaren die de brs. B.Kamphuis en G. Kwakkel eens in een schrijven aan de kerkenraad (d.d. 2e Paasdag) over deze optie hebben aangegeven: in de eerste plaats dreigt de gemeente in verwarring achter te blijven, in de tweede plaats zijn de consequenties hiervan voor de predikant groter dan voor de andere ambtsdragers: het gaat om zijn dagelijks werk, waartoe hij in beginsel voor het leven geroepen is.

III.3. Wij voor ons zien geen verantwoorde reden waarom wij ontheffing zouden moeten vragen uit het ambt waartoe de Here ons geroepen heeft.
Wij hebben steeds de besluiten van de classis willen ratificeren.
Wij hebben ook de andere broeders willen blijven zoeken door de mediation aan te gaan en vol te houden, ondanks grote moeite met het gedrag van deze broeders (zie o.a. de verklaring van 17 mei 2004).
Naar onze overtuiging moet het de classis uit de vele feiten duidelijk zijn dat de meerderheid van de kerkenraad in velerlei opzicht niet recht heeft gehandeld en nog steeds niet recht handelt.
De classis heeft diverse zaken aangewezen.

We denken aan de volgende dingen vanuit de classisuitspraken van november 2003 :

- de kerkenraad heeft onzorgvuldig gehandeld door de bezwaren tegen analyse en beoordeling van het rapport van Bruggen/Dijkstra niet in bespreking te willen nemen;
- de kerkenraad heeft zijn oordeel over het functioneren van de predikant in prediking en pastoraat niet onderbouwd;
- de kerkenraad heeft zijn aanwijzen van de predikant als meest bepalende factor onvoldoende onderbouwd;
- de kerkenraad heeft verzuimd na te gaan in hoeverre visieverschillen een bepalende factor zijn;
- de kerkenraad heeft niet in de geest van het 9e gebod gehandeld met de publieke diskwalificatie van de predikant en hiermee de ambtelijke arbeid van een medeambtsdrager ernstig geschaad en gehinderd en dient daarover publiek naar de gemeente toe spijt te betuigen.

In de periode daarna zien we het niet naar recht handelen van de meerderheid van de kerkenraad voortgezet. We denken dan aan de volgende zaken:

- het in feite niet willen ratificeren van de classisbesluiten (denk aan de affaire met de visitatoren); sommigen hebben aanvankelijk het neerleggen van het ambt overwogen;
- de publieke beschuldiging van scheurmakerij;
- het eigenhandig opschorten van de preekbevoegdheid van de predikant (en anderen) in de eigen gemeente;
- het toenemend focussen op alleen de predikant en de steeds ergere beschuldigingen dat hij de minderheid om zich heen ronselt in de bestrijding van de meerderheid.

Nadat de classis van maart/april 2004 zich opnieuw duidelijk heeft uitgesproken over deze ernstige ontsporing en van haar kant spijt betuigd heeft over de zonde van beschuldiging van scheurmakerij en aangegeven heeft dat het opschorten van de preekbevoegdheid niet terecht was en is opgeheven, zien we de meerderheid van de kerkenraad in haar houding doorgaan. We wijzen op de volgende zaken:

- bij de meerderheid van de kerkenraad heerste diepe verontwaardiging over de classisuitspraken. Dat nam de vorm aan dat diverse broeders onder hen hun ambt hebben neergelegd en anderen verklaard hebben dat te zullen doen. Dat is ook in de gemeente bekend geworden, deels door hen zelf, maar ook tijdens een gemeentevergadering waarop door br. Van Middelkoop officieel te kennen gegeven is dat diverse broeders moeite hadden om in het ambt te blijven. Op een latere kerkenraadsvergadering is bekendgemaakt dat de broeders hun ambtswerk weer opgenomen hebben c.q. zullen blijven voortzetten.
- diverse broeders zijn vervolgens uit de kerkdiensten waarin de eigen predikant voorging, weggebleven, wat door velen werd gezien als een publieke demonstratie tegen de classisbesluiten en tegen hun medeambtsdrager;
- de avondmaalviering ging voor de tweede keer niet door, omdat de broeders niet wilden dat de eigen predikant het sacrament zou bedienen.

Daarna is besloten tot de mediation. Duidelijk was dat diverse broeders uit de meerderheid heel veel moeite hadden met dit traject. Tien broeders uit de meerderheid hebben zich vóór het eind van de verplichte termijn op eigen initiatief uit de mediation teruggetrokken.

In het licht van al het bovenstaande lijkt het ons een onrechtvaardige poging tot kerkpolitieke oplossing om dan alle broeders ambtsdragers te bewegen tot aftreden. Waar er heel duidelijk van één kant onrecht op onrecht is begaan gaat het niet aan om onder het mom van 'grondig verstoorde verhoudingen' nu beide partijen naar huis te sturen. De grote vraag - die naar onze overtuiging geen vraag meer is - is deze: waardóór worden de verhoudingen verstoord ?!

In de kern gaat het in het conflict om deze moeite (waaruit ook blijkt dat visieverschillen wel degelijk een rol spelen): de meerderheid valt over het (naar hun oordeel te vlot) beroep op Schrift en belijdenis bij de behandeling van diverse zaken. Als er vanuit de minderheid in discussies wordt gesteld: dat is in strijd met de Schrift, of: dat doet geen recht aan de belijdenis, dan wordt dat door de meerderheid ervaren alsof het mes op tafel wordt gezet en de mening van de ander direct onder verdenking van afwijking van Schrift en belijdenis wordt gelegd.
Wij van onze kant blijven van mening dat je daarmee de discussie niet doodt maar eerlijk probeert te voeren vanuit de normen waaraan we ons gebonden hebben. Dan moet je die mening ook vrijuit kunnen uitdragen en zo de zaak kunnen bespreken. Het staat aan de ander vrij om duidelijk te maken waarom het niet in strijd met de Schrift of de belijdenis zou zijn.
Wij achten het niet juist als de meerderheid dan om zo'n reden een minderheid uit de kerkenraad wil wegwerken, eventueel voor de prijs van ook eigen aftreden.

Tenslotte
Wij wensen u sterkte en Gods wijsheid toe bij het beoordelen van de problemen en hopen en bidden dat u passende oplossingen kunt bieden in onze situatie, tot zegen van de gemeente.


J. Boersma,
A.J. Both,
J. Hoksbergen,
ds. E. Hoogendoorn,
A. Louwerse,
K.H. Poll,
W. Prins,
E. Vogel (niet op de hoorzitting aanwezig)
J.A. de Wit



Bijlagen:
1. KMD-besluit van 26 april 2004
2. Verklaring van de minderheid voor de KMD van 17 mei 2004
[De mediation-overeenkomst hebben we niet bijgevoegd. Die is, dachten wij, al in uw bezit. Mocht dat niet het geval zijn dan sturen we u die desgewenst graag toe]


Verklaring voor de KMD van 17 mei 2004

Op 26 april jl. heeft de kerkenraad besloten om conform de aangenomen intentieverklaring tot mediation over te gaan. Wij hebben bij dit besluit onze bezwaren aangegeven. We hebben meegedeeld deze bezwaren (gezien de aard) met deputaten van de classis te willen bespreken.
Die bespreking (met ds. Van der Wolf en ds. Voorberg) heeft afgelopen maandag 10 mei plaatsgevonden.
Het leek ons goed om u over de uitkomsten van dit beraad te informeren. Dat doen we bij dezen.

Kort geven wij onze moeiten nog even weer, zoals we dat hadden aangegeven op de kerkenraadsvergadering van 26 april.

In de eerste plaats was dat het door de meerderheid (tot nog toe) niet willen honoreren en uitvoeren van classisbesluiten, zowel van 28 november 2003 als van 2 april 2004. Wij waren ervan overtuigd dat de ratificatie van deze classisbesluiten ernstig in geding zou komen als op deze manier wordt overgegaan tot het traject van mediation. Ook al werd door br. Van Middelkoop verzekerd dat we die besluiten van de classis dan tijdens het traject van mediation kunnen inbrengen, onzeker bleef óf en zo ja hoe die besluiten dan geratificeerd zouden worden.
Wij denken dat het kerkrechtelijk niet mogelijk is dat uitspraken van een meerdere vergadering door een kerkenraad ter discussie gesteld worden in een mediation-traject, waarbij onzeker blijft of de kerkenraad tot ratificatie zal overgaan.

In de tweede plaats hebben we aangegeven dat we grote vraagtekens hebben bij de geloofwaardigheid van de intentieverklaring van diverse broeders, gelet op het handelen van deze broeders.
We doelen hiermee op de publieke beschuldiging van scheurmakerij in de richting van tien medeambtsdragers. De classis heeft deze beschuldiging als zonde bestempeld en daarom van haar kant ingetrokken (ook naar de gemeente toe). Ondanks ons aandringen deze beschuldiging weg te nemen, is deze beschuldiging niet ter discussie gesteld en daarmee gehandhaafd. Hiermee blijft het stellen van de scheur(makerij) in kerkenraad en gemeente gehandhaafd.
Ook hebben wij gewezen op het wegblijven van sommige medeambtsdragers in kerkdiensten waar de eigen predikant voorgaat. Iets wat ook in de gemeente als een publiek handelen tegen het classisbesluit wordt ervaren.
Als we deze dingen vergelijken met wat in de intentieverklaring wordt verzekerd - zoals in de punten 1, 2, 4, 5 en 8 - zien we een grote tegenstrijdigheid in zeggen en doen.

Tijdens de bespreking van deze zaken met de deputaten, hebben zij verzekerd dat de classis toeziet op de ratificatie en uitvoering van haar eigen besluiten. Hierop zal dan ook, volgens de deputaten, worden teruggekomen op de vergadering van de buitengewone classis Kampen van 17 september a.s..
Ook hebben zij ons er op gewezen dat binnen het mediation-traject onder leiding van deskundigen de moeite met de geloofwaardigheid van de intentieverklaring aan de orde kan komen.

Deze dingen in rekening brengend en het geheel afwegend, zijn we over de drempel van onze moeiten heen gestapt en voelen wij ons geroepen om aan de mediation mee te werken. Zo willen wij samen naar een oplossing zoeken; juist ook met het oog op de gemeente,
Van harte hopen wij dat we dat de Here door middel van het traject mogelijkheden zal openen voor goede gesprekken en een open en eerlijke houding naar elkaar zal geven. Wij bidden Hem dat wij onder Zijn zegen elkaar mogen bereiken en zo samen de kudde van God mogen hoeden als voorbeelden van de kudde!

Mede namens de broeders J.Boersma, A.J.Both, J. Hoksbergen, A.Louwerse, K.H.Poll, W.Prins en E.Vogel,

E.Hoogendoorn
J.A. de Wit


BIJLAGE 3

MEDIATIONOVEREENKOMST EN RAPPORT

MEDIATION-OVEREENKOMST


DE ONDERGETEKENDEN:

De mediators:

Mr.J.W. van Ee LIC en W.I.D. Post FB, hierna zowel tezamen als ieder afzonderlijk genoemd de Mediator

en Partijen:

De leden van de Kerkenraad met diakenen (KMD) van de Gereformeerde Kerk Kampen-Noord

Voor de ondertekening van deze overeenkomst vertegenwoordigd door:

H.R. Schaafsma, praeses en F.Mul, scriba



OVERWEGENDE

" Dat alle leden van de kerkenraad met diakenen (KMD) van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord eenstemmig hebben besloten om met elkaar een mediationtraject in te gaan.
" Dat zij zich daarbij hebben verbonden tegenover elkaar en tegenover de Mediator dat ieder lid van de KMD zich zal houden aan en gedragen overeenkomstig deze mediationovereenkomst en het NMI Mediation Reglement 2001.

KOMEN HIERBIJ OVEREEN:

Artikel 1 - Mediation

1.1. Partijen en de Mediator nemen jegens elkaar de inspanningsverplichting op zich, het in artikel 2 ge-noemde geschil tussen Partijen op te lossen door Mediation conform het reglement van de stichting Nederlands Mediation Instituut (hierna te noemen het Reglement) zoals dat luidt op de datum van deze overeenkomst.
1.2. Partijen en de Mediator verbinden zich jegens elkaar tot al hetgeen waartoe zij ingevolge het Regle-ment gehouden zijn.
1.3. Als Mediator treedt op de in de aanhef genoemde, in het NMI - Register van Mediators ingeschre-ven Mediator.

Artikel 2 - Globale omschrijving van het geschil

Moeiten in de onderlinge samenwerking in de KMD en eventuele verschillen in visie

Artikel 3 - Vrijwilligheid

De Mediation vindt plaats op basis van vrijwilligheid. Het staat elk der Partijen en de Mediator vrij om de Mediation op elk gewenst moment te beëindigen. In afwijking van het bepaalde in de eerste zin hebben partijen en Mediator zich verbonden om ten minste ... uur aanwezig te zijn bij de mediation.
Een lid van de KMD dat zich, vóórdat deze tijd is verstreken uit de mediation wenst terug te trekken wegens voor hem onoverkomelijke moeilijkheden in geweten om het proces van de mediation voor te zetten, is verbonden op de mededeling hiervan zijn lidmaatschap van de KMD met onmiddellijke ingang te beëindigen. Partijen en Mediator kunnen in onderling overleg besluiten de mediation eerder te beëindigen dan vóór de voormelde tijdsduur.

Artikel 4 - Geheimhouding

4.1 Voor zover deze overeenkomst in samenhang met het Reglement Partijen verplicht tot geheimhou-ding, geldt zij tevens als bewijsovereenkomst in de zin van de Wet. (Art. 7:900 lid 3 BW jo. art. 153 Rv).
4.2 De Mediator draagt zorg dat alle in artikel 7 bedoelde derden die hij bij de Mediation betrekt of daarover informeert, zich verbinden tot geheimhouding als omschreven in het Reglement.

Artikel 5 - Bijzondere verplichtingen van Partijen

Naast het gestelde in het Reglement verbinden Partijen zich jegens de Mediator en jegens elkaar:

- zich te onthouden van acties of gedragingen die de Mediation in ernstige mate bemoeilijken of belemmeren;
- bereid te zijn naar elkaars argumenten te luisteren en te zoeken naar mogelijkheden om tot een vergelijk te komen.

Artikel 6 - Vertegenwoordiging

6.1 Tijdens de Mediation-procedure zullen alle leden van de KMD in persoon aanwezig zijn. Afwezigheid van een lid van de KMD is geen factor voor uitstel van een sessie of vergadering.
6.2 Een lid van de KMD kan zich tijdens de mediationprocedure niet doen vertegenwoordigen.

Artikel 7 - Derden

7.1 De Mediator kan zich bij de Mediation voor secretariële ondersteuning laten bijstaan door een daartoe door hem aan te wijzen persoon.

7.2 De Mediator kan met toestemming van Partijen anderen bij de Mediation toelaten of betrekken, hieronder mede te begrijpen Hulppersonen in de zin van het Reglement.

Artikel 8 - Honoraria en kosten

8.1 Het honorarium van de Mediators bedraagt 150,-- euro (zegge eenhonderdvijftig euro's) per per-soon per uur, vermeerderd met wettelijk verschuldigde omzetbelasting.

8.2 Partijen zijn, ongeacht het verloop en het resultaat van de Mediation, gehouden tot betaling van het honorarium van de Mediator alsmede tot vergoeding van alle door de Mediator gemaakte kos-ten.
Voorts komen voor rekening van Partijen alle overige directe en indirecte kosten vallend op de Mediation, zoals voorbereidingskosten w.o. inlezen en onderling overleg mediators, huur van ruimte, telefoon- en faxkosten, reis- en verblijfkosten w.o. reistijd (reistijd wordt berekend tegen 75,-- euro per persoon per uur ) en eventuele overnachtingskosten, porti, honoraria en kosten van ingevolge artikel 7 bij de Mediation betrokken derden, vermeerderd met wettelijk verschuldigde omzetbelasting.

8.3 Honorarium en kosten bedoeld in artikel 8.2 worden door Partijen gedragen in de volgende verhouding: De Gereformeerde Kerk Kampen-Noord: 100 %.

Artikel 9 - Vaststellingsovereenkomst, tussentijdse afspraken

9.1 Een ingevolge de Mediation in der minne bereikte oplossing van het geschil zal tussen Partijen worden vastgelegd in een daartoe strekkende, schriftelijke vaststellingsovereenkomst.

9.2 Tijdens de loop van de Mediation tussen Partijen gemaakte afspraken binden hen alleen voorzo-ver deze schriftelijk tussen hen zijn overeengekomen. Partijen kunnen in een dergelijke overeen-komst bepalen dat bedoelde afspraken hen niet binden indien en zodra de Mediation wordt beëin-digd zonder vaststellingsovereenkomst als bedoeld in het voorgaande lid.

Artikel 10 - Geschillen

10.1 Ingeval van geschillen, voortvloeiend uit enige overeenkomst als bedoeld in artikel 9 of uit daarop voortbouwende overeenkomsten, zullen Partijen trachten deze in eerste instantie op te lossen met behulp van Mediation conform het Reglement, zoals dat luidt op de aanvangsdatum van die Mediation.

10.2 Indien het onmogelijk gebleken is een geschil als bedoeld in artikel 10.1 op te lossen met behulp van Mediation, zal dat geschil worden beslecht door de Classis Kampen van de Gereformeerde Kerken.

Artikel 11 - Toepasselijk recht

Op deze overeenkomst is uitsluitend het Nederlandse recht van toepassing.


Aldus overeengekomen en in -voud opgemaakt en ondertekend

te Kampen op 2 juni 2004


De Mediators:


..........................................


Partij:


..........................................


(....................... )


EINDRAPPORT MEDIATORS

Aan alle leden van de KMD Kampen

U heeft ons verzocht om onze bevindingen toch schriftelijk vast te leggen. Eerder was
overeengekomen dat een weergave van de gesprekken niet nodig is.
Overeenkomstig onze toezegging een korte weergave te geven, komen wij tot het volgende:

Tijdens de mediation hebben wij het volgende gezien/geconstateerd:

    " Er was van aanvang af grote scepsis over het proces.
    " Er is gebrek aan inzicht in eigen functioneren en aan kritische reflexie
    " Er was geen vertrouwen in elkaar, zelfs de goede wil van de ander wordt betwijfeld.
    " Het ontbreken van een goede vergadercultuur/-techniek
    " Het terugvallen in formaliteiten
    " Het gebruik van conversation-stoppers
    " Geen enkele partij of deelnemer die zonder voorwaarden vooraf de mediation in wilde gaan of tijdens de mediation een eerste stap in de richting van de ander wilde doen.
    " Karakters die niet bij elkaar passen
    " Op zaterdag 19 juni 2004 gaven 10 leden te kennen niet verder te willen.

Op woensdag 23 juni 2004 gaven deze 10 leden nogmaals aan niet verder te willen.
Anderen vonden dat de mediation nog zou moeten beginnen.
Het algemeen gevoelen was, dat bij gebreke aan medewerking van allen, voortzetting van de
mediation zinloos was.
Partijen kwamen overeen "agree to disagree", of te wel: zij zijn het erover eens, dat zij het niet met elkaar eens zijn.

De laatste opmerking is dat men willens en wetens met zijn allen het ravijn in is gegaan en dat het systeem, de kerkenraad van Kampen Noord dood is.

Vervolgtraject
Ingevolge de mediation-overeenkomst zal nu de classis als het orgaan dat is aangewezen in deze
zaak moeten beslissen.


Met vriendelijke groeten,
Jan Willem van Ee en Wim Post


Doorn/Maassluis, 30 juni 2004


BIJLAGE 4

Besluit kerkenraad met diakenen 26 april 2004
De kerkenraad zet de volgende lijnen uit voor het werken aan een oplossing van de bestaande moeiten en conflicten in de onderlinge samenwerking:

1. De problemen binnen de kerkenraad mogen beslist niet tot gevolg hebben, dat er een breuk komt in de gemeente. Tot dusver is niet vastgesteld, dat de trouw aan de Schrift, de binding aan de goede belijdenis en de gehoorzaamheid die God van ons vraagt hier in geding zijn. Een breuk in de gemeente om de moeiten in de onderlinge samenwerking in de raad kunnen wij voor God niet verantwoorden. Een breuk zou grote schade tot gevolg hebben voor het geestelijk leven van de gemeenteleden, maar evenzeer voor de ambtsdragers en - doordat de Theologische Universiteit in Kampen-Noord is gevestigd - voor het totaal van de Gereformeerde Kerken in Nederland.

2. De ambtsdragers zullen, overeenkomstig de beloften die zij bij hun ambtsaanvaarding aan God en Zijn gemeente hebben gedaan, zélf hun ambt blijven vervullen en tevens het de ánderen mogelijk maken dat te doen en zo samen de kudde Gods te hoeden als voorbeelden van de kudde (1 Petrus 5:2-3).

3. In het zoeken van een oplossing voor de moeiten zullen zij zich concentreren op de diepere inhoud van de problemen en niet op allerlei procedurele punten.

4. De kerkenraad besluit daarom nu op korte termijn naar de diepte af te steken en met voorbijzien aan allerlei persoonlijke gevoelens en moeiten te gaan werken aan een herstel van onderling vertrouwen, hoe diep dat ook geschonden is.

5. Alle kerkenraadsleden spreken, biddend om de hulp van de Heilige Geest, hoofd voor hoofd de bereidheid uit, om de bestaande impasse te doorbreken en zich zonder voorbehoud in te zetten voor een beëindiging van de conflicten, een eerste herstel van de vrede en een grondig doorspreken van de problemen waarmee zij nu al jaren worstelen, met als startpunt het rapport Van Bruggen/Dijkstra, waarbij vervolgens ook eventuele verschillen in visie aan de orde kunnen komen.

6. De raad zal daarmee zo mogelijk half mei 2004 een begin maken en dit afronden voor eind juni. Alle leden zetten zich er voor in om zich constructief op te stellen en er samen uit te komen.
De classis zal zoeken naar professionele mediators, die de kerkenraad behulpzaam zullen zijn bij het helder krijgen van de problemen en in het zien van de wegen om verder te komen met elkaar. Als de raad daarvoor extra tijds-faciliteiten nodig heeft, moet de commissie van drie, eventueel met versterking van enkele ervaren broeders uit de gemeente, wat meer bijspringen in de zorg voor het gemeenteleven.

7. Wanneer het - uitgaande van de veronderstelling, dat het mediation-proces voor het zomerreces zal zijn afgerond - niet lukt om de problemen voor 1 september 2004 te beëindigen, moet geconstateerd worden, dat de raad niet in staat is te komen tot herstel van een goede onderlinge samenwerking. Over de hoogst-ernstige situatie die daardoor ontstaat, moet de classis dan oordelen.

8. Aan de gemeente zal nog deze week worden meegedeeld, dat de kerkenraad op korte termijn gaat werken aan de moeiten die hem verdeeld houden en dat de gemeente mag vertrouwen, dat alles zal worden gedaan om deze problemen voor 1 september op te lossen. De kerkenraad belooft aan de gemeente dat hij deze problemen niet zal laten doorwerken in de gemeente en daarom er ook niet over zal spreken naar buiten. De leden van de kerkenraad beloven, dat zij de gemeente zullen vrijwaren tegen alles wat de vrede en de eenheid verder zou kunnen verstoren.
Wanneer een der ambtsdragers signalen opvangt, dat de vertrouwelijkheid geschonden wordt, zal hij dat op de eerstvolgende vergadering van de kerkenraad met de diakenen aan de orde stellen.