Geen ruimte voor rechtsherstel

 

Met toestemming van de redactie van Een in Waarheid nemen we een artikel over van C.A. Kabboord, geplaatst op 31 maart 2006.

Kampen Noord II

C.A. Kabboord
31 maart 2006

Geen ruimte voor rechtsherstel

Selectieve aanvaarding

In een vorig artikel over de situatie in de kerk van Kampen-Noord vroegen wij ons af waarom er geen recht werd verschaft aan de broeders ambtsdragers, en met name de predikant, die door een uitspraak van de classis Kampen werden gedwongen de ambtsdienst te beëindigen. We lieten onder meer zien dat tot tweemaal toe de classisvergadering deze broeders in bescherming nam en hen recht verschafte. Het verschafte recht werd echter niet geëffectueerd, omdat een kerkenraadsmeerderheid de classisuitspraken naast zich neerlegde zonder daarbij de voorgeschreven kerkelijke weg te bewandelen. Bij een dergelijke 'obstructie' kan toch niet anders worden geconcludeerd dan dat daarmee het recht van de broeders van de zgn. minderheid ernstig werd geschaad en in feite werd teniet gedaan. In plaats van het tonen van inzet door de classis om door het bevorderen van de uitvoering van haar eerdere uitspraken alsnog recht te verschaffen, kwam de classis nota bene met een nieuwe uitspraak die precies het tegenovergestelde bewerkte.
Juist om deze reden vroegen wij ons af of het inmiddels mogelijk is geworden uitspraken van meerdere vergaderingen selectief te aanvaarden: als het een kerkenraad goed uitkomt wel en als het (bij wijze van spreken) niet goed uitkomt niet. En nu dat 'selectief aanvaarden' kennelijk mogelijk is geworden, kwam de vraag boven drijven wat daarvan de gevolgen zijn voor het recht in de kerk. Ook vroegen we ons af waarom de GS voorbij is gegaan aan meerdere wezenlijke elementen die bepalend zijn voor de juiste beoordeling van de kwestie, zoals de feitelijke toedracht (de voorgeschiedenis, het 'protestgedrag' van ambtsdragers e.d.) en de eerdere rechtsverschaffing, die werd teniet gedaan.

GS fungeert als 1e appelinstantie

Uit de besluiten van de GS is wel duidelijk geworden dat de PS als eerste appelinstantie niet naar behoren heeft gefunctioneerd: er was sprake van gebrek aan onpartijdigheid en bovendien deed de PS uitspraken over gedragingen van 'partijen' die haar helemaal niet waren voorgelegd. Om deze reden werden de besluiten van de PS a.h.w. vernietigd. De GS verwees evenwel niet terug naar de eerste appelinstantie (de PS), maar ging zelf als eerste appelinstantie fungeren. Dat bevordert natuurlijk een vlottere rechtsgang voor degenen die het recht zoeken. Aan de andere kant kan dan in voorkomend geval pas een volgende GS als 'tweede appelinstantie' optreden.
De broeders van Kampen-Noord (Ichthus) hebben alle reden om de uitspraken van de GS niet volledig te kunnen aanvaarden, omdat voldoende is aangetoond dat de rechtsregels uit Gods Woord en uit de kerkorde zijn geschonden. Daarom beroepen zij zich op de eerstvolgende GS door middel van een revisieverzoek.

Geen ruimte voor revisie

De huidige berichtgeving over het optreden van de kerkenraad van Kampen-Noord (Eudokia) doet evenwel vermoeden dat deze revisierechtsgang niet door deze raad wordt aanvaard. De kerkenraad van Kampen-N. (Eudokia) eist van de broeders van Kampen-N. (Ichthus) dat zij eerst volledig de GS-uitspraken aanvaarden, alvorens er enig gesprek over het herstel van de vrede kan plaatsvinden. Met andere woorden: er is geen ruimte meer voor revisie c.q. voor een beroep op een tweede onafhankelijke appelinstantie.
Welnu, als de broeders van de kerkenraad van Kampen-N (Eudokia) van mening zijn dat zij de ware voortzetting van de wettige kerkenraad van Kampen-Noord zijn en als zij van oordeel zijn dat besluiten van meerdere vergaderingen in alle gevallen uitgevoerd moeten worden, laten zij het goede voorbeeld geven en alsnog de besluiten van de classisvergaderingen van september/november 2003 en van februari/april 2004 royaal honoreren. Dan houden zij zich aan de eigen principes en dienen zij daarmee tevens het recht. Voorts zou het de broeders van Kampen-N. (Eudokia) sieren wanneer zij tevens de uitspraken die zij deden naar aanleiding van de PS-uitspraken van 9 februari 2005 volmondig zouden intrekken, ook richting het kerkverband. Het betreffende PS-besluit is immers door de GS volledig vervallen verklaard; het voldeed zelfs niet aan primaire rechtsbeginselen.

Haastige spoed, zelden goed

Wat in dit verband opvalt is, dat de kerkenraad van Kampen-N. (Eudokia) telkens haastig (te haastig) is als het gaat om het veroordelen van de eigen predikant en de niet afgetreden ambtsdragers, maar juist traag (of beter gezegd: stilstaat) als het gaat om het bevorderen van het recht jegens de eigen medebroeders. Tenzij...men alsnog inziet dat de vrede in de kerk niet gediend is door slechts selectief  uitspraken van meerdere vergaderingen te honoreren en dat men ook inziet dat er gegronde redenen kunnen zijn om door middel van revisie eerder toegewezen recht te zoeken.
De gekozen weg lijkt tot dusverre een andere. Niet de weg van geduld en ruimte om geschonden recht te doen herstellen, maar de weg van repressie: schorsing van de predikant. En. van de andere broeders ambtsdragers? Het gaat hier om ambtsdragers die zich op grond van deugdelijke argumenten niet kunnen conformeren aan besluiten van een synode en daarom de kerkelijke weg gaan, maar nochtans met schorsing worden bedreigd; of (waar het de ouderlingen en diakenen betreft) als reeds 'afgezet' worden beschouwd.

Eerder meegemaakt?

Waar hebben we dat eerder meegemaakt? Deze vraag dringt zich bijna op. Aan ons als 'niet gebonden' Gereformeerde Kerken heeft de HERE in 1944 de weg gewezen, en deze ook bewerkt, om weer voluit vrij te zijn van bindingen die God zelf niet oplegt. Een schorsing van een bekende Gereformeerde ambtsdrager ging er aan vooraf. Deze ambtsdrager zou een scheurmaker zijn geweest.  Het 'tenzij' van artikel 31 van de kerkorde was krachteloos geworden en werd later door de 'gebonden' kerken gewijzigd in 'totdat'. Op dit moment dreigt wederom een Gereformeerde ambtsdrager geschorst te worden vanwege scheurmakerschap. Een ambtsdrager die zich voluit gebonden weet aan Schrift en belijdenis; die het in 1944 herkregen Gereformeerde karakter van de kerken bleef verdedigen zodat hem de 'decoratie' van 'klassiek gereformeerd' zelfs werd verleend.
Natuurlijk, de omstandigheden zijn niet hetzelfde. Maar laten we als 'lerende' Gereformeerde Kerken wel blijven leren van de kerkgeschiedenis namelijk dat we niet het uiterste middel van de schorsing (en afzetting) gaan inzetten om eigen gelijk te bewijzen of om zgn. onrust te bezweren. Laten we de feiten en de omstandigheden van het geval een belangrijke rol laten spelen om zodoende de vrede door het recht te bevorderen.

Schorsing

De broeders ambtsdragers van de kerk van Kampen-N (Ichthus) zitten in een moeilijke positie. Hoewel zij in revisie zijn gegaan oefent de 'partij ter andere zijde', t.w. de kerkenraad van Kampen-N (Eudokia) en de classis Kampen, een grote invloed uit op de huidige rechtsgang. Het voornemen bestaat zelfs om de predikant te schorsen. Waarom censuur alleen van déze ambtsdrager? Is er alleen bij deze ambtsdrager sprake van "het aanhangen van valse leer, openlijke scheurmakerij, godslastering, simonie, trouweloze dienstverlating of het zich indringen in het dienstwerk van een ander, meineed, echtbreuk, ontucht, diefstal, gewelddadig optreden, regelmatige dronkenschap en/of onrechtmatige verrijking van zichzelf"?
Vindt men het alleen maar lastig dat de broeders van Kampen-N. (Ichthus) als een dolerende kerkenraad de kerkelijke weg gaan? De weg van artikel 79/80 van de kerkorde lijkt ons niet de aangewezen weg en zeker niet nu juist de weg van artikel 14 van de kerkorde is aangewezen. En is het voorts, in de context van de voorgeschiedenis, niet wat wrang dat nu de zonden van artikel 80 van de kerkorde in stelling worden gebracht jegens de predikant, als we in herinnering brengen dat juist broeders van de zgn. meerderheid naar aanleiding van de eerste (toen nog rechtverschaffende) classisuitspraken openlijk scheuren sloegen in de kerk door de erediensten, waar de eigen predikant in voorging, niet meer te bezoeken? Is dat, als we eerlijk zijn, niet echt 'openlijke scheurmakerij' geweest? En is deze houding niet bepalend geweest voor de moeiten nadien? Niettemin was censuur toen geenszins aan de orde.

Ernstige zonde?

Als predikanten een ernstige zonde begaan, zullen zij geschorst worden op grond van het oordeel van hun kerkenraad en die van de door de classis aangewezen naburige gemeente. Nog afgezien van het feit dat het gaan van de kerkelijke weg door middel van revisie toch moeilijk als een ernstige zonde kan worden aangemerkt, is ook de vraag in het geding of de 'partijen ter andere zijde' wel in staat zijn om op objectieve en onafhankelijke wijze de 'ernstige zonde' te duiden om daarop vervolgens censuur toe te passen. Dat geldt dus voor zowel de kerkenraad van Kampen-N (Eudokia) als voor de classis(kerken). Voordat de kwestie speelde heeft de classis als genabuurde kerk, zoals bedoeld in artikel 79 van de kerkorde, de kerk van IJsselmuiden aangewezen. Deze kerk is in ieder geval -als men de beoogde schorsing wil doordrijven- objectief aangewezen om in het kader van artikel 79 KO een oordeel te hebben over de 'ernstige zonde' en de schorsingswaardigheid van de betreffende predikant. In plaats van IJsselmuiden heeft de classis nu Zwartsluis als genabuurde kerk aangewezen. Daar kunnen op zich goede redenen voor zijn, alleen roept de directe aansturing achteraf door juist de instantie wiens besluiten in de rechtsgang ter discussie staan, nieuwe vragen op. Als we kennis nemen van de jongste ontwikkelingen rond Kampen-Noord hebben we steeds grotere zorgen. Terwijl er alle reden is om aan de rechtvaardigheid en evenwichtigheid van de in het geding zijnde uitspraken van de classis (en deel van de kerkenraad) op z'n minst ernstig te twijfelen, wordt er geen ruimte voor revisie te geboden.
Voor alle betrokken broeders geldt het adagium: ora et labora. Bid én werk (aan een rechtvaardige behandeling) En moge daarbij het rechtsbeginsel in gedachten worden gehouden: in dubio pro reo. In geval van twijfel (wordt er beslist) in het voordeel van de beschuldigde.