Antwoord KR Ichthus op vermaan van Eudokiaraad

 

In antwoord op deze correspondentie heeft de Ichthus kerkenraad onderstaande brief aan de Eudokia raad gezonden:

Gereformeerde Kerk Kampen-Noord (Ichthus)

Scriba:
J.A. de Wit
Veenmos 2
8265 HZ Kampen

Kampen, 26 januari 2006

Aan: de broeders van de Raad van de Eudokia-gemeente,


Broeders,

Uw brief van 19 januari 2006 heeft onze brief van dezelfde datum naar u toe, gekruist.
U mag ons schrijven van 19 januari jl. met de bijgevoegde verantwoording als ons antwoord op uw brieven beschouwen.
In aanvulling hierop vinden wij dat een nadere reactie op zijn plaats is.

Voorop stellen wij, dat alle brieven die onze raadsman namens ons heeft geschreven, uiteraard onze persoonlijke standpunten terzake verwoorden. De daarin geformuleerde teksten dient u dus als voor onze rekening te beschouwen, zowel voor die van onze predikant als van de verdere leden van de raad.
Uw verwijt dat wij niet of nauwelijks gereageerd hebben op uw brieven is daarom ook onterecht.

Via onze raadsman hebben wij u op 22 december 2005 laten weten, dat wij een gesprek met u graag hadden gehad, maar dat dit door u geblokkeerd is vanwege uw voorwaarden vooraf. Ook hebben wij u bekendgemaakt dat wij een revisieverzoek voorbereidden omdat wij bij deze stand van zaken geen andere oplossing zagen.

Om dit nader aan u op een duidelijke en geargumenteerde wijze te verantwoorden hebben wij enige tijd nodig gehad. Die verantwoording hebben wij u inmiddels doen toekomen per brief van 19 januari 2006.
Wij gaan er van uit dat u dit schrijven (incl. de verantwoording), zoals gevraagd, serieus overweegt.

U zult dan moeten begrijpen dat uw manier van schrijven aan ons en onze predikant (d.d. 3 en 19 januari 2006) geen recht doet aan de werkelijkheid. U gaat namelijk geheel voorbij aan het feit dat wij op grond van art. 31 KO ('tenzij.') de besluiten van de Generale Synode van Amersfoort-Centrum niet voor vast en bondig kunnen houden. Daarom hebben wij besloten om bij de volgende generale synode een revisieverzoek in te dienen. De overwegingen en argumenten die wij daarvoor hebben aangedragen, geven duidelijk de gronden van ons besluit tot een revisieverzoek aan. Het is overigens nu aan de synode om (in het kader van ons revisieverzoek) een oordeel te geven over de vraag in hoeverre ons beroep op artikel 31 KO (en de gronden daarvoor) terecht is. Dit oordeel komt niet toe aan één van de partijen in geding.

Wij vinden het, gezien onze positie, ongepast dat u bij ons ten aanzien van deze zaak zondige gedragingen meent te moeten constateren en dat u ook nog de vrijmoedigheid neemt ons daarover te vermanen. Broeders, u miskent uw en onze kerkrechtelijke positie, gezien ons besluit tot revisie en de gronden die wij daarvoor hebben aangedragen.
Conform het gereformeerd kerkrecht en de beloften bij onze bevestiging in het ambt, volgen wij de kerkelijke weg.
Wij hopen overigens dat u beseft dat u zich eens moet kunnen verantwoorden voor het aangezicht van de Here over de vele aantijgingen waarvan uw brieven vol zijn. Zie Rom. 14:10-12 en 1 Kor. 4:1-5.

U meent rechten te kunnen ontlenen aan het feit dat wij tot twee keer toe in het ongelijk zouden zijn gesteld.
Wij wijzen u er op dat u zegt de GS-besluiten te hebben geratificeerd maar dat u de consequenties daaruit kennelijk nog niet hebt kunnen trekken.
Zoals u weet, heeft de GS de PS-besluiten nietig verklaard en zelf in de zaak voorzien. Aan die PS-besluiten kunt u dus geen gronden meer ontlenen voor besluiten die u nam en die u kennelijk overweegt.
Voor deze besluiten van uw raad ontbreekt nu dus elke kerkrechtelijke grond.

Dat betekent dat u de besluiten die u destijds nogal snel en drastisch hebt genomen, behoort in te trekken en de maatregelen als gevolg daarvan ongedaan behoort te maken. U had hierover dan ook het kerkverband opnieuw behoren te informeren.
Het gaat om de besluiten die betrekking hebben op:
- het buiten de kerk plaatsen van de gemeente in het Ichthuscollege
- het stopzetten van de traktementsbetaling aan ds. Hoogendoorn
- de aankondiging van de ontruiming van de pastorie.
Voor zover wij weten hebt u hieraan nog geen uitvoering gegeven en wij roepen u dan ook op dit alsnog te doen en de genomen maatregelen zo spoedig mogelijk ongedaan te maken.
Omdat u de zusterkerken in het kerkverband hierover destijds informeerde, behoort u hen nu te informeren over de consequenties die u aan het GS-besluit verbindt. Hiermee bent u eveneens in de gelegenheid om de veroordeling van onze tien ambtsdragers en met name die van ds. Hoogendoorn, naar de geest van Jacobus 4:11,12 weg te nemen.
Getuigt het niet van consequent kerkrechtelijk denken als u in alle eerlijkheid deze consequenties van de GS-besluiten onder ogen ziet en hiernaar handelt?
En zou dan een gesprek over de ratificering van kerkelijke uitspraken niet moeten beginnen bij de uitspraken van de classis Kampen in november 2003 en februari/april 2004?

Vervolgens is het van belang dat u inziet dat de consequentie van de GS-besluiten is, dat u niet kunt stellen dat wij (na de PS) 'vervolgens door de GS in het ongelijk zijn gesteld'. Het is dan ook kerkrechtelijk niet juist om te stellen dat wij twee keer achtereenvolgens in het ongelijk zijn gesteld. U kunt hieraan dus ook niet de consequenties verbinden zoals u dat momenteel doet en kennelijk overweegt. Inclusief de vermaningen en dreigementen (art. 79-80 KO) die u doet uitgaan.

Broeders, wij willen u dringend oproepen niet blindelings voort te gaan op de weg die u nu bewandelt. Wij vragen u oog te hebben voor de werkelijkheid waarin u op dit moment evengoed verkeert als wij: in de fase dat wij van onze kant geheel naar gereformeerd kerkrecht ons beroepen op de volgende generale synode.
In deze situatie past het dan ook niet dat u ons in uw brieven telkens weer een termijn voorschrijft waarbinnen wij zouden moeten reageren, dat u ds. Hoogendoorn verzoekt 'zich te melden' en dat u als voorwaarde voor enig gesprek stelt dat wij u zouden moeten erkennen als de kerkenraad van Kampen-Noord.
Het is een stijl van communiceren die er niet van getuigt dat u ons zoekt en dat u bereid bent om zonder voorwaarden vooraf alles in het werk te stellen om een weg te vinden tot herstel van de eenheid en de vrede in de gemeente.

Vraagt de Schrift ook in de huidige (conflict)situatie niet om een stijl van omgaan met elkaar die getuigt van onze gezindheid in Christus? Deze gezindheid verdraagt geen spreken 'uit de hoogte', geen 'heersende' opstelling (zie art. 83 KO).

Wij verklaren bij dezen dat wij nog steeds bereid zijn tot gesprek dat u tot op heden geblokkeerd hebt met uw voorwaarden vooraf.

Tenslotte dient u ook dit schrijven te beschouwen als antwoord op uw brieven aan zowel ds. Hoogendoorn als aan de andere leden van de raad.

Wij bidden u de wijsheid van Christus' Geest toe in uw beraad over deze dingen.

Met broedergroet,


namens de raad,


E. Vogel, 2e preses

J.A. de Wit, scriba