Analyse Dr. J.W.G. Meissner

 

De "kwestie Kampen-Noord"

Observaties, over- en afwegingen van dr. J.W.G. Meissner

Sinds oktober 2004 betuigden wij als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord adhesie aan het appèl bij de PS Overijssel en bij GS Amersfoort, van de niet teruggetreden kerkenraad over onder meer losmaking van de predikant en terugtreding uit hun ambt van de negen kerkenraadsleden naast hem.
Naar onze stellige overtuiging deden besluiten daarover geen recht aan de aard van het oorspronkelijke kerkenraadconflict. Bovendien werden ze op foute wijze genomen of met fouten onderbouwd, waardoor ze niet eens geldig waren of nog ongeldig moeten worden verklaard.
Wij schrijven tegen de achtergrond van ruime professionele kennis van en ervaring met adviseurschappen, rapportages, management, psychiatrische hulpverlening en mediation, en onderbouwden onze adhesiebetuigingen met de volgende feiten en overwegingen.

a. Op de bodem van het kerkenraadconflict in Kampen-Noord ligt langdurige verzaking van de kerkelijke plicht (naar Hebr. 13 vs 17, Num. 16 en Ez. 3) door kerkenraadsleden en kerkleden om ambtsdragers te ontvangen en bij te dragen aan de vreugde in de vervulling van hun ambtsdienst. Het kerkenraadconflict voltrok zich in de tijd tussen een kleiner wordende meerderheid en een groter wordende minderheid onder wie de predikant, en vlak voor de opdeling van de gemeente zelfs uit twee even grote groepen van kerkenraadsleden. Deze predikant werd in zijn loopbaan twee maal eerder door de toen nog ongedeelde gemeente van Kampen benaderd voor een eventueel beroep. Bij de derde keer toonde hij zich bereid om een beroep in overweging te nemen, dat met een overweldigende meerderheid van stemmen van kerkleden op hem werd uitgebracht. Een heel kleine, maar harde groep verzette zich tegen zijn eventuele komst, en heeft sindsdien geen kans onbenut gelaten om de teleurstelling over zijn daadwerkelijke komst in cultuur te brengen. Tot deze groep behoorden ook docenten van de ThUK.

b. In 2003 is door alle leden van de kerkenraad besloten tot herstel van verstoorde onderlinge verhoudingen. Hierover volgde een reeks van besluiten die al kerkenraadbesluiten genoemd werden als zij door een meerderheid van de kerkenraad genomen waren. Over vervolgstappen in een traject van herstel onder het motto 'samen uit, samen thuis' dienen besluiten echter slechts unaniem of niet genomen te worden. Neemt een zich kerkenraad noemende meerderheid van zijn leden toch besluiten en verklaart zij deze geldig, dan breekt zij daadwerkelijk de kerkenraad af, en is zij, en zij alleen, daarvoor aansprakelijk.

c. Het is spijtig te constateren dat een lid van de gemeente openlijk alleen voor dit meerderheidsdeel een uitdrukkelijk kerkelijk adviseurschap heeft bekleed, en zodoende de dubieuze rol op zich heeft genomen om het proces van kerkenraad- en gemeenteafbraak actief te bevorderen. Toen wij ervan hoorden, hebben wij hem erop aan gesproken. Kon de goede trouw van deze broeder nog verondersteld worden, toen hij echter zijn dochter al enige tijd de catechisatie van de predikant - in volle rechten - onthouden had, bleek hij als kerkelijk adviseur ook een eigen belang als gemeentelid te verwezenlijken. Hij maakte zich daarmee schuldig aan het strafbare feit van belangenverstrengeling. Als gemeentelid had hij zijn kerkelijke adviseurschap mogelijk nog kunnen bekleden als hij daarvoor uitdrukkelijk instemming van alle leden van de kerkenraad en gemeente - hoofd voor hoofd - had gekregen. Het is weinig waarschijnlijk dat hij die instemming ooit had gekregen doordat hij zijn dochter al aan de catechisatie van de predikant onttrokken had, en daarmee partij gekozen had. De Classis bracht hierop de vereiste correctie aan door in de persoon van een Christelijke Gereformeerde adviseur de onafhankelijkheid van het adviseurschap enigszins veilig te stellen. Tegenover mij verklaarde deze persoon dat hij te laat bij de zaak betrokken was, en dat geen van zijn adviezen was opgevolgd, wat hem niet stimuleerde om nog langer in deze kwestie te adviseren. De kwestie was al uit de hand gelopen onder aanvoering van zijn gereformeerd 'vrijgemaakte' collega. In een ethische kwestie van 'samen uit, samen thuis' had trouwens de Christelijke Gereformeerde ethicus behoren te adviseren.
Er zijn sterke aanwijzingen dat hetzelfde gemeentelid - en dan in het traject van appèl bij de PS - opnieuw als adviseur van de Classis is opgetreden. Ook is in een lokaal kerkblaadje bekend gemaakt dat dezelfde broeder de nieuwgevormde kerkenraad van het achtergebleven deel van de gemeente heeft geadviseerd betreffende de uitvoering van de besluiten van de PS Overijssel.
De slotsom is dat het door de Classis bij de PS aangereikte plaatje van de problematiek van de kerk van Kampen-Noord tot stand is gebracht door een gemeentelid dat op volstrekt onaanvaardbare wijze op kerkenraad- en op Classisniveau als kerkelijk adviseur een duidelijk persoonlijk belang met zijn kerkelijk adviseurschap wilde veilig stellen. In de wereld zou hij vanwege deze aangetoonde belangenverstrengeling zijn verdreven uit zijn beroepsgroep. De PS heeft verklaard van een kerkelijk adviseur (wie anders dan dit gemeentelid van Kampen-Noord) geen gebruik te hebben gemaakt. Ook de GS heeft kerkelijke adviseurs (wie anders dan dit gemeentelid van Kampen-Noord) uitdrukkelijk buiten de deur gehouden. In het rapport van de onderzoekscommissie van de PS worden echter uitdrukkingen gesignaleerd die zijn overgenomen uit de fragmenten van verslagen van bijeenkomsten waarin dit gemeentelid het woord voert, zodat de PS alsnog toch indirect op hem is teruggevallen. Nu de GS de PS-besluiten heeft vernietigd, en een - overigens uiterst bedenkelijk en feitelijk onjuist onderbouwd - voorzieningsbesluit genomen heeft, blijkt hij - op verklaring van een lid - opnieuw de pen van een zich kerkenraad van Kampen-Noord noemend gezelschap broeders vast te houden. In de kwestie Kampen-Noord ontkracht dit gemeentelid het kerkelijke adviseurschap door het uit te oefenen in een situatie waarin hij behoort dat niet te doen. Het is inherent aan een adviseurschap om eerst uit te maken of de situatie waarin het gevraagd wordt, zich ervoor leent. De kerken stellen belang in onpartijdigheid en onafhankelijkheid in de behandeling van kerkelijke vraagstukken. De GS heeft niet voor niets de PS-besluiten vernietigd omdat de PS-leden ten onrechte meenden de schijn van onpartijdigheid te hebben vermeden. Broeders behoren een meerkerkelijke functie niet uit te oefenen als zij niet onafhankelijk zijn. Dat geldt des te meer voor broeders met een kerkelijk adviseurschap. Dus ook in dit geval voor br. Te Velde.

d. Het kerkelijke conflict is op de spits gedreven door de wijze waarop door de meerderheid van de kerkenraad is omgesprongen met de hantering en betekenis van het rapport van Van Bruggen en Dijkstra dat echter helemaal geen rapport was. Een rapport bestaat immers uit minimaal drie onderdelen:
a. een weergave van controleerbare relevante feiten,
b. een weging daarvan, en
c. eenduidig uit deze weergave en weging afleidbare aanbevelingen.
Tot een weergave en weging kwamen de rapporteurs niet omdat zij geen relevante feiten konden vinden. Hun aanbevelingen - tot marginalisering van de predikant - misten dus vereiste feitelijke onderbouwing. Door hun ongegronde aanbevelingen zonder enige bespreking aan te nemen en te publiceren heeft een zich kerkenraad noemende meerderheid van zijn leden de predikant met evident ongefundeerde taal van ingehuurde derden willen blameren. Het wekte geen verbazing dat de Classis de publicatie van dit rapport door deze meerderheid veroordeelde, en haar opriep zich daarvoor te verontschuldigen. Dit heeft die meerderheid geweigerd, echter zonder tegen het betreffende Classisbesluit in appèl te gaan.

e. In dit rapport en rond de verschijning ervan is op een schandelijke wijze gedaan aan psychiatrische stigmatisering van de predikant. Psychiatrische diagnostiek evenwel is de exclusieve bevoegdheid van psychiaters die daarover niet met derden communiceren, tenzij die derden medici zijn èn de betrokken patiënt(e) daarvoor toestemming geeft. Bij ons weten is een Nieuw-Testamenticus niet automatisch ook psychiater. Welk beroep br. Dijkstra uitoefent, is ons niet bekend, maar in de ledenlijst van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie komt zijn naam niet voor. In het rapport worden quasi-diagnostische termen gebruikt die overigens op hun slechtst zouden kunnen betekenen dat de predikant iemand is die liever gesprekken voert die ergens over gaan, dan gesprekken die nergens over gaan, welk gesprekstype overigens ook onze eigen voorkeur geniet. Intussen is er wel sprake van verdachtmaking die als desinformatie bij gebrek aan feiten door verbeeldingskracht een eigen leven gaat leiden. Over de valkuil van het zich verbeelden en heugen van uitingen en verrichtingen die zich in de werkelijkheid nooit hebben voorgedaan, zijn dikke rechtspsychologische boeken geschreven. In de gemeente is (dus) ook met vuur gespeeld door de predikant en de ambtsdragers die naast hem staan, voor een stelletje onprettig gestoorden te houden om daarmee hun uitstoting te rechtvaardigen en zelfs te verklaren waarom juist zij in appèl bij de GS zouden zijn gegaan. Dit is helaas laster van het meest verwerpelijke soort. Overigens heeft de GS van Zuidhorn zich kritisch uitgelaten over medicalisering c.q. psychiatrisering in kerkelijke kwesties.

f. Lopende de kwestie hebben sommige broeders uit de deelgemeente in de Eudokia-kerk in het bijzonder de predikant het verwijt gemaakt dat het samenroepen van de gemeente in het Ichthuscollege bedoeld was om een persoonlijk belang te dienen, en niet dat van de gemeente. De suggestie dat een vertrek van hem de gemeente ten goede was gekomen, gaat voorbij aan het onmiskenbare feit dat er zich een grote groep van ouderlingen en diakenen naast hem bevonden, terwijl tientallen gemeenteleden hen uitdrukkelijk wensten te volgen of anders de Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord verlaten zouden hebben. Over dit laatste is wel beweerd dat zij geen goede redenen konden hebben om naar het Ichthus-college te gaan. Het was en is eigenlijk nog steeds een deugd om als kerkleden te beweren niets van de kwestie Kampen-Noord af te weten. Zij zouden immers niets kunnen weten omdat het conflict zich voordeed in de kerkenraad alleen. Deze bewering is in strijd met de feiten. De gemeente is op ettelijke momenten onder meer schriftelijk in het conflict betrokken, waardoor alle gemeenteleden ruimschoots in de gelegenheid waren om bijvoorbeeld publiek gedrag en kerkenraad-correspondentie met elkaar te vergelijken, om een verantwoorde kerkelijke keuze te kunnen maken. Er is achteraf - door een ThUK-docent - wel bewéérd dat het kerkenraadconflict niet in de gemeente aan de orde had behoren te komen, maar toen was dat dus al lang en breed gebeurd. Als het kerkenraadconflict een conflict van de kerkenraad alleen zou zijn geweest, dan hadden - om een voorbeeld te noemen - de vrouwen en kinderen van alle kerkenraadleden die wegbleven uit diensten waarin de predikant - in volle en door Classis bevestigde rechten - voorging, ook niets kunnen weten. Zij bleven echter ook weg. Met hen bleven ook anderen weg, onder wie meerdere ThUK-docenten die daarvoor nog op begrip van hun curatorium konden rekenen ook. Met dezelfde bewering is in een gemeentevergadering door een broeder en in brieven van een andere broeder - beiden werkzaam aan de ThUK - openlijk gesteld dat geen enkel gemeentelid de predikant en de ambtsdragers hoefde te volgen, wat zes van de zeven ThUK-docenten in Kampen-Noord (dus?) ook niet gedaan hebben. Weerlegging van deze stelling was dus niet alleen al het simpele publieke feit dat zoveel van hun ThUK-collega's zich onttrokken aan de erediensten waarin de predikant voorging, maar bijvoorbeeld ook brieven van de kerkenraad aan de gemeente, berichten in het locale kerkblad en verslagen van gemeentevergaderingen. Met alle respect, in de "kwestie Kampen-Noord" getuigt onwetendheid niet van deugdzaamheid, maar van dommigheid.

g. Opgemerkt moet nog worden dat een zweem van correctheid rond het rapport van Dijkstra en Van Bruggen is aangebracht door in uiterste, zijdelingse, mòndelinge verantwoording te verwijzen naar inzage in zeer geheime stukken over kerkenraadsleden in het algemeen maar juist over de predikant in het bijzonder. Als al kon worden aangetoond - zo was de redenering - dat het rapport van Van Bruggen en Dijkstra de allergrootste onzin is, dan nog kon effectief beroep gedaan worden op inzage in die vertrouwelijke documenten. Ook de PS-Overijssel heeft in een ultieme verantwoording naar die stukken verwezen.
Wij vinden een mondelinge verwijzing naar zeer geheime stukken als uiterste en eventueel enige grond voor aanvaarding door kerkleden van het miserabele rapport van Van Bruggen en Dijkstra volstrekt onaanvaardbaar. Als deze zeer geheime stukken betrekking zouden hebben op laakbare leer of afkeurenswaardig leven van kerkenraadsleden in het algemeen of van de predikant in het bijzonder, dan had een kerkenraad daarvan - eventueel in bedekte termen - al eerder aan de gemeente kennis behoren te geven, en daaruit in overleg met de Classis redenen voor kerkelijke tucht te nemen. De kerkenraad heeft dat niet gedaan. Sterker, de kerkenraad heeft voortdurend verklaard dat het conflict niet tot afwijkingen in leer of leven herleidbaar was. Daarom kan door kerkleden gevoeglijk worden aangenomen dat de betreffende documentatie niet gaat over leer of leven van kerkenraadsleden en predikant. Als deze stukken al materiaal bevatten waaruit een eenduidig kwaad persoonlijkheidsdiagnostisch plaatje van de predikant alleen zou kunnen worden gedestilleerd, dan stelt dat zowel aan totstandkoming als aan interpretatie extreme eisen, waaronder die van psychiaterparticipatie en medische geheimhouding. Van medische geheimhouding is al geen sprake als de niet-medici Van Bruggen en Dijkstra inzage hebben gehad. Overigens is ons als kerkleden van enige psychiaterparticipatie in de totstandkoming van kerkenraadstukken nooit iets gebleken. Misschien moesten we als tegensuggestie maar stellen dat deze stukken helemaal niet bestaan. Ze doen er hoe dan ook helemaal niets toe.

h. Dezelfde 'kerkenraad' (lees: meerderheid van de kerkenraad) werd door de Classis gemaand om schuld te betuigen over publicatie van het zinnenbegoochelende rapport van Van Bruggen en Dijkstra. 'Hij' verzocht echter de visitatoren van dezelfde Classis tot een voorstel over de bespreking van het betreffende Classisbesluit, waarmee 'hij' de tegenstelling met de grote minderheid, onder wie de predikant, moedwillig op scherp zette. We hebben toen zelf aan de Classis een brief geschreven waarin we haar attendeerden op het gerichte splijtspel dat deze 'kerkenraad' met dit verzoek beoefende. De Classis moest van alles in het werk stellen om de gespleten gelederen weer te sluiten.
De moedwillige aanscherping door dit meerderheidsdeel van de tegenstelling met dit minderheidsdeel kon eens te meer worden opgemerkt toen dit meerderheidsdeel als 'kerkenraad' een brief aan de gemeente stuurde over de verklaring van de Classisvisitatoren dat het minderheidsdeel zich schuldig gemaakt had aan de zonde van scheurmakerij, maar geen brief uit liet gaan toen de Classis deze uitspraak van de visitatoren ongedaan had gemaakt. De 'kerkenraad' ging in een later stadium koortsachtig op zoek naar een bewijs voor een lek bij het minderheidsdeel toen het bericht rondging dat alle kerkenraadsleden een handtekening gezet hadden onder een verklaring bij voortijdig afbreken van de mediation ontheffing uit hun ambtsdienst te vragen. Deze speurtocht gebeurde op het moment dat 10 leden van deze 'kerkenraad' de mediation daadwerkelijk voortijdige afgebroken hadden, en hun ambtsdienst niet opzegden. Dit meerderheidsdeel ging op een moment dat een eigen overgroot deel de kerkelijke fout van woordbreuk had begaan, op onderzoek uit naar kerkelijke fouten van het minderheidsdeel, in een kennelijke poging zich daarover te kunnen beklagen bij de Classis met alle gevolgen voor dit minderheidsdeel van dien.

i. De beide delen van de kerkenraad gingen akkoord met het voorstel van de Classis om door middel van mediation tot elkaar te komen. In de eerstvolgende eredienst waarin de predikant voorging, ontbrak het overgrote deel van het kleine meerderheidsdeel van de kerkenraad dat vervolgens maanden, let wel: maanden!, achtereen wegbleef. Met deze weinig verheffende kerkelijke daad toonde dit meerderheidsdeel niet alleen zijn volstrekte onbereidwilligheid om van de lijmpoging een succes te maken, maar ook lak te hebben aan de meerdere kerkelijke vergadering van de Classis en haar immense kerkelijke inspanningen tot herstel. De Classis werd alleen gebruikt als het van pas kwam om de predikant met het aanzienlijk toegenomen aantal ambtsdragers die naast hem stonden, weg te werken.

j. De mediation was nog maar net begonnen of maar liefst tien leden van deze meerderheid braken haar af. In een kerkgenootschap dat niet toestaat dat meerdere vergaderingen kerkenraadsleden wegsturen, kan mediation op voorstel van een meerdere vergadering niet anders worden ingekleed dan dat ambtsdragers die eraan deelnemen, ervoor tekenen op te stappen, als zij haar actief afbreken. Zij zouden daarmee immers hun eigen onwil om de problematiek op te lossen, aantonen. Vertrekken deden deze tien kerkenraadsleden echter niet. Later is ook gepubliceerd dat alle kerkenraadsleden daadwerkelijk getekend hadden om op te stappen bij opzegging van de mediation. Dit staat onder meer met zoveel woorden in de ' Acta' van de Generale Synode van Amersfoort. Vanaf dat moment bestond de kerkenraad eigenlijk uit een piepklein deel van de kleine meerderheid, en de grote minderheid, onder wie de predikant, die dus met elkaar een ruime meerderheid vormden. Door niet weg te gaan (wat bij een rechter zonder enige twijfel had kunnen worden afgedwongen!) creëerde dit meerderheidsdeel een oneigenlijk en onduidelijk beeld van de kerkenraad, waardoor de Classis niet veel meer leek te kunnen dan besluiten de hele kerkenraad op de korrel te nemen, waardoor de predikant met de ambtsdragers naast hem alsnog konden wor-den uitgezwaaid.

k. De vage commissie-van-drie resoneerde vervolgens mee op het splijtgedrag van de kleine meerderheid door een fragment over de kerkenraad als geheel uit een verslag van de mediators te publiceren. In dat fragment staat dat "het systeem van de kerkenraad dood was", waarmee de suggestie gewekt werd dat er sprake was van alom gestoorde persoonlijke verhoudingen wat dus in ieder geval diende te leiden tot 'ontslag' van de predikant. Het fragment waarop de commissie-van-drie zich beroept, had echter helemaal niet gepubliceerd mogen worden, omdat rapportages van mediators onder strikte geheimhouding vallen. Het gaat overigens mediators niet eens aan om zich een oordeel over een kerkenraad aan te meten. Zij konden hoogstens vaststellen dat hun eigen lijmpoging niet geslaagd was. Als mediators overigens uitspreken dat een systeem - in dit geval van een kerkenraad - niet deugt, betekent dat geenszins dat alle kerkenraadsleden niet deugen. De kleinste eenheid waarin mediators kunnen denken heet systeem. Een groter onderscheidend vermogen bezitten zij niet. Wat in dit verband volstrekt buiten het boekje uit hun mond werd opgetekend door deze commissie-van-drie heeft echter wel een doorslaggevende rol gespeeld bij het uiteindelijke besluit van de Classis Kampen om te besluiten tot het advies over terugtreding van alle kerkenraadsleden.

l. De mediators hadden echter niet aan mediation moeten beginnen. Toen de gemeente een brief van alle kerkenraadsleden kreeg waarin zij verklaarden van de mediation een succes te maken, en het overgrote deel van de meerderheid wegbleef uit de eerstvolgende eredienst met de predikant, hadden de mediators al kunnen weten dat dit deel voornemens was de mediation te frustreren. Wij hebben op dat moment zelf de Classis gevraagd om de mediation af te blazen.
In ieder geval blijkt uit deze gebeurtenis een discrepantie tussen schrijfgedrag en kerkelijk gedrag van de betreffende broeders. Op schrift kan nog worden gesteld hoe het moet. In de kerkelijke praktijk van alledag gebeurt het tegendeel. Dit is gênant gedrag van kerkpolitieke aard.
Het is een zwaktebod en bovendien onrechtmatig bewijs als de commissie-van-drie uit geheime stukken citeren moet om het beeld op te roepen dat àlle leden van de kerkenraad niet deugen.
Dat er in Kampen-Noord rond het grote minderheidsdeel van de kerkenraad direct een actief gemeenteleven op gang is gekomen, is het beste bewijs dat de overlijdensverklaring (van de kerkenraad) niet klopte. Dit vitale minderheidsgedeelte was - mede door verplichte geheimhouding - slechts monddood gemaakt door de kleine meerderheid en uiteindelijk even grote partij.

m. Er is onder psychiatrische hulpverleners redelijke consensus over de kenmerken van kerkenraden of parochiebesturen die predikanten of geestelijken willen wegwerken of hebben weggewerkt.
a. Zij bestaan voor het overgrote deel uit managers of zakenlieden die
b. Hun managementkennis en managementvaardigheden onvoldoende - want decadent duur opgedaan - hebben geïntegreerd in hun geloofsleven (onder het motto: 'Onze lippen zijn met ons' of: 'Was ich tue, gescheh allzeit') en ambt diskwalificeren tot werknemerschap, en voor wie
c. Ontslagprocedures gesneden koek zijn, maar die nooit zelf hun voorgangers wegwerken ("Wijzelf hebben dit nooit gewild! Hoe komt u erbij?") door
d. Een adviseur of bureautje te betalen voor het genadeschot van een quasi-diagnostisch kletsverhaal.
Kerkenraden en wegwerkcollectieven zijn lichtelijk te kennen en van elkander te onderscheiden. Het kleine meerderheidsdeel van de kerkenraad van Kampen-Noord vertoont ondubbelzinnig de kenmerken van een wegwerkgenootschap.

n. Het verbaasde niet dat de PS zich tegen het Classisbesluit over terugtreding gekeerd heeft. Als losmaking evenals terugtreding niet verankerd is in de kerkorde, dan lijken voor losmaking in de kerkelijke praktijk wel criteria te zijn gegroeid. Die lijken te zijn vervat in termen als onbroederlijkheid, onchristelijkheid, liefdeloosheid en/of onprofessionaliteit. Het meerderheidsdeel van de kerkenraad en de Classis Kampen konden echter geen feiten aandragen die aan deze criteria voldeden. De PS kwam echter wel op deze termen uit. Dat is dus heel opmerkelijk.
De feiten echter die de PS op het oog heeft gehad om tot losmaking te besluiten, zijn uit hun context gelicht. Is het al niet erg waarschijnlijk om een predikant met een staat van 32-jarige ambtsdienst om redenen van onbroederlijkheid, onchristelijkheid, liefdeloosheid en/of onprofessionaliteit los te maken, als feiten zonder plaatsing in hun context niet hoeven te kloppen, hoeven deze termen dat ook niet. Dat is precies hetzelfde om met de Bijbel (Psalm 14) in de hand bewijzen dat God niet bestaat. Men weet met dezelfde Bijbel (en Psalm 14) in handen wel beter.
Toen de appellerende kerkenraad lucht kreeg van deze PS-koers heeft hij tijdig een document samengesteld met getuigenverklaringen over de wegwerkcampagne, hoon en haat jegens predikant en de kerkenraadsleden naast hem. De PS heeft dit stuk aantoonbaar niet meegewogen.
De toespeling van een PS-lid, dat de verhouding tussen de predikant en de meerderheid van de kerkenraad dezelfde had behoren te zijn als die tussen de Here Jezus Christus en Zijn discipel Petrus na diens loochening van Hem, is een inktzwart voorbeeld van interpretatie van deze uit hun verband gerukte feiten. Als juist deze toespeling bedoeld is geweest om dezelfde predikant van liefdeloosheid toe te dichten ten einde hem van de gemeente te kunnen losmaken, dan is zij volstrekt misplaatst.

o. Ook de PS-verklaring dat haar niets gebleken was van wegwerken van de predikant door de meerderheid van de kerkenraad, laat zich verklaren uit het negeren van de documentatie daarover, waarover de PS zelf beschikte. Over de subtiele, minder openlijke aspecten van dit wegwerken kan overigens nog geput worden uit een eigen ervaring die stamt uit een periode van vele maanden voor oktober 2004 toen een toenmalige ouderling - in het dagelijks leven zakenman - uit het meerderheidsdeel van de kerkenraad, ons tijdens een verjaardagsvisite van kerkleden - waar ook hij te gast was - zonder enige directe aanleiding vroeg of wij ons er wel thuis voelden. Deze terloopse en intimiderende vraag was duidelijk bedoeld om ons kerkelijk (de verjaardag trok uitsluitend kerkleden) te schofferen, en verraadde toen al de voorbedachte rade waarmee een kerkenraadslid zelfs gemeenteleden wegwerkte. Voordat hij zijn ambtsdienst aanvaardde, had hij al eens getracht ons deelgenoot te maken van een eigen grote - voor ons ongeloofwaardige - persoonlijke hekel aan de predikant. We hebben hem overigens geantwoord dat de verjaardagsvisite zeer naar onze zin was omdat hij erbij aanwezig was.

p. Intussen moet ook worden vastgesteld dat de PS zich met totaal andere zaken is gaan bezighouden, dan met datgene wat haar ter behandeling was voorgelegd, namelijk het bezwaarschrift van de kerkenraad van Kampen-Noord. Eventuele andere zaken hadden uiteraard best in behandeling genomen kunnen worden, als deze haar zouden zijn aangereikt door eventuele andere 'partijen'. Dat was echter niet gebeurd. In het bijzonder is hierbij op te merken dat met name het kleine meerderheidsdeel van de kerkenraad zich niet bediende van kerkelijk middelen om in beroep te gaan bij de PS vanwege haar bezwaar tegen de opdracht van de Classis zich te verontschuldigen voor haar publicatie van het rapport Dijkstra en Van Bruggen. Kerkelijk gezien rommelde dit deel van de kerkenraad maar wat aan. Wat beviel was prima, wat niet beviel, hield het bij zich. De PS heeft zich dus niet gehouden aan de kerkelijke regel dat een meerdere vergadering uitsluitend behandelt wat haar is voorgelegd, niet meer en niet minder. In het onderhavige geval heeft zij zelfs niets of nauwelijks iets gedaan met wat haar is voorgelegd, waardoor zij des te meer afwijkt van de betreffende kerkelijke regel.

q. Mogelijk ernstiger nog dan de PS-besluiten zelf is het ontbreken van een essentieel kenmerk van kerkelijke rechtspraak in appèlzaken: de onafhankelijkheid (vgl. www.kerkrecht.nl). Mocht zich zoiets in ander werelddeel voordoen, dan wordt dat wel corruptie genoemd. Alleen wijzelf al konden ter PS-zitting vaststellen dat vijf van de veertien stemgerechtigde leden familiale en één lid recente collegiale banden met (tientallen) leden van de kerk van Kampen-Noord hadden. Misschien waren er zelfs wel meer dan zes niet onafhankelijke PS-leden die aan de stemming hebben deelgenomen. Maar ook als er maar één lid niet onafhankelijk geweest zou zijn, zou de rechtspraak al niet meer onafhankelijk genoemd kunnen worden.
Ds. Kramer, lid van het moderamen, is schoonzoon van een broeder, en ook - door diens tweede huwelijk - als zwager verwant geraakt aan de kinderen van diens tweede vrouw. Ds. Messelink, voorzitter van het moderamen, is volle neef van br. Messelink, die nog door de PS gehoord is ook. Br. Harmanny, lid van het moderamen, is schoonzoon, zwager en oom van kerkleden. Voorzitter van de onderzoekscommissie, ds. Vd Geest is zwager en oom van kerkleden. Br. Hoekzema, tevens lid van de onderzoekscommissie, is nog maar kort geleden afgezwaaid als ThUK-docent en daarmee als directe collega van ThUK-docenten en -medewerkers met hun gezinnen. Ds. Lameris, namens de Classis Enschede, is zwager van br. De Ruijter en oom van zijn kinderen. Aanvankelijk meenden wij dat er twee niet onafhankelijke PS-leden in de onderzoekscommissie waren, en hebben daartegen protest aangetekend bij de PS. De PS deelde mee dat zij geen bezwaren zag tegen hun deelname aan de PS. Ter zitting bleek echter dat alleen de PS-leden, en niet eens wij als kerkleden, PS-leden konden 'wraken'. Zonder 'wraking' zou er alleen nog sprake kunnen zijn van 'verschoning' waarmee PS-leden eigener beweging zouden moeten opstappen vanwege afhankelijkheden. Nu zou beweerd kunnen worden dat wraking en verschoning slechts aan de orde zijn als er betrekkingen bestaan tussen personen uit de formele partijen: PS, Classis Kampen en Kerkenraad. Echter, in de besluiten van de PS worden de gemeenteleden die aan de betreffende Kerkenraad gehoor gegeven hebben, expliciet aangesproken, waardoor zij ook door de PS zelf worden aangemerkt als partij. De betreffende PS-leden mogen dan geen redenen voor wraking en verschoning hebben gezien, die waren echter wel aan de orde.
De kerkelijke rechtspraak van de PS Overijssel in de kwestie Kampen-Noord is niet onafhankelijk geweest, waardoor elk besluit nietig verklaard diende te worden. Dit punt steekt des te meer daar de PS in haar zittingen eensgezind zwaar leunde op de inspanningen en vaardigheden en eloquentie van een PS-lid dat dienst heeft gedaan als officier van justitie, waardoor tevens de eenstemmigheid in besluitvorming van dit niet onafhankelijke kerkrechtelijk college verklaard lijkt te kunnen worden. Dat lijkt evenzeer te gelden voor de eenzijdigheid van de besluitvorming. Een officier van justitie moet immers van een verdachte een schuldige maken. Een advocaat moet het tegenovergestelde doen. De rechter bepaalt schuld. De officier van justitie niet. Het is een opmerkelijk feit dat prof. Douma in het 'Nederlands Dagblad' stelde dat de predikant en de ambtsdragers naast hem moreel verplicht waren de minste te zijn en deze schandalige PS-besluiten behoorden te aanvaarden. Sinds de vernietiging van deze besluiten door de GS heeft hij tot op de huidige dag niets van zich laten horen. Een ND-lezer had van hem kunnen leren hoe belangrijk het is om een moreel oordeel op feiten te baseren, en helemaal als die na te trekken zijn. Nog beter was geweest dat hij de lezer had opgebiecht dat hij zich niet of onvoldoende in de - voor iedereen controleerbare - feiten had verdiept alvorens met zijn moreel oordeel te komen, en zich eigenlijk in deze kwestie als ethicus misdragen had.

r. Intussen werd in strijd met de kerkelijke regel dat na twee appèlronden een besluit van een meerdere vergadering ondanks een nieuw appèl kan worden geëffectueerd, door de nieuw gevormde kerkenraad in de achtergebleven deelgemeente het besluit van de PS tot losmaking overgenomen en geëffectueerd door niet langer bij te dragen aan het traktement van de predikant en hem en zijn gezin uit de pastorie te gaan zetten. Er was op dat moment echter helemaal geen sprake van twee appèlronden. De tweede ronde was pas bij de GS aan de orde. Pas daarna zou tot effectuering van een besluit dat de GS toen nog moest nemen, hebben kunnen worden besloten. Met de ongeldigverklaring door de GS van de PS-behandeling is de eerste ronde feitelijk komen te vervallen. De GS had - in overeenstemming met ons eigen voorstel in de GS-hoorzitting - kunnen besluiten dat de PS de eerste ronde zou overdoen. Dat heeft de GS echter zelf gedaan. Een tweede ronde zou dus nog moeten komen, en zou bestaan uit een revisieverzoek bij een eerstvolgende GS.

s. Elk besluit van de Classis of PS waarmee in ieder geval de predikant en het grote minderheidsdeel kerkelijk uit de wind was gehaald, was beter geweest dan het besluit tot vaste vrijwillige terugtreding van de hele kerkenraad. Het verraste dan ook niet dat de predikant en al de ambtsdragers naast hem zich allereerst bij de Classis niet geroepen wisten tot terugtreding, en vervolgens bij de PS niet tot losmaking en ontheffing uit het ambt, en vervolgens bij de GS in appèl zijn gegaan. Het lag en ligt vervolgens voor de hand om als kerkleden gehoor te blijven geven aan hun opwekking tot bijwoning van door hen samengeroepen erediensten, die beschouwd moet worden als volstrekt logisch uitvloeisel van de appèlzaak zelf. Zij konden en kunnen tevens opgevat worden als erediensten waar alle leden van de kerk van Kampen-Noord behoren samen te komen. De predikant en betreffende ambtsdragers konden in allereerste instantie om praktische redenen niet terecht in de Eudokiakerk en vervolgens niet - m.n. in geval van gemeenteavonden - omdat zij er werden geweerd.

t. Het is sinds de behandeling van het pseudo-rapport van Van Bruggen en Dijkstra duidelijk geworden dat een afgetekende kleine meerderheid een grote minderheid - onder wie de predikant - in de kerkelijke tang heeft gehouden. De Classis heeft veel tijd en moeite geïnvesteerd om deze situatie te doorbreken. De prijs van vertrek uit Kampen-Noord van de predikant doet echter op geen enkele wijze recht aan de aard van de problematiek en is onredelijk en onbillijk. Zij heeft hoe dan ook dat deel van de kerkenraad dat onwillig was om uitspraken van meerdere vergaderingen - in het bijzonder over zichzelf - na te komen, bevoordeeld. De PS heeft van haar kerkelijke rechtspraak in een appèlzaak al een potje gemaakt door niet onafhankelijk te zijn, maar zichzelf ook met aantoonbaar selectieve feitelijke onderbouwing van haar besluiten eens te meer volstrekt ongeloofwaardig gemaakt. Bovendien heeft zij zich niet - en daarmee in flagrante strijd met de kerkelijke regels - beperkt tot de behandeling van wat haar was voorgelegd, het bezwaarschrift van de kerkenraad van Kampen-Noord.

u. In de kerkelijke kwestie van Kampen-Noord gaat het naar onze vaste overtuiging om onnutte respectloosheid ten aanzien van ambtsdienst van predikant, ouderlingen en diakenen, en ook om beschadiging van kerkleden die zich daarvan wensten te distantiëren en hen te volgen. Het is overigens een opmerkelijk feit dat tot deze kerkleden de kosters en hulpkosters behoren - onder wier ogen en oren het conflict zich afspeelde. Ander opmerkelijk feit is dat alle Kamper kinderen van oud-predikanten van Kampen en ook alle Kamper nog levende sleutelfiguren in de kerkelijke kwesties van 1944 en jaren-60 ook tot deze kerkleden behoren. Ook de hoofdorganist van de ongedeelde gemeente behoort tot hen. Prof. dr. A. vd Beek heeft geschreven hoezeer de toekomst van de kerk - menselijkerwijs gesproken - afhangt van de mate waarin zij zich bekommert om Schrift, Sacramenten, Belijdenis èn Ambten. In een kerkelijk klimaat met een dalend aantal kerkleden, massale onrust onder kerkleden (zie afscheiding van Nieuwe Vrijgemaakten, de SKO Assen, de Vijfhoek rond Zwolle, de websites www.eeninwaarheid.nl en www.gereformeerdblijven.nl ), ThUK-studenten die geen dominee meer willen worden, een historisch hoog aantal predikanten op de wip, en kerkleden die openlijk overwegen over te stappen naar een ander kerkgenootschap had de GS Amersfoort een uitgelezen kans om de kerkelijke rechtsgang in Kampen-Noord rond de waardigheid van het kerkelijke ambt van predikant, ouderlingen en diakenen en van het kerklidmaatschap van een kleine 200 mensen af te sluiten naar Geest en waarheid.

v. Nu de GS Amersfoort gekomen is met een besluit waarin zij de PS Overijssel volledig van tafel veegt, omdat zij elementaire regels van kerkelijke behandeling van deze kwestie met voeten getreden heeft, is het een merkwaardige zaak dat nog geen enkel PS-lid zich heeft gemeld met excuses voor het aangedane onrecht. Deze PS heeft ten onrechte gemeend de schijn van onpartijdigheid te hebben vermeden. Bovendien heeft ze het beginsel van hoor-en-wederhoor niet toegepast.

w. Het is een opmerkelijk feit dat de zich kerkenraad van Kampen-Noord noemende broeders de kunst verstaan om besluiten van meerdere kerkelijke vergaderingen te aanvaarden omdat zij van pas komen, en niet omdat zij juist zijn. De inmiddels vernietigde PS-besluiten hadden bij hem geleid tot vèrgaande besluiten over de predikant, de ambtsdragers naast hem en de gemeenteleden achter hen. Deze besluiten werden met het hele land schriftelijk gedeeld. Daarover wordt van dit gezelschap na de vernietiging van de PS-besluiten helemaal niets meer vernomen. Thans zijn deze broeders er als de kippen bij om de GS-besluiten te aanvaarden, waardoor zij - ingefluisterd door de kerkelijk adviseur - de allereerste gereformeerden ooit zijn die akkoord gegaan zijn met een dubieuze noviteit tot verwijdering van een predikant uit een gemeente, maar ook met de aantoonbaar feitelijke onjuiste toepassing daarvan in de kwestie van Kampen-Noord. Een volgende GS kan niet anders dan deze besluiten reviseren.

x. De GS Amersfoort heeft de PS-besluiten terecht vernietigd. Zij heeft echter ingestemd met een manier van opheffing van een kerkenraad die uiterst aanvechtbaar is. Als een kerkenraad van een predikant afwil, dan kan zij met een beroep op samenwerkingsproblemen nu ook bij meerderheid met een positief Classisadvies besluiten tot aftreding van alle kerkenraadsleden. Na enige tijd zijn alle teruggetreden kerkenraadsleden ambtswaardig, maar de dominee zijn ze kwijt en hebben ze nog kunnen uitbesteden aan het kerkverband ook. Op de kwestie Kampen-Noord is deze route echter helemaal niet van toepassing. De GS verlangt immers dat een besluit tot aftreding van alle kerkenraadsleden door een kerkenraad genomen wordt. In Kampen-Noord is een dergelijk kerkenraadsbesluit nooit genomen. Er is wel op een kerkenraads-vergadering een besluit genomen, maar daar waren slechts 11 van de 24 kerkenraadsleden aanwezig, wat minder is dan het quorum (de helft plus een) waarmee deze kerkenraad en vrijwel alle kerkenraden ter wereld besluiten nemen die als kerkenraadsbesluiten geldig en - in deze kwestie eventueel - wettig te noemen zouden zijn. Dit besluit heeft de GS dus ten onrechte aangemerkt als kerkenraadsbesluit. Op haar eigen standpunt wijst de GS een besluit tot aftreding van alle kerkenraadsleden als geldig aan, dat helemaal niet geldig is. Men moet er niet aan denken dat eventueel ook één kerkenraadslid een wettig besluit kan nemen dat voorziet in vaste vrijwillige terugtreding van alle leden van zijn kerkenraad. Elke redenering dat 11 wel gelijk is aan of meer is dan de helft van 24 plus een, is met een telraampje te ontzenuwen, ook als die 24 mogelijk op betreffende datum ten koste van het meerderheidsdeel 22 zou zijn geweest. Eigenlijk is de werkelijkheid nog maller, want in het verslag van de betreffende kerkenraadsvergadering staat dat niet dit deel van de kerkenraad, maar de commissie-van-drie het besluit genomen heeft. Elke suggestie dat de predikant en de ambtsdragers ten onrechte niet zijn afgetreden is een fabeltje.

Nadat de PS Overijssel zich op schandelijke wijze van de kwestie heeft afgemaakt, blundert de GS Amersfoort op het punt van de feitelijke onderbouwing van haar voorzieningsbesluit, terwijl haar instemming met een nieuwe formule om een predikant uit een gemeente te zetten serieuze vragen oproept. Het ligt in de lijn om hiertegen in revisie te gaan bij een eerstvolgende GS. Die zou naar art. 46 van de Kerkorde vervroegd kunnen samenkomen. Het getuigt intussen van grote Christelijke moed en liefde voor het kerkgenootschap om daadwerkelijk om revisie te verzoeken. Wie had zich niet al veel eerder vrijgemaakt van een kerkgenootschap dat zich op een dergelijke onwaardige en onverkwikkelijke wijze van zijn of haar kerkelijk nood had afgemaakt?

JWGM
Kampen, januari 2006.