Bespreking Generale Synode

 

Tekst van de Acta inzake besprekingen Appèl Kampen-Noord

De eerste ronde van de bespreking vindt plaats op 23 september. Van deputaten zijn aanwezig ir. W. Haitsma, ds. R. Kelder , mr. P. Lourens, mr. D.A.C. Slump en ds. P.L. Storm. Als vervangers voor de leden die zich verschoond hebben zijn aanwezig ds. J.H. Dunnewind en ds. P.H. van der Laan.

Deputaten beginnen met een toelichting op het conceptbesluit dat ze hebben voorgelegd. Kern van het advies is dat ze de uitspraak van de classis van 23 september 2004 bevestigt, te weten dat alle toenmalige kerkenraadsleden dienen terug te treden. De uitspraak van de PS over de keuzes die Kampen-Ichthus heeft gemaakt, vervalt. Door dit eindoordeel van de meeste vergadering is de positie van de partijen nu duidelijk: de 'minderheid' is geen kerkenraad meer en kan dus geen ambtelijke leiding geven aan de dolerende gemeente. Het is nu aan Ichthus om definitief een positie te bepalen. Deze uitspraak kan er toe leiden dat de zaak een volgende GS nog een keer terugkomt. Daarom ontraden deputaten ook aan de vergadering om verdere uitspraken te doen of om nadere aanwijzigen te geven. De GS loopt dan het risico in een eventueel vervolg niet meer onpartijdig c.q. onafhankelijk te kunnen zijn.

Een tweede inleidend punt betreft het eventueel hulp bieden aan de classis. Het is immers, als het concept wordt overgenomen, nu aan de classis, mocht Ichthus zich tot de classis wenden, om zich daarover te beraden. Deputaten ontraden de GS om zelf een vorm van officiële hulp aan te bieden. Ook hier geldt dat de GS daarmee een onafhankelijke positie in het geding bewaart. Wel zijn er een aantal opties die overwogen kunnen worden:
· het op gang brengen van een gesprek tussen de directbetrokkenen (maximaal 2 per partij) onder leiding van een onpartijdige en onafhankelijke derde;
· een commissie van bijstand namens de classis op persoonlijke titel;
· er kan ook voor gekozen worden de voortgang niet te forceren. Laat de tijd het werk doen, gun betrokkenen bedenktijd;
· de status quo kan voorlopig de facto geaccepteerd worden.

Als derde schetsen deputaten aan de hand van een zogenaamde escalatieladder hoe in het algemeen een conflict zich kan ontwikkelen. Daarbinnen valt een negental sporten te onderscheiden, globaal te verdelen in drie fasen. In de eerste fase kan er nog sprake zijn van een win - win situatie: oplossing is voordelig voor beide partijen. In de tweede fase is er sprake van een winst - verlies situatie. Een van beide partijen verliest, je probeert zelf als winnaar uit de bus te komen. In de laatste fase is de verharding zo groot dat je kunt spreken van een verlies - verlies situatie. Je wilt zo graag dat de ander verliest, dat het je niet meer kan schelen dat het je zelf ook de kop kost. In deze context valt goed te begrijpen de zin die na de mediation in Kampen-Noord is opgeschreven: willens en wetens het ravijn in. Het traject van mediation kwam in deze situatie veel te laat. Deze conflictspiraal had op een eerder tijdstip doorbroken dienen te worden. Een les die we hieruit met zijn allen kunnen leren is: geef het - in het onderhavige geval als classis, maar de opmerking is algemeen van aard - geef het niet te snel op. Zet niet te snel een streep, want kom je in een volgende fase van het conflict dan wordt een oplossing welhaast onmogelijk. Dit punt zal een van de onderdelen zijn die deputaten, bij hun voorgenomen instructie aan de classicale appèldeputaten, zullen meenemen.

Wat zijn kenmerken van conflicten die niet opgelost worden? Deputaten noemen er een aantal. In de eerste plaats treedt verharding op. De onderliggende stukken vormen hiervan de stille getuigen. Verder komt de zaak waar het in feite om gaat steeds minder aan de orde. In dit geval betreft dat bijvoorbeeld het rapport van de commissie Van Bruggen/Dijkstra. Een uitweg wordt in deze situatie vaak gezocht in een verzoek om een rechterlijke uitspraak. Maar al te vaak echter blijft dan het eigenlijke probleem buiten beeld. Een uitspraak van de rechter werkt dan ook lang niet altijd bevredigend. Als het enigszins kan moet daarom in het vervolg deze weg van juridisering van een probleem vermeden worden.

In de kwestie die nu voorligt kan wellicht, aldus deputaten, een juridisch heldere uitspraak van de GS wél de weg openen om door gesprekken c.q. bemiddeling weer bij elkaar te komen. Een van de problemen in dit geschil is dat de kerkenraad geen duidelijke besluiten heeft genomen op grond waarvan de predikant en anderen een duidelijke positie hadden moeten kiezen. Zo'n uitspraak ligt nu, als de synode het concept aanvaardt, wel voor. Deputaten wijzen in dit verband ook op hetgeen opgemerkt werd tijdens de hoorzitting door br. De Wit in dezen (zie verslag hoorzitting d.d. 1 juni 2005).

Het verzoek om een ordemaatregel, zoals dat door br. Meissner is gedaan, is niet aan de orde indien de synode het voorstel van deputaten overneemt. Immers, dit verzoek is gebaseerd op de uitspraak van de PS. Deze uitspraak vervalt in het voorgelegde voorstel, en daarmee de grond onder het verzoek.

1e ronde
Vanuit de vergadering komt grote waardering voor het concept dat deputaten hebben voorgelegd. Tegelijkertijd wordt op veel punten gevraagd om nadere verheldering. Waar dat concrete aanvullingen zijn op het onderdeel "Voorgeschiedenis en Procesverloop" zullen deze door deputaten in een tweede versie worden verwerkt. Verder maken diverse broeders gewag van hun verdrietige gevoelens bij het lezen van deze stukken. Wat eruit naar voren komt staat haaks op de oproep die de bijbel doet om elkaar te verdragen.

Inhoudelijk komen de volgende punten aan de orde:

algemeen
Deputaten geven aan dat we hier te maken hebben met een moeilijke materie. Niet alleen inhoudelijk, maar ook het peilen van de oorzaken en het in beeld brengen van oplossingen is lastig. Het is een wegen van menselijke factoren en verhoudingen. Ook kerkrechtelijk is het ingewikkeld. De vragen die hier spelen liggen op het snijpunt van de plaatselijke autonomie en het kerkverband.

kerkenraadsvergadering 27 september 2004
Rondom het besluit tot terugtreding van de kerkenraadsleden dat tijdens deze vergadering werd genomen, wordt een aantal vragen gesteld. Was het niet mogelijk geweest dat de kerkenraad in was gegaan op het verzoek van de minderheid om de beslissing uit te stellen. Waarom deze haast? Hoe verhoudt zich de beslissing van de raad met het mandaat dat de Commissie van Drie (Cv3) had gekregen van de classis? Wist de kerkenraad zelf eigenlijk wel exact wat nu precies het mandaat was dat hij aan de classis had gegeven? Is een besluit van een kerkenraad waar bijna de helft afwezig is, wel rechtsgeldig?

Deputaten geven in hun antwoord aan dat de besluitvorming een typisch voorbeeld is van hoe het gaat in deze fase van een conflict, vergelijk de opmerkingen die zijn gemaakt inzake de escalatieladder. Is dit een goede manier? Nee, zo moet je dat niet doen. Maar dat geldt beide partijen. Het is niet de weg om tot effectieve besluitvorming te komen. Evenwel - tijdens de hoorzitting is aangegeven dat eventueel uitstel niet tot een andere uitkomst had geleid. De druk vanuit de gemeente wordt aangevoerd als reden voor de gang van zaken.
Wat betreft de bevoegdheid van de classis en de Cv3 geven deputaten allereerst aan dat naar hun oordeel noch de kerkenraad, noch de classis helder voor ogen stond welke bevoegdheid nu exact was overgedragen aan de classis. Er lag een hulpvraag. Die verschafte de legitimatie om ook daadwerkelijk hulp te bieden. De kerkenraad kon niet meer zeggen: classis, waar bemoei je je mee. Maar kan dat ook concreet betekenen dat de kerkenraad het gezag over het eigen voortbestaan heeft overgedragen aan de classis? Dat gaat redelijk ver. De vraag is oorspronkelijk waarschijnlijk niet eens in het hoofd opgekomen. Maar het is goed om duidelijk te zien wat er daadwerkelijk gebeurd is. Uiteindelijk heeft de classis de kerkenraad niet doen aftreden. Daar zit nog het besluit van de kerkenraad zelf tussen. De facto is de vraag naar de bevoegdheid dus minder of niet relevant. Over de vraag wat er gebeurd zou zijn als een meerderheid van de kerkenraad besloten had niet af te treden valt lang te filosoferen. Zou de classis dan hebben mogen forceren?
In besluit 8 geven deputaten aan dat een classis naar hun oordeel eventueel kan ingrijpen indien zich een situatie voordoet van wanorde en onmacht. Zij wijzen daarbij op wat Jansen (1e druk van de Korte Verklaring van de Kerkenordening, pag. 141) en Bouwman (Gereformeerd Kerkrecht II, pag. 35) zeggen in hun commentaar op de kerkorde. Maar het ligt ook in de rede, binnen de verhoudingen zoals we die kennen in het kerkverband. Indien er iets fundamenteel mis is binnen de leiding in een gemeente, en er zijn geen krachten die dat kunnen herstellen, hebben we een kerkverband om in deze leemte te voorzien. Niet om de macht te grijpen, maar wel om een oordeel te geven. De effectuering van dat oordeel kan niet afgedwongen worden, de kerkenraad zal zelf het oordeel moeten overnemen. Het verwijt van machtsmisbruik in de situatie die hier voorligt is niet aan de orde.
Het punt of het besluit van de kerkenraad rechtsgeldig was, ondanks het feit dat er zoveel afwezigen waren, is de facto niet aan de orde. Wat de meerderheid is en wat de minderheid is nergens in de stukken een punt van discussie. Er is op het punt van de rechtsgeldigheid van het besluit van de kerkenraad ook geen appèl ingediend.

mediation
Naar aanleiding van enkele vragen over dit onderdeel lichten deputaten toe dat mediation een geheim traject is. Wat er besproken wordt, komt per definitie niet in de openbaarheid. We weten: er was escalatie. De conclusie van de mediators is ook: samen willens en wetens het ravijn in. Zij hebben uitdrukkelijk geen schuldigen aangewezen.

eigen uitspraak
In besluit 11 van het concept staat dat de uitspraak van de PS niet in stand kan blijven. Er wordt gevraagd naar de betekenis hiervan. Ook komt de vraag aan de orde of de GS nu zelf wel een uitspraak kan doen. Moet de zaak niet terugverwezen worden naar de PS? Rondom dit cluster aan vragen het volgende.
De formulering 'niet in stand blijven' is inderdaad niet helder genoeg. In de wereldlijke rechtspraak wordt een vonnis 'vernietigd', maar die uitdrukking kennen we in het kerkelijk recht eigenlijk niet. Een kerkenraad moet zelf de gevolgen van een besluit aanvaarden, er gevolg aan geven of niet, vgl. art. 31 KO. Daarmee honoreren we de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk.
Hier is het punt in geding hoe de verhouding ligt tussen twee appèlorganen. Dat het besluit van de PS niet in stand kan blijven betekent in rond Nederlands: het bestaat niet meer, is vervallen. Daarmee zijn de kwalificaties die de PS heeft gegeven en de veroordelingen en oproepen die de PS heeft gedaan van de baan. Een ander gevolg van deze uitspraak in besluit 11 is dat het besluit van de classis waartegen appèl is ingesteld, nu bekrachtigd is en daarmee vaststaat. Dat houdt in: de kerkenraadsleden dienen terug te treden. Dat de overgebleven minderheid zich kerkenraad is blijven noemen is derhalve onjuist. De latere kerkenraad van de gevormde gemeente Kampen-Ichthus is niet rechtsgeldig van start gegaan.
Samengevat: de uitspraak van de GS betekent dat er na het terugtreden op 27 september 2004 geen sprake meer was van een bevoegde kerkenraad.

Kan het besluit van de PS niet deels in stand blijven? Immers, slechts een aantal van de bezwaren tegen de besluiten van de PS wordt ontvankelijk verklaard. Nee, zeggen deputaten. Zij zijn van oordeel dat de bezwaren de zorgvuldige totstandkoming van de besluiten van de PS raakt: onvoldoende is de schijn van partijdigheid vermeden, onvoldoende is het principe van hoor- en wederhoor toegepast. Dat oordeel raakt het gehele besluit. De geconstateerde onzorgvuldigheden besmetten dat geheel. Dan kun je geen onderscheid meer maken tussen: dit kan wel, en dat kan niet. De consequentie is: het complete besluit is niet meer deugdelijk.
Wat zijn de consequenties van een eventueel terugverwijzen? De GS geeft inhoudelijk geen oordeel over de verschillende uitspraken van de PS en ook geen aanwijzing. Voor de PS is er dus op deze punten geen sprake van een nieuw inzicht of van nieuwe feiten. Ze zal een zelfde besluit nemen. Dat is weinig doelmatig. De GS heeft voldoende inzicht in de feiten, kent alle gegevens en kan daarom zelf een oordeel geven. Dat is ook de gewoonte in het wereldlijk recht. Een hogere rechter herstelt de rechtsgang en verwijst niet terug. Dat laatste is voor een doelmatige geschilbeslechting niet opportuun. Ook degenen die recht zoeken worden niet geschaad. Bovendien hebben zij ermee ingestemd dat de GS zelf zal voorzien in de zaak.

kerkrechtelijke aspecten
Op een tweetal kerkrechtelijke aspecten valt nog nader in te gaan. Hoe verhoudt zich de verplichting om zich te gedragen naar de uitspraak van de classis hangende een appèl met de regel in art. 31 KO? Naar het oordeel van deputaten moet de hoofdregel van art. 31 voorop gesteld worden.
Deze hoofdregel wordt niet opzij gezet door de 'tenzij'-bepaling. Het 'tenzij' dient hier niet gelezen te worden als een 'totdat'.
Een ander punt betreft de verklaring dat een groot aantal bezwaren onontvankelijk is. Die is gebaseerd op het feit dat bezwaarden niet in appèl waren gegaan bij de PS tegen de uitspraak van de classis. Zij zijn daarom naar het oordeel van deputaten geen partij in geding. Alleen als je zelf een appèl hebt ingesteld, en je voelt je niet recht gedaan, kun je in beroep gaan bij een hogere instantie. Je kunt niet zeggen dat je onrecht is aangedaan, als de uitspraak je niet aangaat. In termen van het wegverkeer gezegd: je kunt later niet alsnog 'invoegen'. Of dat al een keer vastgelegd is weten deputaten niet. Zo niet, dan is het goed dat nu maar te doen. Deze hoofdregel vervalt indien een appèlinstantie verder gaat dan de vraag die hem in appèl is voorgelegd. Dat is in deze casus het geval. Vandaar dat op die punten appelanten wel ontvankelijk zijn.

rol predikant
Door verschillende sprekers wordt gevraagd of voldoende recht is gedaan aan de bijzondere positie van de predikant door de classis. Welke rol heeft de predikant gespeeld? Deputaten spreken over: een stempel gedrukt op. Kun je dat niet beter wat neutraler formuleren: vormde de spil van? Deputaten geven als antwoord dat de predikant niet in een isolement gehandeld heeft. Het was geen solistische actie, maar hij maakte deel uit van de minderheid van de toenmalige kerkenraad. Tegelijkertijd heeft hij wel een bepalende rol gespeeld, heeft kleur gegeven aan het proces. Hij is bijvoorbeeld zelf in appèl gegaan en heeft aan het traject-Zomer niet willen meewerken. Als vanuit de vergadering wordt gesteld dat visieverschillen toch een wezenlijke rol hebben gespeeld op de achtergrond, valt dat moeilijk te ontkennen. Maar het is even moeilijk om aan te wijzen waarin die verschillen dan precies tot uitdrukking komen. De problematiek waarmee de kerkenraad te kampen had is een problematiek die elke kerk in Nederland bezig houdt: hoe gemeente zijn in deze tijd. Punt is: de predikant was niet in staat om in het omgaan met die verschillen leiding te geven.

De leden van de kerkenraad Kampen-Ichthus leggen er sterk de nadruk op dat zij door God geroepen zijn om leiding te geven. Vanuit de vergadering worden hier kritische vragen bij gesteld. Het ambt is niet iets wat je niet kunt verliezen. Je wordt door middel van de gemeente van Godswege geroepen. Dat is niet iets subjectiefs: ik voel me geroepen. Een classis kan iets zeggen over die roeping. Deputaten nemen dankbaar kennis van deze aanvulling. Deze zal een plek krijgen in het concept.

De wijze waarop de classis omgegaan is met de predikant blijkt in de 1e ronde een lastig punt. We hebben toch als kerken bewust gekozen voor een zorgvuldige omgang met een predikant die niet langer kan functioneren binnen een bepaalde gemeente, denk aan de regelingen die er zijn rondom art. 14 KO en het deputaatschap dienst en recht. Heeft de classis deze regeling voldoende verdisconteerd? Was in deze situatie ook niet een betrokkenheid van deputaten ad art. 49 KO gewenst geweest? Impliceert het besluit van de classis ook niet dat voor de predikant het ambt vervalt als de hele kerkenraad moet terugtreden? Naar het oordeel van deputaten is dat laatste niet het geval. Er is bij de predikant sprake van drieërlei: zijn functioneren als lid van de kerkenraad, zijn ambtelijk werk dat niet rechtstreeks valt terug te voeren op zijn kerkenraadslidmaatschap (preken en catechiseren) en zijn rechtspositie t.o.v. gemeente en kerkverband. Van het eerste diende hij zich te onthouden op grond van het besluit van de kerkenraad om als geheel terug te treden (besluit 9b). Het tweede (preken en catechiseren) werd hem afzonderlijk ontzegd vanwege zijn rol in het geheel (besluit 9c en 10b). Het derde is iets waartoe slechts de na 27 september nieuw aan te treden kerkenraad het initiatief kan nemen (besluit 9d).

vervolg
In de vergadering komt van meerdere zijden verzet tegen de optie die deputaten in hun inleiding noemen, nl. dat voorlopig de status quo geaccepteerd wordt. Dat moet juist niet. Het kan, als men dat wil, aangegrepen worden om de zaak voorlopig maar te laten zoals die is. Deputaten geven aan dat naar hun oordeel de synode zeer terughoudend moet zijn in het geven van een nadere aanwijzing, zie de argumentatie in de inleiding. Hetgeen zij genoemd hebben is ook zeker niet bedoeld als een voorzet voor zo'n nadere aanwijzing. Het fungeert slechts als een voorbeeld voor wat het gevolg zou kunnen zijn van de voorgestelde uitspraak van de synode. slotopmerking
Is het zinvol te overwegen dat we niet de uitspraak zo maar in Kampen 'op de mat laten ploffen', maar dat we een commissie instellen, of het moderamen opdragen, om een en ander nader toe te lichten?


2e ronde
De bespreking wordt voortgezet op 1 oktober. Hier en daar zit overlap met hetgeen gezegd is in de eerste ronde, maar om een helder beeld te schetsen wordt de bespreking toch vrij integraal opgenomen. Van deputaten zijn dezelfde broeders aanwezig als bij de eerste ronde minus br. Slump.

introductie
In hun introductie stippen deputaten een aantal zaken aan die niet zijn opgenomen in de nieuwe tekst die ze nu, naar aanleiding van de opmerkingen die gemaakt zijn in de eerste ronde, voorleggen. Er zijn kritische vragen gesteld rondom de opmerkingen inzake het aanvaarden van de status quo. Deputaten geven uitdrukkelijk aan dat het niet hun bedoeling is de synode te suggereren deze status quo te aanvaarden. Het is een noodoplossing. De opmerking maakte deel uit van een aantal opmerkingen die zijn gemaakt inzake het mogelijke vervolg. Punt is dat de voortgang in het proces dat nu op gang komt niet geforceerd dient te worden. Laat de tijd zijn werk doen, zet niet als classis meteen druk op de ketel. Het kan verstandig zijn eventuele besluiten die op classicaal niveau genomen moeten worden, wat naar achteren te verschuiven. In die zin moet de suggestie inzake accepteren van de status quo gelezen worden. De basis blijft: het naast elkaar bestaan van twee gemeenten is niet juist, daar bestaat geen grond voor. Maar, op de weg naar herstel kan het nodig zijn tijdelijk deze situatie te accepteren.

overige punten
In grond 2 onder besluit 10 maken deputaten een opmerking over de geladenheid waarmee door Kampen-Ichthus nu over het conflict wordt gesproken. Deputaten achten dit nodig, omdat het van belang is vast te stellen waar het oorspronkelijke conflict over ging. Je moet niet achteraf aan het conflict een andere lading gaan geven. Er waren ingrijpende visieverschillen, dat is buiten kijf. Maar de oorsprong van het conflict lag in de relationele sfeer.

Besluit 6, hangt dat niet wat in de lucht? Nee, in het appèlschrift is een aparte paragraaf gewijd aan bezwaren tegen de opstelling en tegen het werk van de commissie van de PS. Maar het werk van deze commissie staat als zodanig niet ter beoordeling. Het gaat om de PS-uitspraak.
Had de predikant niet beter kunnen worden losgemaakt? De vraag is op zich begrijpelijk, maar het probleem is op deze wijze niet aan de classis voorgelegd. Op eigen initiatief kan de classis zo'n besluit ook niet nemen. Zij mag er dus de facto ook niet op zinspelen. Het isoleert bovendien de predikant teveel binnen het geheel van de kerkenraad. Het was geen probleem predikant versus kerkenraad, maar minderheid versus meerderheid. Deputaten appèlzaken van de classis vonden het ongewenst dat de niet-schuldigen aan het afbreken van het traject van mediation gelijk behandeld werden met de schuldigen. Naar het oordeel van deputaten heeft de classis terecht deze zienswijze niet gevolgd. Het stoppen van de 10 kerkenraadsleden was niet de oorzaak van het mislukken van de mediation, maar gevolg van het feit dat de mediation geen perspectief had. De mediators zelf wezen ook geen schuldigen aan.

besluit kerkenraad 27 september
Cruciaal in de bespreking is de taxatie van de besluitvorming zoals die plaatsvond op de vergadering van de kerkenraad van Kampen d.d. 27 september 2004. Was het besluit tot terugtreden een rechtsgeldig besluit of dwong de classis dat gewoon af? Moet je niet beide groepen respecteren, de een in het aanblijven, de ander in het aftreden? Moet je niet, met verootmoediging, aanvaarden dat zich twee modaliteitenkerken gevormd hebben in Kampen-Noord? Een andere vraag: herkennen de broeders die aanbleven zich in het nu voorgestelde oordeel dat er hier sprake was van een rechtsgeldig besluit? Was, tenslotte, het classisbesluit zelf wel rechtsgeldig, dat de kerkenraad diende af te treden? Moeten we niet op een of andere wijze tot een legalisatie komen van de nu ontstane situatie? Er wordt in deze zin ook een tegenvoorstel ingediend, dat echter na bespreking geen steun vindt in de vergadering.

Deputaten herkennen in de ingebrachte reacties de wens om de situatie op een of andere manier tot een oplossing te willen brengen. Diezelfde wens is ook te bespeuren in de uitspraken van de PS. Echter, hier stuiten we op de grenzen van de rechtspraak. In een geval als dit is een meerdere vergadering geen bestuursorgaan. Een bestuur kijkt vooruit, handelt in het tegenwoordige. Rechtspraak daarentegen heeft iets retrospectiefs, is toetsend. Dat biedt niet altijd een mooie oplossing. Echter, als je die positie van de rechtspraak loslaat, ken je jezelf een plaats toe die we als kerken gezamenlijk niet afgesproken hebben. Je raakt daarmee onmiddellijk de autonomie van de gemeente. We zijn gebonden aan de grenzen van het appèl. Richting de PS spreken we uit dat zij zich daaraan niet gehouden heeft, an moeten we ook zelf wel nadrukkelijk de wacht betrekken bij deze grens. Een op een of andere wijze legaliseren van de huidige situatie is Kampen-Noord miskent het besluit dat de kerkenraad nam op 27 september. Wie spreekt over een minderheidsreactie en een meerderheidsreactie op het besluit van de classis miskent dat het om een besluit van de kerkenraad gaat en bouwt op een onkerkelijke manier het legitiem zijn van twee reacties uit één raad in. Er kan best een minderheidsstandpunt en een meerderheidsstandpunt zijn inzake het besluit van de classis, maar uiteindelijk is er maar één kerkenraadsbesluit. Het handelen van de kerkenraadsleden individueel en van de kerkenraad als geheel wordt op een onterechte wijze uit elkaar getrokken.

Van verschillende kanten wordt er ook op gewezen dat appellanten wel sterk de nadruk leggen op de heiligheid van het ambt, maar te weinig kijken naar de concrete uitoefening ervan. Daarbij zijn grote vraagtekens te zetten. Het beroep beklemtoont de roeping tot het ambt, maar schenkt te weinig aandacht aan de uitoefening van dat ambt.

classisbesluit
Wat heeft de classis eigenlijk besloten? En was dat legitiem? Is een onderscheid in een oordeel en een maatregel niet wat gekunsteld?
Voorop kan gesteld worden dat de legitimatie van het oordeel van de classis deels ligt in het hulpverzoek dat de kerkenraad van Kampen-Noord gedaan had. Dat was niet maar een: "help eens even, we hebben een probleem", maar een gekwalificeerd verzoek. In een brief van de classis aan de gemeenteleden wordt gesproken over gezag en zeggenschap van ervaren en deskundige broeders. Betekent dit dan ook dat de classis de kerkenraad kon dwingen terug te treden? Nee, dat is een stap te ver. En daar ligt ook precies het verschil in het oordeel van de classis en de maatregel. Voor het oordeel van de classis lagen voldoende gronden voorhanden. Bij de maatregel die ze nam, nl. dat de Cv3 desnoods zelf het besluit kon nemen dat de kerkenraad terugtrad - daar kun je vraagtekens bijzetten. Vandaar het onderscheid dat door deputaten gemaakt is en de afstand die zij genomen hebben van het 'desnoods'. Een classis kan dit niet forceren. Uiteindelijk heeft zich dit ook niet voorgedaan, aangezien de kerkenraad het oordeel van de classis overnam en als college terugtrad. Als dat gebeurt bij meerderheidsbeslissing is de facto de kerkenraad als raad teruggetreden. Daarmee is nog niet per definitie een oordeel gegeven over het ambtsdrager zijn van de broeders individueel, maar de setting die nodig is voor de uitoefening van het ambt is verdwenen. Het zou dus ook, dit zo zijnde, niet logisch zijn geweest als de Cv3 terug zou zijn gegaan naar de classis, zoals ter vergadering is gesuggereerd. Immers, er lag een besluit van de kerkenraad wat in lijn was met het oordeel dat door de classis was uitgesproken.

rechtsgevolgen
Welke rechtsgevolgen heeft het besluit nu zoals dat door deputaten wordt voorgesteld. Naar het oordeel van deputaten eigenlijk niet zo geweldig veel. Voor wat de positie van de predikant betreft: de concretisering richting hem, zoals die door de classis is aangegeven, had betrekking op de tijd van het teruggetreden zijn van de kerkenraad (vgl. de aan het slot van besluit 9, grond 3 genoemde (tijds)begrenzing). Nu er een nieuwe kerkenraad is aangetreden dient die een nieuw besluit in dezen te nemen. Gevolg van de uitspraak is verder dat de minderheid niet kan zeggen dat zij een legitieme kerkenraad vormt. Dat mandaat is verdwenen op het moment dat de kerkenraad als college besluit terug te treden.

Tot slot: hoe zit het met het beroep op art. 31 KO. Deputaten geven aan dat de hoofdregel is dat je je houdt aan de besluiten van de meerdere vergadering. Het 'tenzij' is een uitzondering. Daar moet je niet de hoofdregel van maken. Het geeft, terecht, een ontsnappingsclausule, maar niet in de vorm van een subjectieve beleving. Zo'n beroep moet ook inhoudelijk getoetst worden. Gelet op de inhoud van de problematiek in Kampen-Noord - geen zaken aan de orde waarbij Schrift of Belijdenis in geding zijn - was het terecht dat de classis uitsprak dat een eventueel appèl geen opschortende werking zou hebben.

Hierna geeft de preses het voorstel van deputaten in stemming. Het wordt aanvaard met 30 stemmen voor en 1 tegen.

Vervolgens komt aan de orde hoe om te gaan met de besluiten van de synode. Op korte termijn zullen de betrokkenen het besluit ontvangen. Het moderamen neemt de taak op zich om in Kampen-Noord nadere uitleg te geven inzake de besluiten. Dit zal aangeboden worden aan de kerkenraad van Kampen-Noord (Eudokia) en de kerkenraad Kampen-Noord (Ichthus). Voor eventuele juridische implicaties zullen een of twee deputaten appèlzaken als achterwacht optreden. De termijn waarop dit kan gebeuren is deels afhankelijk van Kampen-Noord zelf. Enige wijsheid is in dezen gewenst. Te snel is af te raden, omdat dan de uitspraak nog te weinig bezonken is, te laat is ook niet goed, omdat dan allerlei eigen interpretaties rond kunnen gaan zingen.

De preses spreekt na afronding van de besluitvorming de vergadering als volgt toe:
Na afronding van onze bespreking en besluitvorming zeg ik deputaten hartelijk dank voor hun werk. Het was een omvangrijk en diep ingrijpend appèl dat we te behandelen kregen en dat ons voor gecompliceerde vragen stelde. U hebt ons er een weg in gewezen en onze besluitvorming voorbereid. Laat me een paar belangrijke punten mogen aanstippen.

Eerst een paar formele punten.
In besluit 2 wordt geoordeeld dat de PS ten onrechte uitspraken heeft gedaan over gedragingen van partijen na en in reactie op de besluiten van de classis. De bezwaren die tegen dat deel van de PS-uitspraken gericht zijn, zijn toegestemd. Concreet betekent dit dat het niet aan de PS was om uitspraken te doen over de kerkelijke positie van hen die na de uitspraak van de classis zelfstandig zijn gaan vergaderen.
In de besluiten 4 en 5 oordeelt de synode dat aan een paar elementaire rechtsregels voor besluitvorming in deze zaak door de PS niet naar behoren is voldaan.
Om die reden kan de uitspraak van de appèlinstantie die de PS was, niet in stand blijven. In besluit 8 wordt verklaard dat de classis bevoegd was om uit te spreken dat alle kerkenraadsleden van Kampen-Noord in september 2004 dienden terug te treden, en in besluit 10 dat dat oordeel op goede gronden is gegeven. De uitspraak van de classis Kampen wordt daarom in besluit 11 bevestigd, maar uitsluitend als oordeel, niet als maatregel. De aanvaarding van dat oordeel door de (meerderheid van de) kerkenraad heeft tot effectuering van dat oordeel geleid. Dit laatste is een belangrijke overweging. De classis heeft de kerkenraad niet afgezet (zoals wel gesteld wordt), maar de kerkenraad is zelf teruggetreden door met meerderheid van stemmen en dus als college het oordeel van de classis te aanvaarden en te effectueren. In besluit 9 wordt uitgesproken dat na het terugtreden van de kerkenraad op 27 september de minderheid die niet wilde terugtreden niet meer kon optreden als het met gezag van een kerkenraad toegeruste college. Dit betekent dat de broeders die niet terug wilden treden, geen ambtelijke leiding meer konden geven aan een deel van de gemeente.

Wat de inhoud van de zaak betreft:
Op de vraag of de classis de bevoegdheid had om uit te spreken dat alle ambtsdragers in Kampen-Noord dienden af te treden, antwoordt de synode positief. Bij de middellijke weg waarlangs de Here roept, kan ook horen dat een classis in een situatie als deze uit kan spreken dat de leden van een kerkenraad dienen terug te treden. Dat oordeel effectueren kan de classis niet. Dat is aan de kerkenraad.
In besluit 10 grond 3 wordt gezegd dat veel van de vruchteloze discussies of pogingen om tot discussie te komen in Kampen-Noord betrekking hadden op onderwerpen die in vele gemeenten de aandacht van de kerkenraad hebben. Inderdaad, we werden in deze zaak bepaald bij positieve dynamiek en verdrietige verwarring die zich in onze kerken manifesteren. Niet alleen in Kampen, maar veel breder. We hebben er allen onze eigen ervaringen en gevoelens bij. We kunnen zo'n zaak niet behandelen zonder existentiële betrokkenheid. We herkennen de moeiten of we zijn dankbaar als de Here ons voor conflicten bewaart. Het bepaalt ons bij de kwetsbaarheid van ons kerkelijk leven.
In grond 3 staat nog meer: uit de stukken die op onze tafel lagen, blijkt op geen enkele wijze dat de confessionele trouw van een of meerdere kerkenraadsleden uitdrukkelijk ter discussie is gesteld. De classis en de GS (zie grond 2) hebben in de aanloop naar de verdrietige gebeurtenissen van september 2004 geen moeiten geconstateerd die voortvloeiden uit stellingnames of gedragingen van kerkenraadsleden of groepen van leden die in strijd waren met de Heilige Schrift of de belijdenis van de kerk. Dat is iets wat dankbaar geconstateerd mag worden. En dat ook het beeld corrigeert dat wel geschetst wordt van de moeiten die in de kerk te Kampen-Noord bestonden.
Wat ik zopas zei kan gemakkelijk wat bezwerend of toedekkend klinken. Maar dat is niet de bedoeling. Ook binnen de grenzen van Schrift en confessie moet het gesprek niet stokken, maar juist gevoerd worden. Grond 3 onder besluit 10 zegt: De kerkenraadsvergadering is bij uitstek de plaats waar broeders die door de gemeente zijn verkozen en door God tot hun taak geroepen zijn, in een sfeer van onderling vertrouwen en gericht op de eer van God, beraadslagen over de koers die voor de gemeente heilzaam is. Daarbij zal iedere ambtsdrager zijn persoonlijke opvattingen zien in het kader van die gezamenlijke verantwoordelijkheid. In Kampen-Noord bleek de kerkenraad tot dit laatste onmachtig. Wij constateren dat niet vanuit de hoogte. Het onderstreept dat het puur en alleen Gods gave is als in andere kerkenraden wel op een goede en gezonde manier wordt gesproken en beleid gemaakt.

Het besluit heeft voor beide gemeentes ingrijpende gevolgen. Voor de oorzaak van de ontwrichte verhoudingen op de kerkenraad wordt door de synode niet naar één persoon of in één richting, maar in beide richtingen gekeken. Ook dat haal ik naar boven om alle beeldvorming van de afgelopen tijd te corrigeren. Niemand kan zich aan schuld onttrekken. Ieder past verootmoediging. In de kerk te Kampen-Noord toonde men dat door een proces van verootmoediging. In de gemeente van Kampen-Ichthus door nog niet het avondmaal te vieren. Ons gebed is dat de Here de besluiten van de synode zal willen gebruiken tot concreet berouw en tot vrede met de stap terug waar die nodig is, en tot heling in de harten van ieder persoonlijk en van allen samen in één gemeente. Wij weten niet hoe dat kan. Maar de Here is bij machte oneindig veel meer te doen dan wij bidden en beseffen.
Op Hem beroepen wij ons. In Christus.
Laten we zingen lied 95.