Besluit Particuliere Synode 2005

 

Besluiten van de buitengewone Particuliere Synode Overijssel van 8 dec. 2004
in 2e zitting bijeen op 9 februari 2005

Materiaal:

1. bezwaarschrift van de zich noemende "aangebleven kerkenraad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord" (voortaan: Kampen-Ichthus) - met 39 bijlagen - tegen het besluit van de buitengewone classis Kampen, genomen op 23 september 2004;
2. bezwaarschrift van ds. A.L.Th. de Bruijne te Kampen - met 5 bijlagen - tegen hetzelfde classisbesluit;
3. brieven met diverse verzoeken rond dezelfde zaak of met aanvullende informatie;
4. rapport - met 2 bijlagen - van de commissie ter voorbereiding van een uitspraak door de particuliere synode.


PROCEDUREEL

Besluit A:
1. het bezwaarschrift genoemd onder 1 in behandeling te nemen;
2. het bezwaarschrift genoemd onder 2 niet in behandeling te nemen, maar toe te voegen aan de lijst genoemd onder 3;
3. de brieven aangeduid onder 3 te gebruiken als informatief materiaal.
Gronden:
1. behandeling van het bezwaarschrift heeft betekenis voor de plaats van de appellanten binnen het kerkverband;
2. ds. De Bruijne heeft niet gesteld of aangetoond dat hem door het gewraakte classisbesluit onrecht is aangedaan (art. 31 KO). Ook naar haar inhoud is zijn brief geen bezwaarschrift tegen het classisbesluit, maar een verzoek om aanvulling daarvan;
3. de overige brieven zijn niet bedoeld als zelfstandige verzoekschriften maar als ondersteunend materiaal en kunnen als zodanig worden ontvangen.

Besluit B:
1. de voorgeschiedenis van het aangevochten classisbesluit mee te nemen in de beoordeling ervan;
2. van de diverse punten in het bezwaarschrift nauwkeurig kennis te nemen, maar niet op alle 34 verzoeken afzonderlijk in te gaan.
Gronden:
1. a. een geïsoleerde behandeling van de rechtmatigheid van het aangevochten classisbesluit zou de problemen in Kampen niet helpen oplossen, maar alleen verergeren;
b. alle partijen en andere betrokkenen die door de appèlcommissie van de particuliere synode zijn gehoord, hebben ingestemd met een brede behandeling van de zaak en daar zelfs op aangedrongen;
2. a. voor het herstel van het recht is het noodzakelijk dat de rechtsprekende vergadering zich een eigen oordeel vormt over de vraag wat de kernzaken zijn en wat zij eventueel kan laten rusten;
b. voor het herstel van de vrede is het noodzakelijk dat partijen elkaar de ruimte gunnen om over zaken van ondergeschikt belang verschillend te blijven oordelen. Zolang daardoor geen onrecht in stand wordt gehouden, hoeft de particuliere synode zich er niet over uit te spreken.

Besluit C:
ook een oordeel te geven over bepaalde gebeurtenissen die volgden op het aangevochten classisbesluit.
Grond:
direct gevolg van het classisbesluit was het beleggen van afzonderlijke erediensten door de kerkenraad Kampen-Ichthus. Bij het zoeken naar rechtsherstel mag deze ontwikkeling niet worden genegeerd.

DE VOORGESCHIEDENIS

Besluit D:
te constateren dat er steeds sprake is gebleven van fundamentele geloofseenheid binnen de kerkenraad te Kampen-Noord.
Gronden:
1. beide partijen erkennen dat geen van de ambtsdragers vasthoudend opvattingen uitdroeg die direct in strijd komen met de Schrift of de gereformeerde belijdenis;
2. beide partijen erkennen dat de kerkenraad geen besluiten heeft genomen die ingaan tegen de leer van de Schrift of de gereformeerde belijdenis;
3. nog op 26 april 2004 sprak de kerkenraad onder meer het volgende uit: "Tot dusver is niet vastgesteld, dat de trouw aan de Schrift, de binding aan de goede belijdenis en de gehoorzaamheid die God van ons vraagt hier in geding zijn. Een breuk in de gemeente om de moeiten in de onderlinge samenwerking in de raad kunnen wij voor God niet verantwoorden" (bijlage 17 bij het bezwaarschrift).

Besluit E:
uit te spreken dat het conflict in de kerkenraad te Kampen-Noord naar het oordeel van de particuliere synode voortkomt uit een combinatie van ten minste de volgende factoren:
1. regelmatig terugkerende verschillen van inzicht over concrete zaken die in de kerkenraad aan de orde werden gesteld;
2. ongelijke waardering van de onder 1 genoemde verschillen van inzicht;
3. een groeiend wantrouwen van ds. Hoogendoorn en anderen tegenover hun medeambtsdragers. Dit wantrouwen kwam voort uit hun overtuiging dat de kritiek van die medeambtsdragers op het optreden van ds. Hoogendoorn slechts was ingegeven door afkeer van zijn Schriftuurlijk onderwijs;
4. de groeiende irritatie binnen de kerkenraad over de voortdurende weigering van ds. Hoogendoorn om zonder voorwaarden vooraf in gesprek te gaan over kritiek op zijn functioneren.
Gronden:
1. de meeste betrokkenen herinneren zich wel één of meer voorvallen waarbij de kerkenraad moeite had om tot een eensgezind beleid te komen;
2. waar de een spreekt over incidentele en marginale verschillen, zoals die in elke kerkenraad kunnen voorkomen, beoordeelt de ander ze uiteindelijk als structureel en principieel. De appellanten spreken over "visieverschillen", in de zin van verschillen in visie op de toepassing van Schrift en belijdenis op actuele zaken;
3. appellanten schrijven als hun oordeel: "keer op keer bleek dat een beroep op Gods Woord of de belijdenis ergernis ontmoette en als negatief ervaren werd. Er is wel gezegd dat men zich alleen stootte aan de manier waaróp het gebeurde. Maar naar onze overtuiging ging het wel degelijk om de inhoud" (pag. 18);
4. al in 2002 beklaagt de kerkenraad zich meermalen over de weigering van ds. Hoogendoorn om in de kerkenraad te verschijnen wanneer daar zaken worden besproken die raken aan zijn eigen functioneren.

Besluit F:
uit te spreken dat de classis Kampen in haar uitspraak van 23 september 2004 terecht de gehele kerkenraad van de kerk te Kampen-Noord verantwoordelijk stelde voor de escalatie van het conflict.
Gronden:
1. een aantal ambtsdragers heeft al in een vroeg stadium van het conflict als oorzaak van de gerezen moeiten gewezen op zgn. 'meningsverschillen', 'divergerende overtuigingen', 'uiteenlopende meningen' en 'visieverschillen'. De kerkenraad heeft nagelaten om deze visieverschillen gestructureerd te benoemen, te agenderen en te bespreken. Zodoende heeft de kerkenraad de gedachte laten voortbestaan dat er mogelijk fundamentele visieverschillen zouden zijn;
2. toen een aantal ambtsdragers niet bereid bleek om mee te werken aan de uitvoering van de besluiten die de kerkenraad een en andermaal nam om het conflict op te lossen, heeft de kerkenraad geen consequent beleid gevoerd, maar zich op 26 januari 2004 als onmachtig aangemeld bij de classis;
3. een deel van de kerkenraad (de zgn. 'minderheid') ondersteunde de predikant in zijn opvattingen. De betrokken ambtsdragers deden dit stellig te goeder trouw. In de loop van het conflict vereenzelvigden zij zich echter steeds meer met het optreden van de predikant, en droegen zo bij aan blokvorming.

Besluit G:
uit te spreken dat de classis Kampen in haar uitspraak van 23 september 2004 niet ten onrechte maatregelen nam die de predikant, ds. E. Hoogendoorn, relatief zwaar troffen, omdat naar het oordeel van de particuliere synode ds. Hoogendoorn in het bijzonder verantwoordelijk gesteld moet worden voor de escalatie van het conflict.
Gronden:
1. algemeen wordt erkend dat de moeiten binnen de kerkenraad van Kampen-Noord zich - terecht of niet terecht - toespitsten rondom de persoon en het functioneren van de predikant, ds. Hoogendoorn (appellanten schrijven op pag. 24: "hij is continu de zondebok die weg moet"). In zo'n situatie is het van doorslaggevend belang dat de persoon in kwestie zich dienend opstelt. Ds. Hoogendoorn heeft zich echter sterk gemaakt voor het handhaven van eigen positie tegenover de kerkenraad;
2. toen de kerkenraad tot tweemaal toe externe deskundigen aantrok (eerst br. Zomer en daarna de brs. Van Bruggen en Dijkstra) om de interne problemen te boven te komen, en dezen kritische opmerkingen plaatsten over het functioneren van de predikant, was dat voor ds. Hoogendoorn reden om hen te beschuldigen van vooringenomenheid en gebrek aan objectiviteit, zodat verdere medewerking aan het ingezette traject volgens hem niet mogelijk was. Soortgelijke beschuldigingen uitte hij aan het adres van de visitatoren die door de classis waren gezonden: toen dezen bij hem aandrongen op een soepeler houding, bestempelde hij hen als "partijdig" (bijlage 10 bij het bezwaarschrift);
3. toen de kerkenraad steeds meer tot de overtuiging kwam dat niet eventuele visieverschillen maar het optreden van ds. Hoogendoorn de oorzaak van de moeite vormde, is deze gebleven bij zijn weigering om het eigen functioneren kritisch aan de orde te laten stellen, omdat hij eerst wenste te spreken over wat hij zelf als oorzaak zag: de 'visieverschillen'. Daardoor is hij er zelf mede oorzaak van dat deze visieverschillen niet vruchtbaar besproken konden worden;
4. meermalen noemt ds. Hoogendoorn 'het heil van de gemeente' als drijfveer voor zijn handelen. Ten onrechte evenwel verbindt hij dat met de weigering om zijn eigen positie ter discussie te stellen of om als predikant terug te treden, zelfs wanneer een kerkelijke vergadering dat van hem verlangt. Het heil van de gemeente is echter niet afhankelijk van de dienst van één ambtsdrager.

Besluit H:
niemand speciaal schuldig te verklaren wegens het voortijdig afbreken van de mediation die de kerkenraad op aandringen van de classis in juni 2004 was aangegaan.
Gronden:
1. het verschijnsel 'mediation' is dermate door geheimhouding omgeven, dat de particuliere synode zich geen eigen oordeel kan vormen over wat zich daarbinnen heeft afgespeeld;
2. de gecontracteerde mediators schrijven zelf dat zij het volgende hebben gezien: "geen enkele partij of deelnemer die zonder voorwaarden vooraf de mediation in wilde gaan of tijdens de mediation een eerste stap in de richting van de ander wilde doen" (bijlage 19 bij het bezwaarschrift). En ook dat zij "liever niet willen spreken van schuld, noch collectief, noch eenzijdig" (bijlage 20);
3. appellanten wijzen op een bepaling in artikel 3 van de mediation-overeenkomst (bijlage 18 bij het bezwaarschrift): "een lid van de KMD dat zich, vóórdat deze tijd (namelijk 20 uur) is verstreken uit de mediation wenst terug te trekken wegens voor hem onoverkomenlijke moeilijkheden in geweten om het proces van de mediation voort te zetten, is verbonden op de mededeling hiervan zijn lidmaatschap van de KMD met onmiddellijke ingang te beëindigen". Naar het oordeel van appellanten is dit van toepassing op 10 ambtsdragers, die zich voortijdig uit de mediation zouden hebben teruggetrokken, en dus hun ambt zouden moeten neerleggen, maar dit niet hebben gedaan. Echter, bedoeld artikel 3 gaat als volgt verder: "Partijen en Mediator kunnen in onderling overleg besluiten de mediation eerder te beëindigen dan voor de voormelde tijdsduur". Blijkens het rapport van de mediators heeft iets dergelijks inderdaad plaatsgevonden: "op zaterdag 19 juni 2004 gaven 10 leden te kennen niet verder te willen. Op woensdag 23 juni 2004 gaven deze 10 leden nogmaals aan niet verder te willen. Anderen vonden dat de mediation nog zou moeten beginnen. Het algemeen gevoelen was, dat bij gebrek aan medewerking van allen, voortzetting van de mediation zinloos was".


DE CLASSISUITSPRAAK EN HAAR GEVOLGEN

Besluit I:
uit te spreken dat de buitengewone classis Kampen, bijeengekomen op 6 februari 2004, voor haar besluitvorming op 23 september 2004 niet zorgvuldig genoeg te werk is gegaan.
Gronden:
1. de classis wekt de schijn van hiërarchie, door als buitengewone classisvergadering naast de reguliere classisvergaderingen aan te blijven zolang zij vindt dat dit nodig is, en steeds nieuwe besluiten te nemen in dezelfde zaak;
2. de classis heeft zich er te weinig rekenschap van gegeven dat de besluiten van haar voorgangster in november 2003 (waarin onder meer werd uitgesproken dat de kerkenraad "niet heeft gehandeld in de geest van het negende gebod" en daarover "publiek spijt" moest betuigen) en haar eigen besluiten in maart 2004 (dat de breuk in de kerkenraad te Kampen-Noord "in feite niet meer bestaat" en er dus geen reden was om ds. Hoogendoorn nog langer te weren van de kansel) de achtergrond van het conflict niet raakten maar slechts procedureel een richting wezen, en dat zij zo mede oorzaak is geworden van de toenemende spanning;
3. de classis hanteert de kerkordelijk onduidelijke term "terugtreden", die een bepaalde mate van vrijwilligheid suggereert, terwijl er blijkens de vastgestelde "concretisering" van echte vrijwilligheid geen sprake is;
4. de classis laat na om te onderbouwen dat de 'hulpvraag' van de kerk te Kampen-Noord d.d. 26 januari 2004 haar de kerkordelijke bevoegdheid verleent om via de ingestelde "commissie van drie" het aftreden van alle ambtsdragers te bewerkstelligen;
5. de classis presenteert haar maatregel tegenover de predikant als "ordemaatregel", die nog niet gezien mag worden als ontslag naar art. 14 KO. Tegelijk wordt dat ontslag wel aangekondigd voor het geval "een nieuwe start elders (...) geen optie is". Daarmee is het ontslag op termijn reeds vastgelegd;
6. de classis was vooraf gewaarschuwd - onder meer door haar deputaten appèlzaken - dat haar uitspraak ingrijpende gevolgen zou kunnen hebben niet alleen voor de predikant maar ook voor de eenheid van de gemeente. Er was dus genoeg reden om naar art. 49 KO het kerkverband om bijzondere bijstand te verzoeken. Toch heeft de classis dit niet gedaan, maar de deputaten van de particuliere synode enkel om advies gevraagd bij de uitwerking van haar besluit.

Besluit J:
ondanks het gestelde onder besluit I de rechtsgevolgen van de uitspraak van de classis Kampen d.d. 23 september 2004 te handhaven.
Gronden:
1. de classis maakt voldoende duidelijk dat de situatie in de kerkenraad van Kampen-Noord haar noodzaakte tot het nemen van ingrijpende maatregelen;
2. 11 broeders uit de voormalige kerkenraad zijn inmiddels afgetreden als ambtsdrager en door anderen vervangen. Het is evenzeer onwenselijk als onmogelijk om deze ontwikkeling terug te draaien;
3. de overige 10 broeders (de huidige appellanten) hebben niet afgewacht tot een meerdere vergadering de uitspraak van de classis zou wegnemen, maar zijn direct een eigen weg gegaan (zie verder besluit K).

Besluit K:
uit te spreken dat de ambtsdragers die zich hebben verenigd in Kampen-Ichthus, zich metterdaad hebben losgemaakt van de kerk te Kampen-Noord en daarom geen ambtsdrager meer zijn in deze gemeente.
Gronden:
1. het aantekenen van appèl tegen het besluit van een kerkelijke vergadering ontslaat niet van de plicht om dat besluit, hangende het appèl, naar vermogen na te leven;
2. het besluit van de classis waartegen appellanten bezwaar maken, voorzag in de voortgang van de noodzakelijke ambtelijke diensten in de kerk te Kampen-Noord, waaronder de trouwe bediening van Gods Woord in de zondagse eredienst. Er was dus geen reden of rechtsgrond om de gemeente op een andere plaats bijeen te roepen;
3. terwijl ds. Hoogendoorn na het classisbesluit geen bezwaren zag om op de eerstvolgende zondag voor te gaan in een eredienst die door de kerkenraad als geheel was belegd, en daarin door de kerkenraad ook niet werd gehinderd, schrokken hij en de ambtsdragers die hem volgden er enkele dagen later niet voor terug om in een schrijven aan de gemeente de overige ambtsdragers als "tuchtwaardig" te bestempelen (bijlage 37 bij het bezwaarschrift) en de gemeente achter hen weg te roepen;
4. nog voor de besluiten van de classis door de kerkenraad konden worden geratificeerd, trokken de genoemde ambtsdragers zich uit de kerkenraad terug, om voor het deel van de gemeente dat hen wilde volgen, afzonderlijke diensten te beleggen. Zo hebben zij het conflict in de kerkenraad verbreed tot een scheur in de gemeente.


HOE NU VERDER

Besluit L:
1. de appellanten, en allen die hen volgen, op te roepen om zich naar art. 31 KO te conformeren aan de besluiten van deze particuliere synode en zich naar art. 28 NGB weer als voorheen te voegen bij de kerk te Kampen-Noord;
2. uit te spreken dat in dat geval de voormalige ambtsdragers van Kampen-Ichthus alleen langs de weg van wettige roeping opnieuw kunnen dienen als ambtsdrager binnen één van de Gereformeerde Kerken in Nederland;
3. uit te spreken dat in dat geval voor ds. Hoogendoorn een speciale regeling getroffen moet worden, in overleg met de generale deputaten Dienst & Recht.
Gronden:
1. a. omdat niet is vastgesteld dat er werkelijk fundamentele geschilpunten liggen tussen de beide partijen, hoeft van de appellanten geen andere bekering te worden geëist dan dat zij terugkomen van hun eigen kerkvorming;
b. omdat de kerk te Kampen-Noord zich heeft gedragen volgens de laatste uitspraken van de classis en daarbij het fundament van Christus niet heeft verlaten, mag van de leden van Kampen-Ichthus worden verwacht dat zij zich daarbij voegen;
2. a. nu de uitspraak van de classis haar beslag heeft gekregen in de kerk te Kampen-Noord (zie besluit J), de ambtsdragers zijn afgetreden en door anderen zijn vervangen, is het niet mogelijk dat de ambtsdragers van Kampen-Ichthus met behoud van hun ambt terugkeren in de gemeente te Kampen-Noord;
b. omdat de appellanten door middel van hun bezwaarschrift aansluiting blijven zoeken bij het kerkverband, is er geen reden om hen bij voorbaat uit te sluiten van een nieuwe ambtsbediening binnen de Gereformeerde Kerken;
3. a. gelet op de bijzondere verantwoordelijkheid die ds. Hoogendoorn draagt voor de escalatie van het conflict is het niet mogelijk dat hij terugkeert als predikant in de kerk te Kampen-Noord;
b. wanneer ds. Hoogendoorn zich in gehoorzaamheid aan de Here weer bij de kerk wil voegen, is deze verplicht om hem in liefde te ontvangen. Samen met de daartoe aangewezen deputaten van de generale synode kan dan worden bezien welke mogelijkheden er zijn om de gaven die God hem gaf opnieuw binnen de gemeenschap der heiligen te benutten.

Besluit M:
deputaten te benoemen met de volgende instructie:
1. de besluiten van de particuliere synode toe te lichten bij de classis Kampen, de kerkenraad te Kampen-Noord en de kerkenraad Kampen-Ichthus, en aan te dringen op ratificatie;
2. indien alle partijen tot ratificatie bereid zijn, hen op gepaste wijze te begeleiden in een traject van bezinning en herstel van de christelijke verhoudingen;
3. rapport uit te brengen aan de particuliere synode van 2005 of, als hun werk niet eerder kon worden afgerond, aan die van 2006.
Grond:
Een kerkelijke vergadering die uitspraak doet in een geschil, draagt mede verantwoordelijkheid voor de implementatie van haar besluiten.