Revisieverzoek BIJLAGE 08

 

Verslag van de bijeenkomst van de kerkenraad met diakenen Kampen-Ichthus met moderamen en deputaten van de GS Amersfoort-Centrum 2005 dd 17 november 2005

Presentie:
KMD Kampen-Ichthus:

ds. E. Hoogendoorn;
de ouderlingen brs A.J. Both, A. Louwerse, E. Vogel en J.A. de Wit;
de diakenen brs J. Boersma, K.H. Poll en R. Visscher;
de secretaris br G. Bikker.
Oud. br. J. Hoksbergen komt later ter vergadering.


GS Amersfoort-Centrum 2005:

de brs. C. van den Berg, P. Niemeijer en H. Pathuis (moderamen);
de brs. P. Lourens en D.A.C. Slump (deputaten appèlzaken GS).



1. Opening van de vergadering; inleidend woord E. Vogel
De tweede preses, br Vogel, opent de vergadering met het lezen van: 2 Timoteüs 3:14 - 4:8 en gaat voor in gebed. Hij verwelkomt de aanwezigen.
Namens de kerkenraad dankt hij de deputaten voor de wijze waarop de deputaten invulling hebben gegeven aan de hoorzitting van juni j.l.
Hij uit dankbaarheid voor de besluiten van de generale synode voor het deel dat het besluit van de PS Overijssel vervallen is verklaard. Daarmee, aldus Vogel, is Ichthus weer binnen het kerkverband geplaatst. Naast dit positieve noemt Vogel twee punten waarmee de kerkenraad moeite heeft: Allereerst, de synode is aan de geestelijke problematiek voorbijgaan en heeft zich puur tot de classisuitspraak in september beperkt. Vervolgens, hoe kon de synode met betrekking tot september 2004 spreken over een meerderheid van de toenmalige kerkenraad?

2. Inleidend woord P. Niemeijer
Voorafgaand aan de beantwoording van vragen en toelichting van besluiten merkt Niemeijer op:

a. het moderamen van de GS is hier vertegenwoordigd, bijgestaan door twee deputaten appelzaken.
Deze deputaten zijn aanwezig omdat zij veel gedaan hebben in de voorbereiding van deze zaak, en de predikanten graag assistentie hebben voor vragen op een terrein waar zij minder deskundig op zijn. We zijn er ons van bewust dat het hier om kerkelijke en geestelijke zaken gaat, waarover in geloof en broederlijkheid gesproken dient te worden;
b. binnenkort zal ook een toelichtend gesprek gehouden worden met kerkenraad-Eudokia;
c. moderamen en deputaten zijn dankbaar voor de intentie die sprak uit de mail van kr-Ichthus 21 oktober 2005. In afhankelijkheid van de Here wilt u zoeken naar een praktische oplossingsrichting waarbij zowel de synodebesluiten als uw verantwoordelijkheid jegens de gemeente van groot belang zijn. In die zoektocht willen we u met inachtneming van de grenzen van ons mandaat graag helpen;
d. moderamen en deputaten zijn gemandateerd om de besluiten toe te lichten. Zij kunnen er niet aan sleutelen. Mochten zij dingen zeggen die onbewust en/of ongewild strijdig zijn met de synodebesluiten, dan geldt dat aan hun spreken van nú geen rechten kunnen worden ontleend. Aan de synodebesluiten zijn ook zij gebonden.
e. de synode heeft besluiten genomen die zich beperken tot de situatie in september 2004. Uiteraard is er nu, 17 november 2005, een andere situatie. Er zijn heel wat ontwikkelingen geweest. Maar de hier aanwezige broeders van het moderamen en deputaten kunnen nu geen uitspraken doen over de situatie na september 2004. In dat geval zouden zij vallen in dezelfde valkuil als de PS;
f. ook als Ichthus de besluiten van de synode als bindend aanvaard, is de feitelijke situatie daarmee nog niet gewijzigd. Er zal in wijsheid gewerkt moeten worden aan herstel van de verhoudingen. Dat vraagt iets anders dan het rücksichtslos toepassen van besluiten die betrekking hebben op een inmiddels niet meer bestaande situatie. Er is door de synode rechtgesproken in een concreet geding anno 2004. Als die uitspraak -al of niet met behoud van gevoelen- aanvaard wordt, zal er vervolgens geholpen moeten worden bij de implementatie. Maar dat is een nieuw en andersoortig traject. Voor die hulp zijn anderen dan het rechtsprekende lichaam i.c. het moderamen de aangewezen instantie;
g. na hiervoor de grenzen van het mandaat te hebben aangegeven verklaart Niemeijer dat de aanwezige broeders van moderamen en deputaten bereid zijn in persoonlijke kwaliteit mee te willen denken en te adviseren. Spreken zij in de bespreking vanavond over de toekomst, hoe nu verder, dan is dat op persoonlijke titel.

3. Beantwoording van twee per mail toegezonden vragen (inclusief de hierop betrekking hebben de aanvullende vragen)

1. Met betrekking tot Besluit 2 grond 3:

De generale synode spreekt zich in het besluit uit over het feit dat de PS ten onrechte besluiten nam over gedragingen van partijen na en in reactie op de besluiten van de classis. De synode motiveert dit door in grond 3 aan te geven dat "het niet aan de PS is om uitspraken te doen over de positie van ambtsdragers en gemeenteleden die na de uitspraak van de classis zelfstandig zijn gaan vergaderen. Het is in eerste instantie aan de classis om zich - bijvoorbeeld n.a.v. een appèlschrift tegen door de (nieuwe) kerkenraad van Kampen-Noord genomen besluiten t.a.v. de betrokken broeders en zusters of omdat de kerkenraad Ichthus zich bij de classis meldt als (voorlopige) zelfstandige gemeente - daarover te beraden." [cursivering van Ichthus]

Bedoelt de synode hier iets aan te geven over hoe de gang van zaken destijds zou hebben moeten gaan, of spreekt de synode hier in de tegenwoordige tijd, m.a.w.: zou de classis op dit moment om een uitspraak hierover gevraagd kunnen worden?


Antwoord:

a. deze grond gaat over de situatie destijds. De PS Overijssel heeft destijds onterecht bepaalde uitspraken gedaan. Zo heeft de generale synode geoordeeld.
Deze grond zegt: als de PS niet dergelijke uitspraken had mogen doen, hoe had het dán gemoeten, in díe situatie;
b. sinds de uitspraak van de synode is de situatie wel principieel en fundamenteel gewijzigd.
Tot de uitspraak van de synode had Ichthus zich bij de classis kunnen presenteren als 'dolerend hangende het appèl', - en daarover had de classis dan een besluit moeten nemen.
Maar na de uitspraak van de generale synode is er geen interimperiode meer;
c. Verder is het ook nu nog steeds aan andere organen dan de GS of de PS - nl. aan Eudokia en Ichthus (en desgevraagd de classis) - om consequenties te trekken uit het oorspronkelijke classisbesluit.


2. Met betrekking tot Besluit 7 grond 1:

Wilt u nader toelichten wat de synode hiermee bedoelt? Het aangeduide verschil dat de synode beschrijft en de gevolgen daarvan, wordt voor ons niet helder.



Antwoord:

a. Artikel 31 KO gaat over de bindende kracht van besluiten. Wat de meerderheid beslist wordt als bindend aanvaard. Daarbij geldt een 'tenzij': tenzij de besluiten in strijd zijn met Gods Woord of de kerkorde. In dat laatste geval binden ze niet, omdat in de kerk Gods Woord het hoogste gezag heeft. Dit artikel verwoordt een hoog beginsel: waar ligt het gezag in de kerk: bij kerkelijke vergaderingen of bij het Woord van God?
b. de vraag over het moment van effectuering van een besluit is een andere zaak. De kerken kennen geen algemene regel over de al dan niet schorsende werking van een ingediend appèl. Een dergelijke regel kan ook niet worden afgeleid uit het 'tenzij' van artikel 31 KO, omdat het daar om een andere zaak gaat dan om het moment van uitvoering en de schorsende werking van een appèl. In het onderhavige geval heeft de classis over het moment van uitvoering van haar besluiten een apart besluit genomen. Dat besluit was -ook naar het oordeel van de classis- vatbaar voor appèl. De classis bleef erkennen dat het Woord van God het hoogste recht heeft in de kerk en was bereid om toestemming van het appèl ook te honoreren;
c. Ichthus had het recht bij de GS appèl aan te tekenen tegen het besluit inzake de onmiddellijke uitvoering van het classisbesluit. Ichthus heeft dat ook gedaan. De GS kon over deze zaak geen besluit nemen zonder vast te stellen of de classis met haar besluiten in strijd gehandeld heeft met Gods Woord dan wel appellanten heeft gedwongen tot iets dat in strijd is met de Schrift. De GS was van oordeel dat van een dergelijke strijdigheid geen sprake was en dat de classis bovendien haar aparte besluit tot onmiddellijke effectuering genoegzaam had onderbouwd.



4. Gelegenheid voor de kerkenraad om individueel vragen te stellen.
Hoogendoorn stelt als eerste een aantal vragen. Deze zeven vragen worden niet in dezelfde volgorde beantwoord, en het blijkt in de bespreking van een antwoord dat daarmee tegelijk andere vragen zijn meegenomen. Daarom volgt hieronder een samenvattende weergave van vragen en antwoorden.

* Laatste vraag van Hoogendoorn en prealabele vraag van Slump aan Hoogendoorn
De laatste vraag van Hoogendoorn luidde: welke barricades zijn opgeruimd, dat wij kunnen terugkeren naar Eudokia? De HA-gemeenschap was fundamenteel in geding, rechten van de HERE zijn geschonden. Het is voor ons een geloofszaak geweest.

Uitgaande van deze vraag en voorafgaande aan de beantwoording van de vragen van Hoogendoorn stelt Slump aan Hoogendoorn een wedervraag: welke winst ziet uin het besluit van de generale synode? Hoogendoorn antwoordt dat de generale synode terecht het struikgewas van de PS heeft weggehaald, maar ziet verder inhoudelijk geen nieuwe dingen ten opzichte van de classis.
Dit antwoord stelt Niemeijer teleur. In zijn zesde vraag spreekt Hoogendoorn zelf over 'juridisme', maar in de beantwoording van Slump toont Hoogendoorn zelf een juridische omgang met het synodebesluit. U kijkt (alleen maar) naar de punten waarop u al dan niet gelijk hebt gekregen. Hij mist in het antwoord van Hoogendoorn het honoreren van de intentie die er wel bij de GS was: hoe kun je de broederschap herstellen? Dat gaat verder dan: wie heeft gelijk? Hij zag die intentie graag het gesprek van deze avond beheersen.


* Vragen Hoogendoorn 1, 4 en 6

1. Hoe komt de GS tot de samenvatting van het geschil? Ik herken me daarin helemaal niet in.
4. - Hoe komt u tot de formulering van Besluit 10 grond 3? Uitgangspunt is kennelijk dat er goede leiding moet zijn van een kerkenraad die het vertrouwen van de gemeente heeft. Hier wordt zo een sociologisch gegeven als 'onmin', 'zo niet kunnen werken' het criterium.
- Waarom formuleert u in de laatste zin van deze grond 'onmacht'? Waarom niet 'onwil'?
U noemt elders het mislukken van mediation maar zonder te letten op de oorzaak van het mislukken.
6. Hoe kan de GS voorbijgaan aan zoveel appelschriften tegen het handelen van kerkenraad en classis? Waarom is dát niet als het punt van geschil geformuleerd: de beschuldigingen tegen Hoogendoorn, het wegwerken van ambtsdragers, niet conformeren aan eerdere classisbesluiten etc. U sluit de ogen voor onrecht. Het besluit van de GS getuigt van juridisme.



Lourens zet uiteen: je kunt op verschillende manieren naar het geschil kijken. Juridisch, sociologisch of op een geestelijke manier. We zagen dat de kerkenraadsleden het niet met elkaar eens waren.
Dan kun je natuurlijk beoordelen wie op welke (detail)punten wanneer gelijk heeft. Maar in dat geval blijf je binnen de kerkenraad, terwijl er veel meer aan de hand is. In Kampen-Noord hebben de ambtsdragers gezamenlijk de geméénte tekort gedaan. Dat laatste is de insteek van de classis en de synode geweest. Van het microniveau naar het macroniveau.

Hierin ligt ook een leermoment voor de toekomst, met het oog op de overwegingen 'hoe nu verder?'.
Lourens adviseert: probeer af te komen van het niveau: "ik voel me hier verongelijkt', 'de kerkenraad voelt zich op die en die punten verongelijkt'.
U hebt een uitspraak van de GS gevraagd. U hebt daarop een onafhankelijk oordeel gekregen dat gedragen is door op één na alle leden van de GS. Dat zegt toch wel iets. Ook als die uitspraak op onderdelen anders is uitgevallen dan u wilde, blijf dan niet steken in die deelaspecten.
De GS heeft niet alle vragen van uw appèl minutieus van antwoord voorzien. We sluiten niet uit dat u binnen de kerkenraad op bepaalde punten verkeerd behandeld bent, maar blijf niet steken in uw eigen gelijk.

Hoogendoorn blijft van mening dat de situatie niet scherp gepeild is. De GS heeft de ogen gesloten voor wat er aan de hand is. Bij Eudokia is sprake van kwade herders. Daar is het levensgrote probleem dat de kerkenraad een vriendenclub is. En dat er geen ruimte is voor ons beroep op Schrift en belijdenis.

Dit punt afsluitend merkt Niemeijer op dat er als niet wordt ingestemd met het beroep van Hoogendoorn c.s. op Schrift en belijdenis, dat dat toch niet bij voorbaat betekent dat de anderen dus strijdig zijn met Schrift en belijdenis. Dat is een andere zaak.
Men is het soms niet eens met de wijze waarop u zich beroept op Schrift en belijdenis. Maar - en dat verwoordt de GS in Besluit 10 grond 3 - uit de stukken blijkt op geen enkele wijze dat de confessionele trouw van een of meerdere kerkenraadsleden ter discussie is gesteld. Dat is méér dan een sociologisch oordeel.


* Vragen Hoogendoorn 2 en 5

2. Wat in Besluit 8 genoteerd staat is nooit ons bezwaar geweest. Daar zijn we het mee eens.
Of vult u 'bevoegdheid' anders, zwaarder in?
5. Voor Ichthus is doorslaggevend geweest om in appèl te gaan: classishiërarchie.
Dat de classis zélf haar besluit ging uitvoeren dat de kerkenraadsleden moesten aftreden.
Daarmee ging ze buiten haar bevoegdheid.
De formulering van Besluit 11 houdt geen rekening met de feitelijke werkelijkheid, maar is vrucht van 'hineininterpretieren'.

Lourens en Slump antwoorden: Besluit 8 is zo geformuleerd omdat het gebeurde complex is.
Er zaten twee elementen in de classisuitspraak:

- het oordeel dat de kerkenraad Kampen-Nrd dient af te treden
- doet de kerkenraad dat niet, dan doen wij het voor u via de Cie van 3


Nu zegt Ichthus:

- het eerste mag de classis best uitspreken. Dat vinden wij ook. Die bevoegdheid heeft de classis (al vecht Ichthus wel de gronden aan).
- tegen het tweede element maken wij bezwaar.


Lourens legt uit, dat Ichthus het eerste element te weinig gewicht geeft. Ook het eerste element (het oordeel) beoogde gevolg te hebben. Het was niet vrijblijvend maar verplichtend. Het bond de kerkenraad(sleden). Zij díenden af te treden.
Elf broeders hebben het oordeel gevolgd. Overige broeders deden dat niet.
Dit was de aanleiding tot het in appèl gaan.


Vraag Hoogendoorn 3

3. U spreekt over 'meerderheid', maar uit alle stukken kan blijken dat er géén sprake was van een meerderheid. Daar staat of valt de hele zaak mee.

De meerderheid is de meerderheid van het aantal aanwezigen op een wettige kerkenraads-vergadering. De elf vormden de meerderheid van de toen aanwezige broeders. Sterker nog: er waren oorspronkelijk 24 leden. Er was één vacature. Twee leden hadden ontheffing gevraagd. Dat hadden ze nog niet gekregen, maar de facto functioneerden ze al niet meer als lid van het college. Ergo, er waren 21 leden. De meerderheid van de kerkenraad als geheel was 11.

Was de vergadering wettig? Het kan zijn dat er een huishoudelijk reglement is waarin bepalingen staan over een quorum. Dergelijke reglementen zijn echter niet geschreven voor de situatie dat de te verwachten deelnemers bewust wegblijven. Door weg te blijven hebt u willen voorkomen dat er een besluit werd genomen. Nu de vergadering wél een besluit heeft genomen, zegt u achteraf: dat besluit is niet geldig.
Vogel verklaart dat het wegblijven niets van doen had met sabotage. Slump repliceert dat het hem ook niet gaat om de motieven voor het wegblijven, maar om de feitelijke situatie: u blijft weg.

Hoogendoorn typeert dit als 'juristerij'. Allereerst zegt hij dat de 10 niet zomaar weggebleven zijn. Ze kónden niet op zo korte termijn konden spreken over zo'n verstrekkende zaak van al dan niet aftreden. Uit oogpunt van elementaire fatsoensnormen had de Cie van 3 tijd moeten geven en niet bij voorbaat moeten zeggen: op de maandagavond zal de beslissing moeten vallen.
En de synode kan niet zeggen: daar was op die maandagavond de meerderheid van de kerkenraad bijeen, want sec wás er geen meerderheid of minderheid meer. Het was 11-11. Een lid van de minderheid was buitenlands, en een lid van de meerderheid was er niet. Toen is een van de niet meer functionerende leden (die ontheffing had aangevraagd) opgetrommeld om zo toch een meerderheid te creëren. Bovendien hadden 10 broeders van de meerderheid al eerder hun ambt moeten neerleggen na het afbreken van de mediation. We hadden wat dat betreft bij de burgerlijke rechter een nakomingseis kunnen afdwingen, maar we hebben (zoals vaker) van ons recht geen gebruik gemaakt.
Hierop wordt van de zijde van moderamen en deputaten gerepliceerd dat het getalsargument van een quorum nogal formalistisch klinkt: niemand heeft tot dusver ooit ontkend dat de aldus genoemde meerderheid ook de feitelijke meerderheid was. Ook in het appèlschrift van Ichthus wordt gesproken over meerderheid/minderheid. En bij een voltallige kerkenraad was de beslissing niet anders uitgevallen. De meerderheid heeft gesproken en daarna konden de 10 overige leden geen rechtsgeldige kerkenraadsbesluiten meer nemen. De demissionaire status was een feit.

Hoogendoorn bestrijdt dat laatste door op te merken op dat de 11 broeders voor zichzelf zijn afgetreden. Maar dat konden wij niet doen. Wij konden en moesten vanuit onze verantwoordelijkheid-als-geroepenen-tot-het-ambt ons ambtswerk voortzetten, en doen wat verantwoord zou zijn ten opzichte van de gemeente.
Dit wordt beantwoord door te benadrukken dat er toch echt sprake was van een demissionaire status.
De 11 broeders zijn niet om onwettige reden teruggetreden, maar hebben gevolg gegeven aan het oordeel van de classis. De classis was bevoegd om dat te vragen, en de 11 (de meerderheid van de kerkenraad) móchten daar gehoor aan geven. Dat er toen 10 kerkenraadsleden overbleven (van de formatieve 24) tekent de demissionaire status van de kerkenraad. Daarom konden de 10 overgebleven broeders niet zeggen: nu nemen wij het over. Het argument van het quorum ondergraaft juist de positie van Ichthus.

Dit punt afsluitend merkt Niemeijer op: de GS wilde niet naar één kant kijken, naar één persoon, maar naar de verantwoordelijkheid voor allen. In het verslag van de synodebespreking geven deputaten aan dat de gang van september 2004 niet was zoals die zou behoren te zijn. Maar daarop kunnen de 10 broeders zich niet eenzijdig beroepen. De verwarring vond zijn oorzaak in het falen van beide kanten.
Verder, dat de mediation werd afgebroken was niet de schuld van de tien die haar verlieten. Dat is uitdrukkelijk verklaard door de mediators. Het is onjuist die schuld naar de tien 'vertrekkers' toe te schuiven, en te zeggen dat zij 'dus' toen hadden moeten aftreden.
En tot slot, (let op Besluit 9 grond 2), als het gaat om roeping tot het ambt dan leren we als gereformeerden dat het ambt niet onverliesbaar is en dat je jezelf niet mag opwerpen als ambtsdrager. De roeping komt naar je toe, en blijft, in de weg van de middelen. Via de gemeente, reglementen voor verkiezing etc. Ook de classis heeft bevoegdheid uitspraken te doen. En je functioneert in het ambt ook binnen een college. In de onderhavige situatie het college waarvan de classis geoordeeld had dat het moest terugtreden, en dat op maandag 27 september daadwerkelijk besloot om terug te treden.


5 Hoe nu verder?
De kerkenraad-Ichthus heeft vooraf een notitie gezonden van zijn advocaat mr J.W.A van Dommelen dd 16 november 2005, en hij wil graag deze notitie betrekken in de bespreking over de toekomst.
Van Dommelen doet de suggestie dat Eudokia en Ichthus gezamenlijk aan de classis voorstellen dat de gemeente Kampen-Nrd in twee zelfstandige gemeenten zal worden gesplitst, waarbij Hoogendoorn als predikant aan Ichthus verbonden blijft.
Vogel verklaart dat dit een goed uitgangspunt zou kunnen zijn. Voor de kerkenraad telt de mening van voormalige moderamenleden en deputaten mee bij haar besluitvorming.

Niemeijer vraagt in welke richting de kerkenraad kijkt, nu de GS haar onafhankelijk oordeel heeft gegeven op de vraag om recht te spreken. Staat u met het gezicht in de richting van het kerkverband en van Eudokia of staat u er met de rug naar toe. Dat is geen praktische, maar een principiële vraag.
Hoe ziet u de suggestie van Van Dommelen in het licht van uw gereformeerde overtuigingen over modaliteitenkerken?

De opmerkingen die gemaakt worden van de zijde van de kerkenraad zijn op persoonlijke titel, want het is zo nog niet onderwerp van bespreking geweest binnen de kerkenraad.

Both merkt op dat als Ichthus teruggaat naar Eudokia de problemen terugkeren. Wij willen praten. Maar willen zij ook? En als verschoppeling terugkeren..? De uitspraak van de GS geeft mij onvoldoende ruimte.
Samen náást Eudokia is voor hem ook met het gezicht náár Eudokia.
Maar inderdaad, de modaliteitgedachte zal binnensluipen. Wij hebben het nu goed. Misschien is het ook beter niet bij elkaar te zijn. Op dit moment lúkt het ook gewoon niet.

De Wit merkt op dat de problematiek nog lang niet weg is. Er zijn nog zoveel hindernissen, die niet zijn opgeruimd door het GS-besluit. Kijkend naar een breed scala van gevoelens in de gemeente is de optie van Van Dommelen misschien niet de ideale en niet de gereformeerde oplossing, maar wel realistisch. Moeten we er niet in berusten dat we niet verder kunnen komen?

Hoksbergen vindt het ook veel te simpel om naar Eudokia terug te gaan. Dat kán voor hem niet eens. Ook niet als hij zich confronteert met de vraag: wat wil God van mij?

Boersma wijst erop dat de beide gemeentes ds Hoogendoorn heel verschillend benaderen. De ene verguist hem, de ander koestert hem. Hoe los je dat op.

Visscher spreekt uit dat hij zich niet onder opzicht en tucht wil stellen van broeders die hun ambt misbruikt hebben.


Lourens, Niemeijer en Slump reageren op de opmerkingen van de kerkenraadsleden. Samengevat:

- het gaat er niet om dat u terug moet keren naar. U moet naar elkáár toe. Eudokia naar Ichthus en Ichthus naar Eudokia. U hebt een gezamenlijk probleem. Er is gezamenlijke onmacht. En beide zullen tegenover elkaar schuld hebben te belijden;
- wat betekent art 31 KO voor u? Wilt u dat artikel ook naleven als uitspraken pijn doen?
Het begint er mee dat Ichthus en Eudokia - al of niet met behoud van gevoelen - de synodebesluiten loyaal aanvaarden;
- erken dat er een roeping is tot herstel van de eenheid. Natuurlijk is er nog een heel proces te gaan voordat de toenadering voltooid wordt in werkelijk weer samen optrekken. Het kan moeizaam zijn, langdurig zijn, veel geduld vragen, maar laat de roeping tot eenheid u wel drijven. Het gaat niet om wat u wilt en wat u kunt, maar om wat u móet. De norm is: éénheid. Christus is toch niet gedeeld?!
- de suggestie van Van Dommelen om in wezen dus een (permanente) status quo te houden is een ongereformeerde noodgreep. En u hebt als Ichthus en Eudokia gemeenschappelijke, gereformeerde, normen om samen de hoofdingang te gebruiken.


6. Afronding
Vogel merkt op dat een besluit van de kerkenraad hoe te handelen geen maanden meer mag wachten, maar dat de kerkenraad ook niet over één nacht ijs gaat.

Niemeijer constateert dat de vergadering wordt afgerond met een blik op de klok. Er zou nog veel te bespreken zijn, maar het is te laat om dat nu te doen.
Hij spreekt nadrukkelijk uit dat de broeders die hier nu namens de synode waren van harte bereid zijn om terug te komen en het gesprek te vervolgen. Hij wenst de broeders van de kerkenraad wijsheid van de HERE in het overdenken van de besluiten en de toelichting. De HERE doet dingen die wij zelf niet als mogelijkheden zien. In vertrouwen op zijn beloften mag u verder.

Op verzoek van Vogel gaat Niemeijer voor in dankgebed.