Appèl PS 2007 BIJLAGE 8d

 

Appel PS 2007 BIJLAGE 8.d


Gereformeerde Kerk Kampen-Noord (Ichthus)
Scriba: J.A. de Wit
Veenmos 2
8265 HZ Kampen

Aan de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk te Zwartsluis
Scriba br. J. Buma
Stuivenbergstraat 2b
8281 EL Genemuiden

Kampen, 28 maart 2006


Geachte broeders,

Door middel van deze brief richten wij ons tot u met betrekking tot de zaak waarin u in een gezamenlijke vergadering met de kerkenraad van de Eudokiagemeente in Kampen-Noord, een principebesluit heeft genomen. Het gaat om het voorlopig besluit om ds. E. Hoogendoorn te schorsen als dienaar des Woords in de Gereformeerde Kerken.
U heeft ds. Hoogendoorn hierover per brief van 13 maart 2005 (bedoeld zal zijn 2006) geïnformeerd en hem opgeroepen om in een gezamenlijke vergadering te verschijnen.
Ds. Hoogendoorn heeft ons van dit besluit op de hoogte gesteld en ons een afschrift daarvan verstrekt.

Wij voelen ons als kerkenraad van (het deel van) de gemeente die in het Ichthuscollege samenkomt tot dit schrijven geroepen, omdat wij ons verantwoordelijk weten voor deze dienaar van het Woord.

Wij willen u graag duidelijk maken dat de procedure die wordt gevolgd op een aantal punten onzuiver en onkerkelijk is en in het geheel geen recht doet aan de feiten en aan de inspanningen die zowel ds. Hoogendoorn als wij hebben ondernomen om tot een oplossing van het gerezen conflict te komen.

Daarnaast willen wij een dringend appel op u doen om van de ingeslagen weg terug te komen. Wij verzoeken u daarom dringend om van het onderstaande kennis te nemen en dit in uw afwegingen nadrukkelijk te betrekken.
Wij willen u als kerkenraad van de (door de classis aangewezen) naburige gemeente met dit schrijven indringend wijzen op de grote verantwoordelijkheid die u in deze zaak draagt. Wij vinden het onze verantwoordelijkheid om u op een aantal zaken heel nadrukkelijk te wijzen.

Samengevat stellen wij het volgende aan de orde:
1. uw taak als naburige gemeente: afzonderlijke en objectieve oordeelsvorming ten behoeve van een zorgvuldige procedure;
2. ons verzoek tot revisie naar gereformeerd kerkrecht (art. 31 KO), die een maatregel van censuur niet toelaat;
3. de onjuiste beeldvorming die wordt opgeroepen in het concept-schorsingsbesluit
4. de 'ernstige openbare zonden' waarvan sprake is in het concept-schorsingsbesluit.


1. uw taak als naburige gemeente

Het is ons opgevallen dat u in een wel zeer kort tijdsbestek van hooguit enkele weken, over een zware zaak als de schorsing van een dienaar des Woords, een besluit hebt kunnen nemen. Onze Kerkorde schrijft voor dat een predikant kan worden geschorst op het oordeel van zijn eigen kerkenraad én van de naburige gemeente.
U heeft er voor gekozen om in een gezamenlijke vergadering tot oordeelsvorming te komen. Nog even afgezien van de vraag of u (samen met de Eudokiaraad) hiertoe in de huidige situatie bevoegd bent, bevreemdt het ons zeer dat u voor een gezamenlijke oordeelsvorming kiest. De Kerkorde verlangt geen oordeelsvorming in een gezamenlijke vergadering en dit zien we ook niet terug bij de behandeling van de herziening van de KO in de zeventiger jaren. Het gaat er in de KO om dat de eigen kerkenraad én de kerkenraad van de door de classis aangewezen naburige gemeente, afzonderlijk, los van elkaar, tot oordeelsvorming moeten komen en dat beider oordelen moeten overeenstemmen.
Deze uitleg vinden we ook in de informatie die hierover wordt gegeven op de website www.kerkrecht.nl bij artikel 79:
"Vrijwillig hebben de kerken hun tuchtrecht over ambtsdragers laten beperken door het kerkverband, om voor de ambtsdragers meerdere rechtszekerheid te scheppen. Sedert 1581 is het tuchtrecht der kerkeraden beperkt in deze zin, dat geen ambtsdrager mag worden geschorst zonder voorgaand oordeel ook van de meest naburige kerkeraad".
"Ouderlingen en diakenen zullen wel naar het oordeel van de kerkeraad èn van die èn van de naastbijgelegen gemeente van hun ambt ontzet, de herders echter in hun functie geschorst worden" (Lat. vert. - Middelburg 1581).
Opmerking: Het is klaarblijkelijk de bedoeling, dat elke kerkeraad afzonderlijk zijn oordeel zal geven. Alleen wanneer beider oordeel overeenstemt, kan tot handelen worden overgegaan."


Het 'los van elkaar tot een oordeel' komen is dus een belangrijk gegeven.

Wij vragen ons af of u de kans hebt gekregen om zelfstandig een oordeel te kunnen vormen inzake wat de Eudokiaraad u heeft voorgesteld.

Vervolgens hebben wij een aantal vragen die betrekking hebben op de zorgvuldigheid van de gevolgde procedure.

Hebt u alle informatie gehad die nodig is om evenwichtig en onbevooroordeeld tot een eerlijke afweging te komen? Hebt u de beschikbare informatie zorgvuldig gelezen en getoetst? Hebt u zich afgevraagd of u niet eenzijdig bent voorgelicht? Hebt u iemand die deskundig en onafhankelijk is op dit (kerkrechtelijk) gebied geraadpleegd, zodat u zich in deze zaak objectief hebt kunnen laten adviseren? Hebt u alle beschuldigingen die over ds. Hoogendoorn zijn gedaan, nagetrokken of hebt u deze wellicht zonder onderzoek voor waar aangenomen? Hebt u ds. Hoogendoorn zelfstandig vragen gesteld en hem de gelegenheid gegeven om de trieste gebeurtenissen vanuit zijn optiek te belichten? Bent u er van overtuigd dat u voldoende in staat bent gesteld om een zuiver en voor de Here verantwoord oordeel in deze zaak te geven?
Wij wijzen u er op dat aan u gevraagd wordt om een oordeel als naburige gemeente. De Kerkorde beoogt hiermee een zorgvuldige borging te bieden ten aanzien van een besluit tot schorsing door de 'eigen' kerkenraad. Juist ú bent daardoor in de positie om een óbjectief oordeel te geven. Dit vereist echter wel dat u zich adequaat laat informeren en dat u zich er nadrukkelijk van verzekert dat u over de juiste en volledige informatie beschikt. En in een zuivere rechtsgang wordt door een instantie die om een oordeel wordt gevraagd, hoor en wederhoor toegepast.

Wij stellen u deze vragen omdat wij grote vraagtekens zetten bij de zorgvuldigheid van de procedure en de wijze waarop u 'even snel' bij deze zaak wordt betrokken. Broeders, wij vermoeden dat u in een zeer kort tijdsbestek op basis van veel (mogelijk verwarrende) informatie, in een heel lastige kwestie om een oordeel wordt gevraagd. Wij realiseren ons dat u daarop waarschijnlijk niet zat te wachten. U werd ook plotseling geconfronteerd met het besluit van de classis dat u naburige gemeente zou moeten zijn. En dat, nadat de kerk van IJsselmuiden als naburige gemeente reeds eerder in de zaak betrokken was.

Een veelheid van vragen komt op u af, waarop niet in een kort tijdsbestek kan worden geantwoord.

Echter: welk dringend belang is er om deze procedure binnen deze paar weken af te ronden? Zijn de zaken waar het om gaat niet van dien aard, dat zij zorgvuldig en adequaat onderzoek vereisen? Broeders, zou u daarvoor niet de gelegenheid nemen?


2. Verzoek tot revisie naar gereformeerd kerkrecht (art. 31 KO)

Zoals u weet, hebben wij (kerkenraad incl. ds. Hoogendoorn) besloten om een verzoek in te dienen bij de volgende Generale Synode (GS) om revisie van de in 2005 genomen besluiten. De redenen hiervoor hebben wij u doen toekomen in onze brief van 19 januari 2006, die wij aan alle kerkenraden in het land hebben gestuurd om ons hierover te verantwoorden.
Inmiddels heeft (de voorbereidingscommissie van) de synode ons enkele weken geleden laten weten dat het revisieverzoek door haar is ontvangen.
Wij hebben in de ook u toegestuurde Verantwoording globaal aangegeven waarom wij de besluiten van de GS 2005 in strijd achten met de Bijbel en de Belijdenis. Wij beroepen ons hierbij op artikel 31 van de Kerkorde.
In de door de Eudokiaraad gevolgde aanpak wordt dit feit volledig genegeerd. Dat is onbegrijpelijk, gezien de drang die hij geregeld uit om de zaak kerkrechtelijk te behandelen. Ook op dit punt hanteert de Eudokiaraad een ander dan het gereformeerde kerkrecht.
Daarom verklaren wij hier nogmaals dat wij op grond van artikel 31 KO de besluiten van de GS 2005 niet voor vast en bondig kunnen houden omdat zij ons dwingen te handelen in strijd met de Bijbel en de Belijdenis. Wij maken volgens normaal gereformeerd kerkrecht gebruik van de mogelijkheid om hiervoor een revisieverzoek in te dienen.
Conform gereformeerd kerkrecht dient de behandeling van dit revisieverzoek te worden afgewacht alvorens de bestreden besluiten te effectueren.

Op diverse manieren probeert de Eudokiaraad u en ons duidelijk te maken dat we van dat recht van art. 31 geen gebruik zouden mogen maken en dat ons revisieverzoek niet ontvankelijk zou zijn. Of dat er geen nieuwe feiten aan het licht worden gebracht.
Broeders, de Eudokiaraad en ook uw raad zijn niet in de positie om hierover een oordeel te vellen. Wij merken hierover het volgende op:

1. De inhoud van ons revisieverzoek is de Eudokiaraad en u niet bekend. Wel hebben wij ons richting de kerken verantwoord over de redenen waarom wij ons genoodzaakt zien de besluiten niet te ratificeren maar revisie daarvan aan te vragen. De verdere gronden voor dat revisieverzoek zijn u echter niet bekend;

2. Al zou het revisieverzoek u inhoudelijk bekend zijn, dan nog is alleen de synode zelf bevoegd om te oordelen over het al of niet ontvankelijk zijn van dat verzoek. En niet de Eudokiaraad of uw raad.

Het feit dat wij revisie aanvragen betekent voor de Eudokiaraad dat hij ons niet kan aanspreken op ratificatie van de besluiten van de generale synode. Ons recht van appel krachtens art. 31 van de kerkorde verhindert ook dat deze raad ons zou kunnen veroordelen omdat wij de besluiten van de generale synode niet voor vast en bondig houden.
Wij wijzen u er op dat hij geen bevoegdheid bezit om in de huidige situatie deze zaak te behandelen, laat staan er een oordeel in te vellen dan wel een besluit tot schorsing te nemen.
Hij baseert zijn schorsingsbesluit voor een groot deel op een besluit van de meeste vergadering waarvan wij juist revisie aanvragen.

Verder wordt gesteld dat een beroep op art. 31 van de kerkorde geen opschortende werking zou hebben wat de uitvoering van het besluit betreft.
Maar ook op dit punt houden wij u voor: dat staat niet aan de Eudokiaraad noch aan ú om te beoordelen.
Dat oordeel ligt bij de volgende GS. Als wij er van overtuigd zijn dat uitvoering van de besluiten van de GS ons in strijd brengen met het Woord van God, dan mag u samen geen rechter zijn over ons geweten.

Onze ("dolerende") positie ontneemt de Eudokiaraad het recht en de gelegenheid om tussentijds maatregelen van censuur te nemen tegen ambtsdragers van de Ichthusgemeente of leden van deze gemeente.

Met het bovenstaande vallen alle gronden onder het schorsingsbesluit weg. De Eudokiaraad heeft in de huidige situatie van ons appel op de generale synode zelfs geen enkele kerkrechtelijke basis om een schorsingsprocedure aan te gaan.


3. Onjuiste beeldvorming

In de concept-besluittekst treffen wij meerdere malen een beeldvorming aan die niet juist is. Waarom niet?

a. De classis heeft tot tweemaal toe (2003 en 2004) de kern van onze bezwaren erkend; de kerkenraad van Kampen-Noord heeft deze besluiten nog nooit geratificeerd en is daartegen evenmin in appel gegaan;

b. Tegen het classisbesluit van september 2004 hebben wij een (eerste) appel ingediend bij de PS. Deze PS wees onze bezwaren af, waarna wij ons hebben beroepen op de GS. De GS verklaarde vervolgens de uitspraken van de PS nietig. Daarmee is per saldo op dit moment dus nog maar één uitspraak in appel van een meerdere vergadering overgebleven.

c. De classisbesluiten van november 2005 en februari 2006 hebben in de huidige kwestie geen enkele zeggings- of bewijskracht. De classis heeft niet te oordelen in deze zaak.

d. Met onze brief van 18 november 2005 aan de classis hebben wij niet meer gedaan dan de classis te informeren over het feit dat wij bezig waren ons te beraden op onze positie ná de besluiten en op onze reactie óp de besluiten van de GS.

e. Met onze brief van 2 februari 2006 hebben wij de classis uitvoeriger geïnformeerd over de gang van zaken in Kampen-Noord sinds de besluiten van de GS. Ook hebben wij de classis in kennis gesteld van ons besluit om revisie van de GS-besluiten aan te vragen. Onze verantwoording van dat besluit hebben wij daarbij aan de classis voorgelegd.
Wij hebben de classis dus niet meer gevraagd dan alleen om conform gereformeerd kerkrecht ons recht om revisie te vragen, te honoreren en haar handelen en besluiten daarop af te stemmen. Niet meer en niet minder. Wat in het verslag hierover anders wordt beweerd, is suggestief.

In onze brief van 26 januari 2006 hebben wij de Eudokiaraad gewezen op de consequenties die zij kerkrechtelijk hebben te trekken uit de uitspraak van de GS dat het PS besluit is vernietigd. Dit betekent namelijk dat de besluiten die de Eudokiaraad nam op basis van die PS-besluiten nu in de lucht komen te hangen en dus behoren te worden teruggenomen.
Wij schreven de Eudokiaraad:
"Dat betekent dat u de besluiten die u destijds nogal snel en drastisch hebt genomen, behoort in te trekken en de maatregelen als gevolg daarvan ongedaan behoort te maken. U had hierover dan ook het kerkverband opnieuw behoren te informeren.
Het gaat om de besluiten die betrekking hebben op:
- het buiten de kerk plaatsen van de gemeente in het Ichthuscollege
- het stopzetten van de traktementsbetaling aan ds. Hoogendoorn
- de aankondiging van de ontruiming van de pastorie.
Voor zover wij weten hebt u hieraan nog geen uitvoering gegeven en wij roepen u dan ook op dit alsnog te doen en de genomen maatregelen zo spoedig mogelijk ongedaan te maken.
Omdat u de zusterkerken in het kerkverband hierover destijds informeerde, behoort u hen nu te informeren over de consequenties die u aan het GS-besluit verbindt. Hiermee bent u eveneens in de gelegenheid om de veroordeling van onze tien ambtsdragers en met name die van ds. Hoogendoorn, naar de geest van Jacobus 4:11,12 weg te nemen.
Getuigt het niet van consequent kerkrechtelijk denken als u in alle eerlijkheid deze consequenties van de GS-besluiten onder ogen ziet en hiernaar handelt?"


In dit verband attenderen we op wat de Eudokiaraad zelf aan de kerken in het kerkverband heeft verklaard in een brief van 22 maart 2005. In dit schrijven stelde de Eudokiaraad de zusterkerken op de hoogte van zijn ratificeren van de besluiten van de Particuliere Synode van Overijssel inzake Kampen-Noord.
De raad verklaart in dit schrijven onder meer ten aanzien van de appellanten:
"b. Wij stellen vast dat zij [appellanten] door de eigen weg van afscheiding die zij na september 2004 zijn gegaan, hun ambt in de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord en de daaraan verbonden rechten en bevoegdheden de facto hebben verloren. De gemeente van Kampen-Noord is daarmee ontslagen van haar roeping en verplichtingen ten opzichte van hen zoals die in de kerkorde zijn vastgelegd en in het bevestigingsformulier zijn verwoord.
c. Wij zijn bereid op de hierboven onder b. gegeven verklaring terug te komen wanneer de uitspraak van de Generale Synode over het genoemde appèl daartoe reden geeft".



4. 'Ernstige openbare zonden'

In uw concept besluittekst van het schorsingsbesluit komt u tot het oordeel dat ds. Hoogendoorn ernstige openbare zonden bedrijft die schorsingswaardig zijn. U noemt openbare scheurmaking, verwerping van de wettige kerkenraad, trouweloze dienstverlating en verwerping van wettig genomen kerkelijke besluiten.
Hierover moeten wij u op een aantal punten wijzen.

'openbare scheurmaking'
Cruciaal op dit punt is: wie is scheurmakend bezig? In onze appelschriften naar de PS en de GS hebben wij duidelijk scheurmakende activiteiten aangetoond bij een groot deel van de Eudokiaraad van destijds. De GS 2005 heeft zich hierover niet expliciet uitgesproken. Wij hopen dat de volgende GS dat alsnog wil doen naar aanleiding van ons revisieverzoek.
Dit geeft wel aan dat u maar niet zomaar tot het oordeel kunt komen dat ds. Hoogendoorn schuldig is aan scheurmaking. Dit is een punt waarover de GS zich dient uit te spreken.
Daar voegen wij het volgende aan toe.

'trouweloze dienstverlating'
Voor het aangezicht van God verklaren wij dat ds. Hoogendoorn handelt uit trouw aan zijn roeping, een trouw die hij aan God en zijn gemeente heeft beloofd bij de bevestiging in zijn ambt; het is de trouw aan zijn roeping dat hij als predikant zich genoodzaakt ziet de weg te gaan die hij gaat.
In 2 Tim. 2:1-4 geeft Paulus de opdracht tot deze dienst als volgt weer:
Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap: verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting. Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen, dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren. Blijf gij echter nuchter onder alles, aanvaard het lijden, doe het werk van een evangelist, verricht uw dienst ten volle.

In geen enkel opzicht kan ds. Hoogendoorn ongehoorzaamheid aan Gods Woord of aan de belijdenis van de kerk of aan het gereformeerd kerkrecht verweten worden. Hij acht zich volledig gebonden aan deze aanvaarde normen voor ons kerkelijk samenleven. Als wij het kerkverband in de zaak van Kampen-Noord vragen zich te verantwoorden in de volgende GS, dan doen wij en dan doet ds. Hoogendoorn dat met beroep op het recht van de Schrift en het kerkrecht van de kerkorde, dat door anderen zo zwaar geschonden is.

'verwerping van de wettige kerkenraad'
Niemand van ons, ook ds. Hoogendoorn niet, heeft 'de wettige kerkenraad van Kampen-Noord' verworpen. In discussie is wie de wettige kerkenraad van Kampen-Noord is. De laatste uitspraak van de GS wijst hiervoor naar de Eudokiaraad. Maar omdat dit punt door ons revisieverzoek opnieuw aan de GS wordt voorgelegd, kan niet van een definitieve status worden gesproken.
Ook hebben wij niet verworpen de broeders die door de classis zijn geïnstalleerd en die de broeders hebben vervangen die hun ambt hebben neergelegd, de huidige Eudokiaraad.
Wij hebben zelfs, ondanks onze gegronde bezwaren tegen deze raad, bij deze raad gezocht naar een gesprek om samen een weg te zoeken in de huidige situatie.
Dat gesprek is diverse malen geweigerd. Alles wat u en de Eudokiaraad daarover verklaren in het conceptbesluit, suggereert het tegendeel: alsof wij het gesprek geweigerd hebben.
De volledige briefwisseling tussen de Eudokiaraad en ons hierover spreekt voor zich.
De Eudokiaraad heeft als absolute voorwaarde gesteld dat wij de GS-besluiten zouden ratificeren met alle directe consequenties van dien voor onze ambtsdienst en onze erediensten etc. Pas daarna zou gesprek mogelijk zijn over de vraag 'hoe verder'.
Wij hebben meermalen aangegeven dat dit niet ligt in de lijn zoals de GS daarover gesproken heeft. Zelfs de GS heeft al rekening gehouden met de mogelijkheid van een revisieaanvraag, zo blijkt uit de Acta.
De GS heeft bij haar besluiten aangedrongen op een zoeken van elkaar. Daarbij heeft ze een eventueel tijdelijk naast elkaar bestaan niet uitgesloten.
Maar niets stond ter discussie bij de Eudokiaraad, ook niet toen wij ons genoodzaakt zagen revisie aan te vragen. Ook toen weigerde de Eudokiaraad in gesprek te gaan over een weg die in goed overleg met elkaar te bewandelen zou zijn hangende dat revisieverzoek.
De vraag die we moeten stellen is: wie volhardt nu in de huidige situatie in het bij hem aangewezen kwaad?!

'verwerping van wettig genomen kerkelijke besluiten'
Uit het voorgaande is voldoende duidelijk geworden dat deze beschuldiging in het licht van het feit van ons revisieverzoek elke grond mist.


5. Afsluiting

Broeders, u uit ontzaglijk zware beschuldigingen in de richting van onze predikant. U beschuldigt hem van openbare zonden die een mens buiten het koninkrijk der hemelen plaatsen als hij zich daarvan niet bekeert.

In het formulier voor bevestiging van dienaren van het Woord wordt de gemeente opgeroepen achting te hebben voor het werk van de predikant. Daarbij wordt Hebr. 13:17 aangehaald:
Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u (aan hen), want zij zijn het, die waken over uw zielen, daar zij rekenschap zullen moeten afleggen. Laten zij het met vreugde kunnen doen en niet al zuchtende, want dat zou u geen nut doen.

Wij hopen dat wij met het bovenstaande duidelijk hebben kunnen maken dat u het recht niet heeft een trouwe en wettige ambtsdrager het ambt te ontnemen. Toch dreigt u met het voorgenomen schorsingsbesluit ambtelijk bloed te vergieten van een trouwe ambtsdrager.
Wij wijzen u op uw grote verantwoordelijkheid hierin en roepen u op hiervan terug te komen.

Heel de procedure die wij in het midden van de kerken gaan, wordt alleen gevoerd omdat we, samen met ds. Hoogendoorn, willen buigen voor het Woord van onze God en de belijdenis van de kerk.
Staan wij hiermee met u niet op dezelfde grond?

Wij zijn ten allen tijde bereid om u verdere toelichting te geven. Mocht u hierover vragen hebben, dan horen wij dat graag.

Onze bede is dat de Here u in dit alles het juiste inzicht en de wijsheid van Gods Geest geeft.

Met broedergroet

Namens de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord (Ichthus),

E. Vogel, 2e preses

J.A. de Wit, scriba