Appèl PS 2007 BIJLAGE 7d

 

 Appel PS 2007 BIJLAGE 7.d

Aan de Buitengewone Classis Kampen van de Gereformeerde Kerken,
In derde zitting te St.Jansklooster/Kadoelen bijeen te komen op donderdag 19 oktober 2006.


p/a De deputaat-scriba Mevr. H.M. Huizenga,
Tormentil 102,
8265 DR Kampen

Betreft:
Reactie naar aanleiding van vragen van de Classis Kampen zitting 29 sept 2006 gesteld aan ds. E. Hoogendoorn



Weleerwaarde en Eerwaarde broeders,

Van uw deputaat-scriba heb ik de uiteindelijke lijst van vragen ontvangen die u als classis mij voorlegt naar aanleiding van het verzoek van de Eudokiakerkenraad van Kampen-Noord aan uw vergadering om in te stemmen met zijn afzettingsbesluit.
Ik ben u erkentelijk voor de tijd die u mij hebt gegeven voor een schriftelijke reactie op uw vragenlijst.
Het kennisnemen van uw vragen en stellig ook het eventuele antwoord daarop vraagt inderdaad wel wat meer tijd dan de beperkte pauze die daarvoor beschikbaar was op uw vergadering van 29 september.
Uw preses heeft na de vergadering mij persoonlijk laten weten dat binnen uw vergadering 'vele keren de hoop is uitgesproken dat mijn antwoorden kort en to the point zouden zijn'. Ik mocht 'bij de classis complete dossierkennis veronderstellen'. Voor velen van u zouden het 'vragen naar de bekende weg' zijn. Maar u stelt ze 'om nog een keer heel helder op een rijtje te krijgen hoe de vork in de steel zit'.

Ik kan mij dat goed voorstellen. Als uw vergadering inderdaad de dossiers kent, heeft ze het antwoord op de meeste vragen daaruit kunnen opmaken. Ik denk aan onze verantwoordingen, bezwaarschriften, correspondentie met de Eudokiakerkenraad, en om nog maar wat te noemen onze 'Verantwoording' (van ons besluit in revisie te gaan bij de volgende generale synode) die we de kerken hebben toegestuurd. Vrijwel alle stukken zijn ook steeds de classis toegezonden. Zonodig stellen we ze u graag alsnog beschikbaar.

De vraag dringt zich aan mij op wat voor uw vergadering dan nog niet helder is.
Moet ik herhalen wat er eerder allemaal van onze kant verantwoord en geargumenteerd is?
En dat 'kort en to the point'?
U haalt heel wat overhoop met uw vragen.
U vraagt bijvoorbeeld naar onze positie als kerkenraad-Ichthus ten opzichte van de Eudokiakerkenraad als ook van de classis. (vr. 2a,3,4,7)
U vraagt waarom/op welke gronden wij als kerkenraad-Ichthus de besluiten van de GS Amersfoort-C 2005 niet voor vast en bondig houden en wat wij doen met deze uitspraken (vr. 6 en 10)
U vraagt in wezen naar de diepere achtergronden van en onze houding en handelen in het conflict dat hier in Kampen-Noord speelt (vr.2b, 5, 8, 9 en 11)
U stelt hiermee de hele problematiek van de kerkelijke kwestie in Kampen-Noord aan de orde.

Voordat ik nader op uw vragenlijst inga, wil ik u eerst een schets geven van de feitelijke situatie waarin we op dit moment verkeren. Mogelijk dat dit verhelderend kan werken.


I. De feitelijke gang van zaken tot hiertoe in vogelvlucht

1. het besluit van de classis Kampen sept 2004 wordt op 27 september 2004 door de ene helft van de kerkenraad van Kampen-Noord aanvaard, door de andere helft niet. De Classis legt via haar Commissie van Drie het 'terugtreden' van die andere helft (ook elf ambtsdragers) dwingend op en voltrekt zo eigenmachtig het classisbesluit. [ Dit hiërarchisch optreden van de classis is zowel door PS als door de GS ('oordeel' mocht wel,'maatregel' niet ) veroordeeld.]

2. Gevolg: de ene helft heeft zijn ambt neergelegd, de andere helft (later minus één) blijft als kerkenraad aan en gaat in appel.

3. Naast de aangebleven (deel van de) kerkenraad bewerkstelligt de classis een nieuwe kerkenraad in Kampen-Noord.

4.feitelijk gevolg: er staan twee kerkenraden naast/tegenover elkaar in Kampen-Noord, elk gevolgd door een deel van de gemeente.

5. de classis erkent (blijkens latere besluiten) de ene kerkenraad wel (Eudokia), de andere (Ichthus) niet. De classis wil ook hangende de appelprocedure de Ichthuskerkenraad, ondanks zijn verzoek daartoe, niet ontvangen.

6.de kerkenraad-Ichthus gaat in appel bij de meerdere vergadering, de PS; vervolgens bij de GS die het PS-besluit vernietigt. In wezen hebben we dus de uitspraak van één meerdere vergadering over gehouden in de appelgang inzake de kwestie Kampen-Noord.

7. kerkenraad-Ichthus gaat op grond van art. 31 KO in appel (revisie) tegen het GSbesluit

De huidige situatie is dus deze:
Er zijn (intussen al twee jaar) twee deelgemeenten in Kampen-Noord elk met een eigen kerkenraad.
De ene kerkenraad (Eudokia) is tot op heden erkend door het kerkverband, de andere (Ichthus) niet.
Die erkenning vraagt de Ichthus-kerkenraad nog steeds en opnieuw in zijn kerkrechtelijk legitiem beroep (revisie-verzoek) op de volgende GS.
Of dat beroep door de GS 2008 gehonoreerd wordt of niet, daar valt nu niets over te zeggen.

Nu heeft zich het feit voorgedaan dat de ene kerkenraad (Eudokia) in het geschil dat nog steeds loopt, tuchtmaatregelen toepast op één van de leden van de andere kerkenraad (Ichthus). Alles wat de Eudokiaraad daarvoor aanvoert als gronden geldt onverkort ook de andere leden van de (Ichthus)kerkenraad.
Voor deze selectieve tuchtmaatregel midden in dit lopend geschil vraagt de Eudokiaraad op dit moment de instemming van uw vergadering.


II. Beantwoording van uw vragen - door wie?

Het kan ieder duidelijk zijn dat al de vragen die uw vergadering aan mij persoonlijk gesteld heeft, zonder uitzondering evenzeer (de andere leden van) de hele Ichthuskerkenraad betreffen.
Immers, in vrijwel geen enkele zaak die u aankaart, ben ik persoonlijk opgetreden. In nagenoeg alle zaken heeft de Ichthuskerkenraad als kerkenraad gehandeld en gesproken. Als ik gehandeld en gesproken heb, heb ik dat als (medeverantwoordelijk) lid van deze kerkenraad gedaan.
Om deze reden heb ik mijn kerkenraad in kennis gesteld van uw vragen.
Deze kerkenraad acht zich verantwoordelijk voor de zaken die u nu uitsluitend in mijn richting aankaart.
Daarom is deze schriftelijke beantwoording op uw vragenlijst ook een reactie die u moet beschouwen als van de hele Ichthuskerkenraad, inclusief mij persoonlijk. Als zodanig wordt het schrijven ook ondertekend
Dat verklaart ook waarom wij vanaf dit moment in deze reactie niet meer de 'ik-vorm gebruiken maar de 'wij-vorm'.


III. Bevoegdheid van de classis

Wij richten ons nu eerst tot u met betrekking tot uw bevoegdheid als classis.
Het feit dat u de vragenlijst zet in het kader van het toepassen van hoor en wederhoor dringt ons u te herinneren aan wat uw formele taak en mogelijkheden als classis in deze kwestie zijn.
De Eudokiaraad legt op uw tafel een verzoek om instemming inzake een tuchtzaak over een van de ambtsdragers van de Ichthuskerkenraad.

Een eerste vraag is nu of de Eudokiaraad, die op dit moment door u erkend wordt, in de huidige situatie van het conflict zo'n maatregel kan en mag toepassen.
In onze correspondentie met de Eudokiaraad, die aan uw vergadering door ds. Hoogendoorn ter informatie is toegestuurd, hebben wij naar onze overtuiging voldoende daarover gezegd.
Het kan niet bestaan dat de Eudokiaraad tussentijds, hangende ons beroep op de volgende GS, nu het geschil voortijdig wil uitvechten door middel van selectieve tuchtmaatregelen tegen een van de leden van de Ichthuskerkenraad. Dit lijkt ons voor zichzelf te spreken.

Een tweede overweging die zich in deze zaak voor doet is de volgende.
De classis dient zich consciëntieus af te vragen of zij over zo'n verzoek wel mag oordelen.
De classis is zelf immers partij in geding. In het lopende conflict is de classis volop betrokkene. Immers, in het appel op de volgende GS gaat het onverminderd nog steeds om de zaak van een appel tegen besluiten van de classis Kampen.
Wat de Eudokiakerkenraad al geldt, geldt ook minstens - zo niet nog meer! - u als classis Kampen: als u hierover gaat oordelen stelt u zich als rechter in eigen zaak op.
Dit mag onbestaanbaar genoemd worden in de rechtspraak, ook in de kerkelijke rechtspraak.
Hetzelfde zou gelden als u de zaak zou doorschuiven en voorleggen aan de PS van Overijssel. Ook deze kerkelijke vergadering (en daarmee impliciet ook haar deputaten!) is partij in geding. Denk aan de vernietiging van haar besluiten in deze kwestie door de GS Amersfoort-C.
De enige kerkelijke vergadering die momenteel bevoegd is in dezen te oordelen is de (volgende) GS.

Er zou van onze kant heel veel te zeggen zijn, na alles wat daarover al door ons is gezegd, over zaken als
- de werkelijke oorzaak van het scheuren van het tafellaken van het heilig avondmaal van onze Here Jezus in de gemeente te Kampen-Noord
- de gronden waarop wij vrijmoedig revisie verzoeken bij de volgende GS
- het recht van opschorting bij appel (zowel tegenover eerdere besluiten van de classis Kampen als tegenover besluiten van de GS Amersfoort)
[vergelijk bijvoorbeeld F.L. Rutgers, Kerkelijke Adviezen I, 262:
"Alleen is mij duidelijk, dat een besluit der Classe, dat de kerkeraad moet aftreden, (daargelaten nu, of en in hoeverre dat besluit goed en wettig was), geenszins van zelf medebrengt, dat de kerkeraad, daaraan niet voldoende, zou moeten geacht worden niet meer wettig te bestaan; vooreerst, omdat zulk een besluit tot aftreding nog volstrekt niet is eene disciplinaire ontzetting uit het ambt; vervolgens, omdat de kerkeraad tegen dit besluit in appèl is gegaan en dus, hangende het appèl, het besluit niet reeds vanzelf uitvoerbaar is;"]
- onze door de tegenpartij(en) betwiste trouw aan de belofte gedaan bij de bevestiging in ons ambt
- onze betwiste trouw aan onze handtekening onder het ondertekeningsformulier [dat door classis en Eudokiaraad op heel ándere zaken wordt toegepast dan waarover het formulier zelf spreekt]
- onze intenties achter onze kerkelijke appelgang
- onze positie ten opzichte van de Eudokiaraad en kerkverband
- onze pogingen bij de Eudokiaraad om verdere verwijdering van elkaar hangende het appel op de volgende GS te voorkomen en daarin de opdracht tot eenheid voor ogen te houden
- en dergelijke dingen meer

En eerlijk gezegd, wij staan wel eens te popelen om daarover verantwoording af te leggen, zowel over de zaken uit het verleden alsook over de gevolgen in het heden. Na alle verantwoording die wij daarover al hebben gedaan (tot in onze laatste correspondentie die wij bij uw vergadering hebben neergelegd), willen wij dat eventueel wel weer doen.
Wij zouden echter naar onze overtuiging onvermijdelijk meewerken aan een chaotisering van de kerkrechtelijke procedure en een vertroebeling van de kerkelijke rechtspraak als wij dat op dit moment naar uw vergadering toe zouden doen.
U stelt uw vragen namelijk vanuit het kader van het toepassen van hoor en wederhoor met het oog op uw beoordeling van de vraag of een ambtsdrager van de Ichthuskerkenraad afzettingswaardig is of niet.
Het is echter in deze fase van het kerkelijk geschil (namelijk van ons revisieverzoek aan de volgende GS) niet aan uw vergadering om de rechtmatigheid van ons handelen te beoordelen en ons daarvoor ter verantwoording te roepen. U kunt als classis onmogelijk ons of een van ons ter verantwoording roepen in het vervolg van een geschil dat nu ter beoordeling van de volgende GS is gelegd en waarbij u ook nog zelf partij in geding bent. Daarom kunt u ons niet bevragen over de kwestie van de 'breuk', noch de legitimiteit betwisten zowel van het revisieverzoek als van het opschorten van de uitvoering van het GSbesluit. U kunt ons evenmin ter verantwoording roepen als het gaat om medewerking aan een inhoudelijke beoordeling door u van een (o.i. niet legitieme) tuchtprocedure in deze situatie.

Met wat wij hierboven onder I. en onder III. naar voren hebben gebracht, is een helder en gemotiveerd antwoord gegeven op een groot deel van uw vragen.
Op een aantal vragen gaan wij nog apart in.

IV. Overige vragen van uw kant

A. Vraag 1
U vraagt of er een verandering van inzicht is gekomen gezien de aanwezigheid van onze predikant op uw vergadering van 29 september .
Het is ons niet duidelijk waar u deze suggestie op grondt.
Onze predikant is samen met een ouderling en diaken ter vergadering geweest omdat hem niet duidelijk was waarom de classis zijn aanwezigheid op prijs stelde. Er was hem niet anders meegedeeld dan dat de classis mogelijk vragen wilde stellen.
Wij van onze kant wilden niet bij voorbaat vragen naar het waarom en waarover van deze uitnodiging. Om u onze bereidwilligheid te tonen en ons verlangen u van dienst te zijn waar dit van onze kant maar mogelijk is, hebben wij ons beschikbaar gesteld.
Wij hebben het wel gedaan met voorzichtigheid - zie de verklaring van onze predikant.
Die voorzichtigheid blijkt achteraf gerechtvaardigd gezien de vragen die u ons voorlegt en het kader waarin die kennelijk staan.

Welnu, deze situatie heeft zich naar onze overtuiging nog niet eerder voorgedaan.


B. Vraag 3
Wat de aanspraak van onze predikant op zijn rechten betreft wijzen wij op het volgende.
Allereerst herinneren wij aan de blijvende verplichting van de Eudokiaraad als verantwoordelijke rechtspersoonlijkheid binnen het kerkverband ten aanzien van het levensonderhoud van de predikant.
Waar de Eudokiaraad die verplichting niet nakwam maar plotseling stopzette, is er, na anderhalf jaar lang geduldig afwachten van de kerkelijke rechtsgang!, uiteindelijk de gang naar de wereldlijke rechter gemaakt alleen voor dit arbeidsrechtelijk onderdeel in het geschil en dat met het oog op de onhoudbare situatie.
Deze arbeidsrechtelijke procedure tegen de Eudokiaraad heeft geen relatie met het kerkrechtelijk al of niet erkennen van de Eudokiaraad als wettige kerkenraad. De arbeidsrechtelijke aanspraak richt zich tegen de kerkelijke rechtspersoon en niet tegen de kerkenraad (welke dan ook) terwijl de kerkrechtelijke procedure de kerkenraad op het oog heeft. Inmiddels heeft de Voorzieningenrechter in deze zaak geoordeeld dat deze arbeidsrechtelijke aanspraak ook op die rechtsgrond geldend gemaakt kan worden. Met andere woorden, het arbeidsrecht is gewoon van toepassing.
Met het geldend maken van de arbeidsrechtelijke aanspraak is geen keuze gemaakt voor welke kerkenraad dan ook.


C. vraag 9 en 10
Voor het antwoord op deze vragen verwijzen wij allereerst naar de bijlage, waarin wij in ons plaatselijk kerkblad over deze zaak gesproken hebben ( Kerkinfo nr 5, 28 november 2004, 'Verootmoediging' en 'Nog geen viering van het heilig avondmaal'.)
Wat er sindsdien ook veranderd is gezien de verdere ontwikkelingen, vanuit diezelfde houding naar God en mensen toe willen wij blijven handelen. Ondanks onze gebleven moeite met de Eudokiaraad na de GS-uitspraken (zie onze Verantwoording over ons besluit tot revisie) hebben wij toch de broederschap gezocht en voorgesteld om elkaar voorlopig te vinden in een naast elkaar voortbestaan.


D. Vraag 11.
De vraag 'Hoe verder?'.
Wij denken op deze vraag inmiddels voldoende antwoord te hebben gegeven.
Ons rest niet anders dan de uitspraak van de volgende GS af te wachten.
Dat lijkt ons eveneens voor u te gelden, evenzeer als het geldt voor de Eudokiaraad.

Wat wij intussen tijdens de gang van revisie naar de volgende GS kunnen doen?
Van onze kant is er alles aan gedaan om met de Eudokia een zo broederlijk mogelijke en ook zo reëel mogelijke modus vivendi te zoeken voor dit naast elkaar voortbestaan van twee (deel)gemeenten ieder onder eigen kerkenraad zolang de kwestie nog niet door de volgende GS is beslist.
Elke poging in die richting is echter van Eudokiazijde tot nog toe geblokkeerd.

Het zou van wijsheid en broederlijkheid getuigen als de Eudokiaraad maar ook u, classis Kampen, het recht van revisieaanvraag bij de volgende GS (inclusief de opschortende werking) onaangetast laat en open staat voor een tussentijdse modus vivendi die niet nog verder van elkaar verwijdert .
Dit ligt naar onze overtuiging in de lijn van de optie (in de bespreking ter GS genoemd) om tussentijds eventueel twee deelgemeenten naast elkaar tijdelijk, als noodoplossing, te aanvaarden met de opdracht op den duur te herenigen.
(Zie tekst Acta inzake besprekingen Appèl Kampen-Noord [in besloten zitting]:

"2e ronde
.....
introductie
In hun introductie stippen deputaten een aantal zaken aan die niet zijn opgenomen in de nieuwe tekst die ze nu, naar aanleiding van de opmerkingen die gemaakt zijn in de eerste ronde, voorleggen. Er zijn kritische vragen gesteld rondom de opmerkingen inzake het aanvaarden van de status quo. Deputaten geven uitdrukkelijk aan dat het niet hun bedoeling is de synode te suggereren deze status quo te aanvaarden. Het is een noodoplossing. De opmerking maakte deel uit van een aantal opmerkingen die zijn gemaakt inzake het mogelijke vervolg. Punt is dat de voortgang in het proces dat nu op gang komt niet geforceerd dient te worden. Laat de tijd zijn werk doen, zet niet als classis meteen druk op de ketel. Het kan verstandig zijn eventuele besluiten die op classicaal niveau genomen moeten worden, wat naar achteren te verschuiven. In die zin moet de suggestie inzake accepteren van de status quo gelezen worden. De basis blijft: het naast elkaar bestaan van twee gemeenten is niet juist, daar bestaat geen grond voor. Maar, op de weg naar herstel kan het nodig zijn tijdelijk deze situatie te accepteren." )




Tenslotte
Na alles wat wij in het bovenstaande naar voren hebben gebracht vragen wij ons af of het nog nodig is dat wij zelf bij de vervolgzitting van de classis op donderdag 19 oktober a.s. aanwezig zijn.
In de beoordeling of het verzoek van de Eudokiaraad ingewilligd kan worden, past het ook óns niet, als partij in geding, ons daarin te mengen.
Voor een eventueel hoor en wederhoor in het kader van een onzes inziens niet legitieme tuchtprocedure kunnen wij onze medewerking niet verlenen zoals wij hierboven hebben uitgelegd.
Mocht de classis toch nog een reden hebben waarom ze onze aanwezigheid op prijs stelt en ons wil horen, dan zijn wij daartoe bereid, een en ander dan uiteraard binnen de hierboven aangegeven kaders. In dat geval horen wij het graag van u.

U de wijsheid van Gods Geest toebiddend bij uw verantwoordelijke taak, groeten wij u broederlijk,
Namens de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord (Ichthus),


E. Hoogendoorn, (preses)

A.J.Both, (waarnemend scriba)


BIJLAGEN:
1. Verklaring van ds. E. Hoogendoorn ter classiszitting van 29 september 2006
2. Vragen van de classis 29 september 2006
3. Artikelen Kerkinfo