Schorsingsbesluit van Eudokiaraad

 

Schorsingsbesluit d.d. 1 april 2006 van de Eudokiaraad samen met de raad van Zwartsluis

Zwartsluis, 1 april 2006

Besluiten gezamenlijke kerkenraden Kampen-Noord en Zwartsluis.

De kerkenraden van Kampen-Noord en Zwartsluis van de Gereformeerde Kerken, in gecombineerde vergadering bijeen te Zwartsluis op 9 maart en op 29 maart 2006,

hebben kennis genomen van het volgende:

Verslag van de gebeurtenissen na classisbesluiten 2004

De preses van de kerkenraad van Kampen-Noord doet uitvoerig verslag van de gebeurtenissen binnen Kampen-Noord vanaf oktober 2004 en meldt aan de hand van schriftelijke stukken (aan de gecombineerde vergadering overgelegd) het volgende:

1. In een al langere tijd bestaand conflict in de kerkenraad van Kampen-Noord heeft de classis Kampen van de Gereformeerde Kerken op 23 september 2004 een uitspraak gedaan, krachtens welke alle ambtsdragers zouden terugtreden om ruimte te maken voor een nieuwe start onder leiding van een nieuw te verkiezen kerkenraad. Voor de predikant betekende dit dat hij op non-actief werd gesteld v.w.b. prediking en onderricht in de kerk te Kampen-Noord.

2. Nadat op 24 september 2004 een eerste bespreking over deze uitspraak in de kerkenraad had plaatsgehad werd de kerkenraad op 27 september samengeroepen voor de besluitvorming over ratificatie en effectuering van de classisbesluiten. Hoewel nog een- en andermaal uitdrukkelijk opgeroepen lieten ds. Hoogendoorn en 9 andere ambtsdragers hun plaats in de vergadering leeg. Zij bereidden in die week het houden van afzonderlijke diensten in het Ichthus College voor, waartoe zij alle gemeenteleden opriepen en zij presenteerden zich als de aangebleven kerkenraad en Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord.

3. Ter classisvergadering van 19 november 2004 presenteerde de in 2 bedoelde kerkenraad zich als wettige kerkenraad van Kampen-Noord en wilde hij in het kerkverband een plaats innemen naast de demissionaire c.q. nieuwe kerkenraad die zich aan de classisbesluiten hield. De classis Kampen wees dit af, in vervolg op een vermaan dat de classis in haar vergadering van 5 november 2004 aan het adres van ds. Hoogendoorn c.s. had gericht.

4. De raad van de Ichthusgemeente, incl. ds. E. Hoogendoorn, ging in beroep tegen de uitspraken van de classis, eerst bij de Particuliere Synode van Overijssel en vervolgens bij de Generale Synode.

5. De GS heeft (voorzover hier van belang) besloten (zie besluit 11) dat de uitspraak van de PS van Overijssel d.d. 9 februari 2005 vervalt en de uitspraak van de classis Kampen d.d. 23 september 2004 dat alle toenmalige kerkenraadsleden van Kampen-Noord dienen terug te treden wordt bevestigd, doch uitsluitend als oordeel, niet als maatregel. De aanvaarding van dat oordeel door de (meerderheid van de) kerkenraad op 24 en 27 september 2004 heeft tot effectuering van dat oordeel geleid. De bij wijze van concretisering gegeven uitspraken ten aanzien van de feitelijke taakuitoefening van de predikant (prediking en catechese) zijn door de synode bevestigd. In dit verband heeft de GS opgemerkt (zie besluit 11, gronden sub 3) dat het door de classis gegeven oordeel en de aanvaarding daarvan door de kerkenraad tot (rechts)gevolg hebben dat de toenmalige kerkenraad van de Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord en daarmee alle leden die tezamen dit college vormden daadwerkelijk zijn teruggetreden.

6. Verder kan aan het GS-besluit worden ontleend (zie besluit 7) dat artikel 31 van de kerkorde als hoofdregel kent de verplichting om te handelen in overeenstemming met de uitspraak van de meerdere vergadering. Het 'tenzij' wordt door die hoofdregel niet opzij gezet. Het 'tenzij' van artikel31 betekent dus niet dat de uitvoering van een besluit moet worden opgeschort in alle gevallen dat appèl wordt ingesteld. De GS heeft uitgesproken dat in Kampen-Noord het heil van de gemeente vroeg om directe uitvoering van het classisbesluit en dat dit de appellerende leden niet in de positie bracht van strijdigheid met Gods Woord.

7. Aan besluit 9 kan (kort en zakelijk weergegeven) worden ontleend dat de overgebleven ker-kenraadsleden (samenkomend in het Ichthus College) niet meer kunnen optreden als het met gezag van een kerkenraad toegerust college; dat met betrekking tot ds. E. Hoogendoorn uitdrukkelijk onderscheid is gemaakt tussen de feitelijke ambtsuitoefening en zijn rechtspositie; en dat de beslissing over de vraag of ds. E. Hoogendoorn zou moeten worden losgemaakt van de gemeente bij de nieuwe kerkenraad ligt.
Kortheidshalve wordt hier verder verwezen naar de gronden bij dit besluit.

8. Aan besluit 10 kan (kort en zakelijk weergegeven) worden ontleend dat er geen sprake is (geweest) van een confessioneel conflict; dat de kern van het gerezen conflict juist ligt in de gebleken onmacht om op goede wijze als kerkenraad te werken met alle gevolgen voor de gemeente; dat ook appellanten hebben aangegeven dat de ontstane situatie de classis noopte tot ingrijpende maatregelen; en dat er ruimte diende te komen voor een nieuwe start.

9. De kerkenraad van Kampen-Noord heeft in zijn vergadering van 7 november 2005 unaniem besloten om (voor zijn deel) de besluiten van de GS over de kerk te Kampen-Noord te aanvaarden en daaraan uitvoering te geven.
Dit besluit is op 8 november 2005 schriftelijk meegedeeld aan alle broeders en zusters die sedert 3 oktober 2004 samenkomen en diensten beleggen in het Ichthus-College. Hun allen is verzocht de GS-besluiten eveneens te aanvaarden en uit te voeren, teneinde samen de weg in te slaan tot herstel van de eenheid van de gemeente. Ds. E. Hoogendoorn is in dit verband afzonderlijk bij brief van 8 november 2005 aangeschreven.

10. Medio oktober 2005 heeft de advocaat van ds. E. Hoogendoorn telefonisch contact opgenomen met de advocaat van Kampen-Noord en verzocht om een informele bespreking waarbij de vraag centraal zou staan 'hoe verder te gaan met elkaar.' Deze bespreking tussen alleen de wederzijdse advocaten vond plaats op 7 november 2005.
Op 18 november 2005 werd van de advocaat van ds. E. Hoogendoorn een schrijven ontvangen waarin het bovengenoemde gesprek wordt bevestigd en waar een notitie is bijgevoegd waarin hij de positie van de kerkenraad en predikant van Kampen-Ichthus nader toelicht. Dit als basis voor het komende gesprek.
Het gesprek tussen een afvaardiging van de kerkenraad van Kampen-Noord (en hun advocaat) en (alleen) de advocaat van ds. E. Hoogendoorn vond plaats op 29 november 2005 ten kantore van mr. P.J. den Boef te Amersfoort. Van de zijde van de kerkenraad van Kampen-Noord is toen opgemerkt dat de kerkenraad positief staat tegenover gesprekken in voornoemde zin, mits ds. E. Hoogendoorn daarbij de kerkordelijke weg bewandelt, in het licht van art. 31 KO het GS-besluit als geldig aanvaardt en daaraan uitvoering wil geven, waarbij hij derhalve ook het gezag van de wettige kerkenraad van Kampen-Noord erkent.
Tussen partijen zijn verder geen besprekingen meer gevoerd. Wel zijn aan ds. E. Hoogendoorn rechtstreeks meerdere brieven (oproepen en woorden van vermaan) toegezonden en is hem op zijn verzoek een verlengd uitstel van antwoord verleend. Bekend is verder dat ds. E. Hoogendoorn in deze fase zijn reactie aan de kerkenraad van Kampen-Noord afhankelijk wilde stellen van de uitkomst van een ledenvergadering in het Ichthus College en een gesprek met het moderamen van de GS op 17 november 2005.

11. Ds. E. Hoogendoorn blijft ook na de uitspraak van de Generale Synode zichzelf samen met de oud-ambtsdragers van Kampen-Noord naar binnen en naar buiten presenteren als 'kerkenraad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord'; daarbij wordt de toevoeging (Ichthus) gebruikt.
Eveneens heeft deze Ichthus-raad zich als kerkenraad van Kampen-Noord met een brief gepresenteerd in de classis Kampen van 18 november 2005, met de bedoeling daar als kerkenraad te worden ontvangen.
De classis heeft deze brief onontvankelijk verklaard, mee vanwege het ten onrechte beleggen van eigen kerkdiensten. Ze sprak uit: 'De classis houdt genoemde adresvoering niet voor het adres van de wettige kerkenraad te Kampen-Noord.' De classis Kampen heeft overigens in de vergadering van 10 februari 2006 haar stand punt herhaald en correspondentie van de Ichthus-raad derhalve terzijde gelegd.

12. Bij brief van 9 januari 2006 berichtte de advocaat van ds. E. Hoogendoorn dat de gestelde voorwaarden: erkenning van het wettig gezag van de kerkenraad van Kampen-Noord en staking van het voorgaan in het Ichthus College, 'in het licht van de historie als volstrekt ongepast' worden beschouwd.
De kerkenraad van Kampen-Noord heeft hieruit opgemaakt dat ds. Hoogendoorn dus geen gevolg wenst te geven aan de hem gedane oproepen en vermaningen en dat hij volhardt in zijn weigering.
Inmiddels is bekend dat ds. Hoogendoorn besloten heeft - samen met de ex-ambtsdragers met wie hij een kerkenraad vormt - een revisieverzoek in te dienen bij de eerstvolgende GS, te houden in 2008.

13. Bij brief van 19 januari 2006 heeft de kerkenraad van Kampen-Noord zich wederom tot ds. E. Hoogendoorn gewend en de oproep en het broederlijke vermaan herhaald. De kerkenraad toonde zich bereid om na het ontvangen van de van de predikant gevraagde verklaring verder in gesprek te gaan over het vervolg van de weg, onder meer m.b.t. zijn positie als predikant, de kerkdiensten in het Ichthus College en het bij de GS van 2008 in te dienen revisieverzoek. Verder is hem meegedeeld dat bij in gebreke blijven de gevraagde verklaring te geven, de kerkenraad van Kampen-Noord niets anders zou resten dan de art. 79 en 80 van de kerkorde toe te passen.
In de hier aangehaalde brief zijn de gronden aangegeven waarop een maatregel naar art. 79 en 80 KO zou gaan berusten.

14. Meerdere pogingen om met ds. E. Hoogendoorn in broederlijke geest een vermaangesprek te voeren, zijn door hem afgehouden. Hierdoor maakt hij een vermaangesprek met de kerkenraad van Kampen-Noord feitelijk onmogelijk en blokkeert hij ieder gesprek.

15. Hoewel de kerkrechtelijke relatie tussen ds. Hoogendoorn en de kerkenraad van Kampen-Noord een geheel eigen status en betekenis heeft en van andere aard is dan de relatie met de in het Ichthus College samenkomende oud-ambtsdragers en gemeenteleden, bleef ds. Hoogendoorn meer dan eens in gebreke persoonlijk op de verzoeken en vermaningen van de kerkenraad een inhoudelijke reactie te geven. Brieven van het collectivum van de 'Ichthus-gemeente' kunnen door de kerkenraad niet als genoegzame antwoorden van ds. Hoogendoorn zelf worden beschouwd.

16. Bij brief van 17 februari 2006 is ds. E. Hoogendoorn gemeld dat de kerkenraad van Kampen-Noord voornemens is om hem in samenspraak met de door de classis Kampen aangewezen genabuurde kerk op grond van art. 79 en art. 80 van de kerkorde te schorsen en is hij opgeroepen zich op maandag 27 februari 2006 in de vergadering van de kerkenraad te verantwoorden. Hierbij is gemeld dat hij zich daartoe mag doen laten bijstaan door een raadsman die ook namens hem het woord mag voeren.
De kerkenraad van Kampen-Noord heeft hiertoe in zijn kerkenraadsvergadering van 15 februari 2006 besloten omdat ds. E. Hoogendoorn ondanks oproepingen en vermaningen weigert de kerkelijke uitspraak (GS-besluit) over de zaak Kampen-Noord als geldig te aanvaarden, weigert zich te scharen onder het wettig gezag en opzicht van de kerkenraad van Kampen-Noord, zich onttrekt aan de diensten waartoe hij zich bij zijn bevestiging heeft verbonden en weigert de samenkomsten in het Ichthus College te staken, en omdat hij in dat alles volhardt.
De kerkenraad van Kampen-Noord is van oordeel dat ds. E. Hoogendoorn zich daarmee schuldig maakt aan ernstige openbare zonden die gronden voor schorsing zijn. Voorts is de kerkenraad van Kampen-Noord van mening dat de schorsing betrekking moet hebben op alle ambtelijke werkzaamheden en moet worden uitgesproken voor drie maanden.

17. De kerkenraad van Kampen-Noord is verder tot het oordeel gekomen dat, nu ds. E. Hoogendoorn ondanks meerdere oproepen en vermaningen in zijn hiervoor omschreven onkerkelijke handelwijze blijft volharden, het niet meer geoorloofd is hem los te maken van de kerk te Kampen-Noord in de zin van artikel 14 van de kerkorde, zulks omdat onder de gegeven omstandigheden de kerkelijke censuur moet worden toegepast.


Constateringen

Voornoemde vergadering heeft op grond van het bovenstaande het volgende samenvattend geconstateerd:

1. Vanaf zondag 3 oktober 2004 worden diensten in de aula van het Ichthus-College te Kampen belegd in welke diensten ds. E. Hoogendoorn als predikant voorgaat. Men presenteert zich daarbij openlijk (via rondschrijven in de gemeente, via brieven aan de zusterkerken en ook via een soort kerkbode en de plaatselijke pers) als de (voortgezette) kerkenraad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord.
Ds. E. Hoogendoorn vormt dit college samen met oud-ambtsdragers van Kampen-Noord, waarvan de GS voornoemd heeft besloten dat het door de classis gegeven oordeel en de aanvaarding daarvan door de kerkenraad tot (rechts)gevolg heeft dat alle leden van de toenmalige kerkenraad Kampen-Noord daadwerkelijk zijn teruggetreden en de leden die zich hier niet aan wensen te conformeren niet meer als kerkenraad kunnen optreden. Aldus doende handelt ds. E. Hoogendoorn in strijd met genoemd GS-besluit.
Ds. E. Hoogendoorn volhardt - ondanks meerdere oproepen en vermaningen - in zijn weigering om dit wettig kerkelijk besluit naar artikel 31 KO als bindend te aanvaarden en overigens laat hij na aan te tonen dat dit besluit strijdt met de Heilige Schrift, de Confessie en/of de kerkorde. Evenmin heeft ds. E. Hoogendoorn aangetoond dat bij zijn bezwaren de kenmerken van de kerk naar artikel 28 NGB in geding zijn.
Aan meerdere oproepen van de kerkenraad van Kampen-Noord zich te onderwerpen aan het gezag van deze kerkenraad, de diensten in het Ichthus College te staken, daar geen medewerking meer aan te verlenen en zich weer te voegen bij de gemeente van Kampen-Noord, weigert ds. E. Hoogendoorn consequent gevolg te geven. Hierdoor heeft ds.
E. Hoogendoorn voor zichzelf welbewust de weg afgesneden om een nieuwe start te maken waarin een eventuele losmaking naar artikel14 van de kerkorde een plaats had kunnen krijgen.

2. Ook na het GS-besluit van 1 oktober 2005 en na meerdere oproepen en vermaningen volhardt ds. E. Hoogendoorn in het bestendigen van de sinds 3 oktober 2004 in de gemeente voltrokken scheuring en blijft hij fungeren als voorganger in de kerkdiensten en in het verdere kerkelijke leven van een groep kerkleden onder leiding van oud-ambtsdragers van Kam-pen-Noord die krachtens een geldige kerkelijke uitspraak geen wettige ambtsdragers meer zijn. Aan het dringend en herhaald gedane vermaan om zich hiervan los te maken heeft ds. E. Hoogendoorn geen gehoor gegeven, maar hij blijft zich samen met deze oud-ambtsdragers naar binnen en naar buiten toe presenteren als kerkenraad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord. Daarmee houdt ds. E. Hoogendoorn de scheuring in stand, getuige ook de activiteiten op de website www.kampennoord-ichthus.nl.

3. De uitgangspunten die de kerkenraad van Kampen-Noord heeft gesteld voor met ds. E. Hoogendoorn en zijn advocaat te voeren gesprekken om te komen tot een oplossing, zijn kerkordelijk bezien volstrekt correct en liggen ook overigens geheel in de lijn van Schrift, Belijdenis en Kerkorde. Zolang ds. E. Hoogendoorn niet expliciet zich voegt naar de door de GS gedane uitspraak en deze als geldig erkent, het gezag van de wettige kerkenraad van Kampen-Noord erkent, en hij zich niet onder dat gezag wenst te stellen en kerkdiensten blijft beleggen in het Ichthus College, handelt hij in strijd met wat de Heilige Schrift, de belijdenisgeschriften en de kerkorde over een dergelijke situatie te zeggen hebben, richt hij grote schade aan de gemeente van Kampen-Noord aan en maakt hij zich schuldig aan openlijke scheurmakerij.

4. De mededeling van ds. E. Hoogendoorn dat hij revisie zal vragen bij de GS van 2008 maakt de situatie niet anders en is geen grond om rechtspositionele maatregelen langer uit te stellen en eerst de kerkelijke besluitvorming over dit revisieverzoek in 2008 af te wachten, nog daargelaten dat over de inhoud van het ingediende revisieverzoek niets is meegedeeld.
Een revisieverzoek kan niet dienen als een extra instantie van hoger beroep in de kerk. Ook is niet gebleken dat er sprake is van zeer klemmende redenen en van nieuwe, nog niet gewogen feiten en redenen, wat in het kerkrecht als criterium voor het ontvankelijk zijn van een revisieverzoek geldt. Hier komt bij dat een revisieverzoek niet de facto schorsende werking heeft voor de uitvoering van de uitspraken in laatste appelinstantie gedaan. Binnen het gereformeerd kerkrecht is algemeen aanvaard dat er een grens is aan het appelleren. Het voorbehoud is bovendien dat de kerk er geen schade door mag lijden (zie o.a. Joh. Jansen, Korte Verklaring van de Kerkenordening, Kampen, 1e druk 1923, pp. 144-145; 2e druk 1937, p. 142; 3e druk 1952, pp. 149-150). Dat gebeurt nu wel. Ds. E. Hoogendoorn gaat gewoon door en negeert iedere oproep. Als ds. E. Hoogendoorn bezwaren heeft tegen het besluit van de GS kan hij een voorstel tot revisie bij de eerstvolgende Synode indienen. Maar hij mag niet eisen dat de uitvoering van het besluit door zijn verzoek wordt opgeschort, totdat daarover is beslist.
Ds. Hoogendoorn beroept zich hier ten onrechte op art. 31; over revisie gaat het in art. 33 KO. Voorzover bij een revisieverzoek van enige opschortende werking sprake kan zijn, kan die bovendien alleen door de wettige kerkelijke instanties - in dit geval is dat tot aan de behandeling in 2008 de kerkenraad - worden verleend en niet door de indieners zelf worden geclaimd. Zakelijk kan de reactie van ds. Hoogendoorn wel worden opgevat als een beroep op het 'tenzij' uit art. 31 KO, maar tot nu toe is hij in gebreke gebleven om overtuigend te bewijzen dat de besluiten van de GS in strijd zijn met de Schrift of de kerkorde en/of hem dwingen in strijd daarmee te handelen. De in de verantwoording geformuleerde betogen en argumenten waarom naar zijn inzicht de synode verkeerd heeft geoordeeld voldoen niet aan de vereisten die art. 31 KO bij non-ratificatie stelt. En ook wanneer zij daar wel aan zouden voldoen geeft dat hem nog niet het recht zich aan elke vorm van zich conformeren en aan het zoeken van een modus vivendi te onttrekken. In de gegeven situatie is gebleken dat ds. Hoogendoorn zich niet houdt aan de bijbelse verplichting om de eenheid en opbouw van de gemeente te zoeken, de scheur na het conflict niet groter te maken dan onvermijdelijk is, en zich met behoud van gevoelen zo veel mogelijk te richten naar de aanwijzingen die de kerkenraad hem geeft.

5. Ds. E. Hoogendoorn maakt zich schuldig aan verwerping van een geldig kerkelijk besluit, op de nakoming waarvan in de kerkorde (ondermeer artt. 16,21,31,35,41 en 44) bij herhaling nadruk wordt gelegd.
Voorts maakt ds. E. Hoogendoorn zich schuldig aan het veroorzaken en het bestendigen van openlijke scheurmakerij en aan het trouweloos verlaten van zijn dienst in de gemeente van Christus waaraan hij zich verbonden had. Het zijn ernstige openbare zonden die naar artikel 79 en 80 KO grond zijn voor schorsing en afzetting.
Ds. E. Hoogendoorn breekt overigens ook de belofte die hij bij zijn bevestiging als predikant van de kerk te Kampen-Noord plechtig voor God en Zijn heilige gemeente heeft afgelegd (de met "Ja" beantwoorde vraag: "Belooft u zich te onderwerpen aan de kerkelijke verma-ning en tucht, overeenkomstig de kerkorde, indien u zich in leer of leven misgaat?" Gereformeerd Kerkboek, p. 543).

6. Geestelijk en kerkelijk gesproken moet het handelen van ds. E. Hoogendoorn worden gekwalificeerd als:
a. het hardnekkig vasthouden aan eigen inzichten en vechten voor eigen positie en invloed;
b. het welbewust aansturen op en metterdaad bewerkstelligen van een breuk in kerkenraad en gemeente vanwege verschillen die binnen de bijbelse en gereformeerde identiteit van de kerk een plek kunnen en mogen hebben;
c. een ernstig tekortschieten in zelfverloochening en in het zoeken van eenheid en samenbinding.
Deze manieren van doen zijn naar de Schrift in een ambtsdrager niet te verdragen en dienen krachtig te worden veroordeeld en bestraft, mede met het oog op het heil en de opbouw van de gemeente (zie ondermeer Matt. 20: 20 vv; Joh. 13; Hand. 15; Rom. 14; 1 Kor. 12; Ef. 4; Fil 2: 1-11; Fil 3: 15-16; 1 Tess. 5: 12 vv en 1 Petr. 5: 3).

7. Bovendien tracht Ds. E. Hoogendoorn door een mede door hem ondertekend schrijven met Verantwoording d.d. 19 januari 2006, dat gezonden is aan alle Gereformeerde Kerken in Nederland, onrust en verdeeldheid te zaaien in ons kerkverband, terwijl in feite niets nieuws wordt ingebracht waarover niet reeds door de generale synode van de kerken geoordeeld en beslist is.

8. Ds. E. Hoogendoorn heeft geen gebruik gemaakt van zijn recht zich ten overstaan van de kerkenraad te verantwoorden. Hierover wordt het volgende opgemerkt:
Ds. Hoogendoorn is bij brief van 17 februari 2006 deugdelijk en tijdig opgeroepen. Via zijn raadsman heeft hij bij brief van 27 februari 2006 laten weten niet te zullen meewerken aan de procedure die de kerkenraad volgt, zodat hij ook daadwerkelijk niet op het afgesproken tijdstip is verschenen. Vervolgens is ds. E. Hoogendoorn bij brief van 13 maart 2006 rechtstreeks en overigens ook via zijn raadsman uitgenodigd om te verschijnen op de gecombineerde vergadering op 20 maart 2006 te houden in de Gereformeerde kerk te Zwartsluis, teneinde te worden gehoord op het hem (en zijn raadsman) toegezonden voornemen tot schorsing. Op verzoek van zijn raadsman is ds. E. Hoogendoorn uitstel verleend. Ds. E. Hoogendoorn is vervolgens uitgenodigd voor woensdag 29 maart 2006. Hij is niet verschenen doch heeft schriftelijk gereageerd bij brief van 28 maart 2006 met daarbij gevoegd een verklaring d.d. 28 maart 2006 van de heer E. Vogel en de heer J.A. de Wit, die zich resp. presenteren als 2e preses en als scriba van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord (Ichthus). Op 29 maart 2006 meldde de raadsman van ds. E. Hoogendoorn dat hij noch zijn cliënt op de vergadering zou verschijnen. De hiervoor genoemde brief en verklaring is in de beraadslaging en besluitvormingbetrokken. Met leedwezen constateert de gecombineerde vergadering dat ds. E. Hoogendoorn ook in zijn reactie van 28 maart 2006 niet nalaat zeer ernstige beschuldigingen te uiten in de richting van de wettige kerkenraad van Kampen-Noord zonder daarbij de kerkelijke weg te bewandelen.



Besluiten

Gelet op de beraadslaging en besluitvorming tijdens de gecombineerde vergadering van beide kerkenraden is voornoemde gecombineerde vergadering met droefheid tot het oordeel gekomen dat uit al het voorgaande is gebleken dat ds. E. Hoogendoorn ernstige openbare zonden bedrijft die hem schorsingswaardig maken, te weten:
- openlijke scheurmakerij;
- verwerping van de wettige kerkenraad van Kampen-Noord;
- trouweloze verlating van zijn dienst;
- verwerping van wettig genomen en geldige kerkelijk besluiten;
hetwelk een dwingende reden oplevert om hem, gelet op het gestelde in de artikelen 79 en 80 van de kerkorde, met onmiddellijke ingang te schorsen. Deze schorsing heeft betrekking op alle ambtelijke werkzaamheden.

De gecombineerde vergadering besluit:

1. Ds. E. Hoogendoorn met ingang van heden als dienaar des Woords in de Gereformeerde Kerken te schorsen voor de duur van drie maanden waaraan de indringende oproep wordt verbonden dat hij tot inkeer komt en geheel in de lijn van de Schrift, de belijdenis en de kerkorde zijn plaats in de kerk van Kampen-Noord weer inneemt;
2. Ds. E. Hoogendoorn van dit besluit in kennis te stellen;
3. De leden van de Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord via een kanselboodschap en
schriftelijk van dit besluit in kennis te stellen;
4. De kerkenraden van de Gereformeerde Kerken In Nederland via een schrijven op de hoogte te stellen van genoemde schorsing.


Namens de kerkenraden voornoemd,

Kampen-Noord,
R.de Boer, preses
H. Bos, waarnemend scriba

Zwartsluis,
Ds J.Th. Rozemuller, preses
J. Buma, scriba