Afdrukken

Besluit GS Zwolle-2008 t.a.v. schorsing en afzetting

Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland
Zwolle-Zuid 2008

Bijlage Svw161

Prealabel
De Generale Synode Zwolle-Zuid 2008-2009 (verder: de GS 2008) zal de kerkenraad (verder KR) van de Gereformeerde kerk te Kampen-Noord (Ichthus) aanduiden als de KR Ichthus, zulks ter onderscheiding van de KR van de Gereformeerde kerk te Kampen-Noord die in de Eudokiakerk samenkomt.
Voor de voorgeschiedenis wordt verwezen naar de besluiten van de GS Amersfoort-Centrum 2005 (verder: de GS 2005), opgenomen in de Acta onder Artikel 67.

Voorstel: deputaten appèlzaken

Materiaal

1. het appèlschrift van de KR Ichthus aan de PS van Overijssel, van 9 februari 2007, voorzien van bijlagen;
2. brief van de PS Overijssel van 20 juni 2007, waarbij het onder 1. genoemd appèlschrift wordt doorgezonden ter behandeling door de GS;
3. het appèlschrift van de KR Ichthus met de titel: "Aansluitend beroep op de GS" van 23 maart 2007, voorzien van bijlagen;
4. stukken die zijn toegezonden door de classis Kampen.

De appèlschriften zijn gericht tegen het besluit van de classis Kampen van 19 oktober 2006 (kenbaar gemaakt op 20 oktober 2006) en moeten - gelet op de daarin opgenomen verklaring - tevens worden beschouwd als een persoonlijk appèlschrift van ds. E. Hoogendoorn.

Procesverloop

1. Op 1 oktober 2005 heeft de GS 2005 - voor zover van belang - uitgesproken
a. dat de (overgebleven) leden van de KR van Kampen-Noord die niet hebben besloten zich te gedragen overeenkomstig het oordeel van de classis Kampen van 23 september 2004, niet meer kunnen optreden als het met gezag van een kerkenraad toegerust college; en
b. dat de beslissing over de vraag of ds. Hoogendoorn zou moeten worden losgemaakt van de gemeente ligt bij de (nieuwe) KR die naar aanleiding van de besluiten van de classis en de aanvaarding daarvan door de KR moet worden gevormd.

2. Op 29 maart 2006 heeft de KR Kampen-Noord, in een gezamenlijke vergadering met de KR Zwartsluis, ds. E. Hoogendoorn geschorst als predikant van de Gereformeerde kerken in Nederland.

3. Op 1 april 2006 heeft de KR Ichthus uitgesproken dit besluit van de KR van Kampen-Noord niet te erkennen en ds. Hoogendoorn als predikant van de Gereformeerde kerken in Nederland te blijven erkennen en aanvaarden. Als grond wordt onder meer aangegeven dat ds. Hoogendoorn niet onder het gezag van de KR van Kampen-Noord (door hen hier en in de andere stukken aangeduid als "Eudokiaraad") staat en dat deze KR daarom de bevoegdheid mist om ds. Hoogendoorn te schorsen. Daarnaast is de KR Ichthus van oordeel dat door het aanvragen van herziening van de besluiten van de GS 2005 bij de GS 2008 kerkrechtelijk de mogelijkheid vervalt dat op basis van de besluiten van de GS 2005 besluiten worden genomen over schorsing (en afzetting) van ds. Hoogendoorn.

4. Op 19 oktober 2006 heeft de classis Kampen (met advies van deputaten ad art. 49 van de Kerkorde van de PS Overijssel) als haar oordeel uitgesproken dat ds. E. Hoogendoorn te Kampen afgezet dient te worden op grond van de artikelen 79 en 80 van de Kerkorde. De classis heeft haar oordeel gebaseerd op drie gronden:

a. Ds. E. Hoogendoorn maakt zich schuldig aan openlijke scheurmakerij (art. 80 Kerkorde) door de gemeente te Kampen-Noord weg te roepen achter de KR met diakenen van de Gereformeerde kerk te Kampen-Noord en zelfstandig kerkdiensten te beleggen en een eigen kerkelijk leven te ontwikkelen vanaf 3 oktober 2004.
Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland Zwolle-Zuid 2008

b. Ambtsdragers in de gereformeerde kerken zijn gebonden aan Schrift, Belijdenis en Kerkorde. Om de gemeente te beschermen staat er in het ondertekeningsformulier dat ambtsdragers zich zullen houden aan de uitspraak van de mindere vergadering juist als zij de weg van appèl gaan. Waar deze terughoudendheid door iedere ambtsdrager is beloofd voor situaties waarin de leer van de kerk in geding is, hoeveel te meer dient men
zich er dan (naar analogie) naar te gedragen wanneer zaken van een lagere orde - hoe belangrijk zij verder ook gevonden worden - in geding zijn. Ds. E. Hoogendoorn onderwerpt zich niet aan wettig genomen kerkelijke besluiten sinds 27 september 2004, zelfs niet na zijn appèl op de meeste vergadering.

c. Ds. E. Hoogendoorn handelt hiermee in strijd met zijn 4e ambtsbelofte, waarin hij beloofde zich te zullen onderwerpen aan de kerkelijke vermaning en tucht, overeenkomstig de kerkorde, indien hij zich in leer of leven zou misgaan (Bevestigingsformulier predikanten)
Tegen dit besluit van de classis richt zich het appèl van de KR Ichthus en ds. Hoogendoorn.

5. Op 20 oktober 2006 heeft de KR Kampen-Noord - na kennisneming van het oordeel van de classis - besloten ds.E . Hoogendoorn met ingang van heden naar artikel 79 en 80 Kerkorde af te zetten als dienaar van het Woord in de Gereformeerde kerken in Nederland. Tegen dit besluit van de KR Kampen-Noord heeft ds. Hoogendoorn uitdrukkelijk geen appèl ingesteld, omdat hij en de KR Ichthus deze KR niet als wettig erkent.

6. Op 23 maart 2007 heeft de KR Ichthus (na eerdere aankondiging) bij de GS 2008 herziening verzocht van de besluiten van de GS 2005, aangeduid met de nummers 3, 7, 8, 9 en 10.

7. Op 20 juni 2008 heeft de GS 2008 besloten aan het verzoek niet te voldoen.


Hoorzitting

Deputaten appèlzaken hebben partijen gehoord op 7 januari 2009. De KR Ichthus was vertegenwoordigd door G. Bikker en J. Hoksbergen; ook waren aanwezig J.T. Sikkema en R. Visscher.
Ds. Hoogendoorn was in persoon aanwezig en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A. Klaassen, advocaat te Veenendaal. De classis Kampen werd vertegenwoordigd door ds. P.L. Voorberg. De KR Kampen-Noord werd vertegenwoordigd door R. de Boer en A.D. Blijdorp. De Generale Synode heeft kennisgenomen van het verslag van de hoorzitting met de aangehechte pleitnotities.

Samenvatting van het geschil

De KR Ichthus en ds. E. Hoogendoorn vragen de GS uit te spreken dat ds. E. Hoogendoorn ten onrechte is geschorst en afgezet en daarom predikant is in volle rechten in de Gereformeerde Kerken in Nederland.

Besluit:

aan het verzoek niet te voldoen.

Gronden:

1. het appèlschrift richt zich uitsluitend tegen het besluit van de classis Kampen van 19 oktober 2006, genomen o.g.v. artikel 79 KO, waarin zij als haar oordeel uitspreekt dat ds. Hoogendoorn afgezet dient te worden als predikant. Het besluit van de KR Kampen-Noord van 21 oktober 2006 waarbij tot afzetting is besloten, is uitdrukkelijk niet in appèl aangevochten, zodat de uitspraak van de GS op het appèlschrift tegen het classisbesluit voor het besluit van de KR Kampen-Noord geen directe rechtgevolgen heeft. Aangezien de KR Kampen-Noord bij de hoorzitting heeft aangegeven de positie van ds. Hoogendoorn (en de andere gemeenteleden van Ichthus) te willen bezien in het licht van alle besluiten die door de GS worden genomen ten
aanzien van Kampen-Noord, in samenhang met de wijze waarop deze besluiten door ds. Hoogendoorn en KR Ichthus worden ontvangen, is het verantwoord het verzoek te lezen als te zijn gericht tegen het oordeel van de classis en te aanvaarden dat de KR Ichthus en ds. Hoogendoorn belang hebben bij een uitspraak van de GS op hun appèlschrift;

2. het overgrote deel van de inhoudelijke bezwaren tegen het oordeel van de classis betreft de gebeurtenissen die zijn voorafgegaan aan en hebben geleid tot de besluiten van de GS 2005.
Deze besluiten vormen echter het uitgangspunt bij de beoordeling van dit geschil, te meer nu het tegen een deel daarvan gerichte herzieningsverzoek inmiddels is afgewezen waarbij de GS inzicht heeft gegeven hoe zij de uitspraken van de GS 2005 ook inhoudelijk heeft getoetst. Van de GS kan en mag niet worden verwacht dat zij in het kader van de beoordeling van deze appèlzaak opnieuw, voor de derde maal, de grieven van de KR Ichthus die zijn gericht tegen het handelen van de KR Kampen-Noord en de classis voorafgaande aan het besluit van de classis Kampen van 23 september 2004 zal beoordelen. Het kan de KR Ichthus ook duidelijk zijn dat de in de Kerkorde gegeven mogelijkheid om een geschil in de kerken ter beslechting voor te leggen aan (een) meerdere vergadering(en), niet bedoeld is om net zo lang het eigen gelijk als recht te bepleiten tot het moment dat een meerdere vergadering dat heeft erkend.
Daarmee miskent de KR Ichthus het eigen karakter van (kerkelijke) rechtspraak. Daarbij tekent de GS aan, dat zowel de voorbereiding van de besluiten van de GS Amersfoort 2005 door deputaten appèlzaken en van het besluit van GS 2008 over het herzieningsverzoek door een commissie uit de GS 2008, als de besluitvorming door de synodes zelf, hebben plaatsgevonden door personen die niet betrokken waren bij het geschil en daarom onpartijdig konden oordelen.
Het is aan de KR Ichthus om de genomen besluiten overeenkomstig artikel 31 KO als bindend te aanvaarden;

3. de classis Kampen heeft op 19 oktober 2006 op goede gronden geoordeeld dat ds. E. Hoogendoorn afgezet dient te worden op grond van de artikelen 79 en 80 van de Kerkorde. De handelwijze van ds Hoogendoorn ná de uitspraak van de classis Kampen van 23 september 2004 en de daaropvolgende vergadering van de KR Kampen-Noord, is terecht aangemerkt als openlijke scheurmakerij als bedoeld in artikel 80 van de Kerkorde. Daarbij is niet doorslaggevend of deze handelwijze naar het eigen inzicht van ds. Hoogendoorn ook als zodanig moet worden aangemerkt. Het oordeel van de classis dat alle kerkenraadsleden in Kampen-Noord moesten terugtreden vloeide voort uit de onmacht van de kerkenraad (inclusief de predikant) om gestalte te geven aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid om in herderlijke zorg de gemeente te regeren. Juist om te komen tot herstel van die gezamenlijke verantwoordelijkheid dienden álle ambtsdragers terug te treden. Langs deze weg zou ruimte worden gemaakt voor een nieuwe kerkenraad, die wel in staat zou kunnen zijn de gemeente als
geheel te leiden en te werken aan herstel van de geschonden eenheid. In die situatie is ds. Hoogendoorn (samen met de andere ambtdragers van de 'oude' kerkenraad die geen gevolg wilden geven aan de uitspraak van de classis van 23 september 2004) overgegaan tot het beleggen van zelfstandige kerkdiensten en heeft hij de gemeenteleden van Kampen-Noord opgeroepen hen te volgen. Ds. Hoogendoorn heeft de oplossing van de geconstateerde onmacht van de kerkenraad dus niet gezocht in het volgen van de door het kerkverband
aangewezen weg om te komen tot herstel van goede leiding aan de gehele gemeente, maar hij is overgegaan tot het openlijk scheuren van de gemeente door met een deel van de gemeente een zelfstandig eigen kerkelijk leven op te bouwen. De pretentie dat deze scheur van tijdelijke aard zou zijn acht de GS in het licht van de gegeven omstandigheden niet realistisch, aangezien de beëindiging daarvan geheel afhankelijk is gesteld van een voor hen gunstige uitkomst van de door de KR Ichthus (incl. ds. Hoogendoorn) ingeslagen weg van appèl en later van het verzoek om herziening. Ter vergadering van de classis Kampen op 19 november 2004 heeft de KR Ichthus zich als (wettige) kerkenraad van Kampen-Noord gepresenteerd en ook overigens pretendeert de KR Ichthus openlijk, tot op de dag van vandaag, de wettige kerkenraad van Kampen-Noord te zijn;

4. ds. Hoogendoorn heeft in zijn handelwijze volhard na het instellen van een nieuwe kerkenraad in Kampen-Noord in december 2004 en eveneens na de uitspraken van de GS 2005;

5. de GS verwerpt nadrukkelijk de stelling van ds. Hoogendoorn dat de vorming van een eigen gemeente noodzakelijk was op confessionele gronden. Zoals de GS 2005 al heeft geconstateerd, vloeiden de onwerkbare verhoudingen in de kerkenraad van Kampen-Noord niet voort uit stellingnamen en gedragingen van kerkenraadsleden of groepen van leden die in strijd waren met de Heilige Schrift of de belijdenis van de kerk. De GS 2008 heeft in de verantwoording van de wijze waarop zij de besluiten van GS 2005 heeft getoetst onder f. al aangegeven dat de kerkenraad in zijn besluit van 26 april 2004 wel spreekt over verschillen in visie en de noodzaak tot herstel van de onderlinge samenwerking, maar uitdrukkelijk uitsprak dat niet was vastgesteld dat trouw aan de Schrift, binding aan de belijdenis en gehoorzaamheid die God van ons vraagt, in het geding waren. In de stukken komt geen concreet bezwaar tegen een ambtsdrager (vgl. 1 Tim 5:19v) naar voren. Beschuldigingen van dien aard zijn niet met feiten gestaafd. De GS is zich er uiteraard wel van bewust dat de tegenstellingen in de 'oude' kerkenraad van Kampen-Noord wel mede hun grond vinden in verschillende opvattingen over de concrete taak en roeping van een gereformeerde kerkenraad in de actuele situatie, maar niet is gebleken dat leden of groepen leden daarbij niet zijn gebleven binnen het kader van Schrift en belijdenis. De opvatting van de KR Ichthus (incl. ds Hoogendoorn), dat "in de kerkenraad van Kampen-Noord een plaats is ontzegd aan gereformeerde ambtsdragers die de dingen ook in de moderne tijd gewoon willen toetsen aan hét criterium in de Gereformeerde kerken: Gods Woord, alsook de aangenomen Drie Formulieren van Eenheid" moet tegen deze achtergrond worden gezien als een onjuiste taxatie en bevat bovendien een onnodige diskwalificatie van de taakopvatting van de ambtsdragers in de 'oude' kerkenraad die in 2004 wel gevolg hebben gegeven aan de oproep van de classis;

6. de GS leest in de gronden 2 en 3 van het classisbesluit van 19 oktober 2006 het verwijt aan ds. Hoogendoorn dat hij zich juist met het oog op de bescherming van de gehele gemeente van Kampen-Noord die hij als predikant diende, behoorde te gedragen naar de besluiten die door de kerkelijke vergaderingen zijn genomen. Dit oordeel van de classis is terecht. Van ds. Hoogendoorn, noch van zijn medeambtsdragers van KR Ichthus, noch van de gemeenteleden die hen zijn gevolgd, wordt gevraagd te handelen in strijd met Gods Woord, indien zij, gedurende de periode die zou zijn gemoeid met het appèl op de meerdere vergaderingen, met behoud van gevoelen gevolg hadden gegeven aan hun roeping om de eenheid van de gemeente te blijven zoeken door zich feitelijk te voegen naar het oordeel van de classis. Ds. Hoogendoorn had naar 1 Petrus 5: 2 en 3 elke schijn moeten vermijden heerschappij te voeren over de gemeente. Die schijn heeft hij niet vermeden door zonder overleg met en instemming van de gemeente eigen kerkenraadsvergaderingen en kerkdiensten te beleggen. Ook had hij zich moeten realiseren dat het stichten van een eigen gemeente tot verdere verwijdering zou
leiden en het herstel van de eenheid in kerkenraad en gemeente van Kampen-Noord bepaald niet zou bevorderen. De presentatie van de KR Ichthus in geschriften en op de eigen website kan in dit kader niet als terughoudend worden aangemerkt. Tegen de achtergrond van grond 5 kan niet met vrucht worden staande gehouden dat deze handelwijze, ook niet onder de zelf gekozen aanduiding 'dolerend', om 's Heren wil geboden was en strekte tot bescherming van de gehele gemeente van Kampen-Noord;

7. de KR Kampen-Noord en de classis zijn eerst tot de afzetting overgegaan nadat bleek dat ds. Hoogendoorn de uitspraken van de GS 2005 niet als bindend wilde aanvaarden en - samen met de overige ambtsdragers, als KR Ichthus - herziening van een deel van deze uitspraken verzocht aan de volgende GS. Door deze keuze is de scheuring in de gemeente bestendigd en de mogelijkheid om te komen tot een herstel van de eenheid van de gemeente voor langere periode uitgesteld. Daaraan doet niet af dat de KR Ichthus aan de KR Kampen-Noord het
aanbod heeft gedaan om in onderling overleg te komen tot een 'modus vivendi' voor het naast elkaar laten bestaan van twee (deel)gemeenten ieder onder eigen kerkenraad zolang nog niet door de volgende GS is beslist op het herzieningsverzoek. In dit verband overweegt de GS uitdrukkelijk dat ds. Hoogendoorn en de KR Ichthus zich voor deze optie niet kunnen beroepen op de in de stukken aangehaalde passage uit de Acta van de GS 2005 over de opmerkingen van deputaten appèlzaken ter GS 2005 met betrekking tot de mogelijkheid van het aanvaarden van een status quo als noodoplossing. Zoals blijkt uit de aangehaalde passage heeft deze optie
betrekking op de situatie dat de KR Ichthus de besluiten van de GS 2005 als bindend zou aanvaarden. Het tijdelijk aanvaarden van het naast elkaar bestaan van twee (deel)gemeenten als noodoplossing zou dan wellicht nodig blijken te zijn op de weg naar herstel. De optie die door ds Hoogendoorn is bepleit, is geen tijdelijk aanvaarden van een noodoplossing op weg naar herstel. Het gaan van de weg naar herstel veronderstelt immers ook een beweging van de kant van ds. Hoogendoorn en de KR Ichthus. In het aanbod waarvan ds. Hoogendoorn melding maakt, wordt echter een status quo bepleit ter bestendiging van eigen positie, zonder dat sprake is van ook maar enige concrete aanwijzing dat de door de GS 2005 gewezen weg ook voor ds. Hoogendoorn en de KR Ichthus als begaanbaar wordt gezien;

8. het is op zichzelf niet ondenkbaar dat de classis Kampen had besloten niet mee te werken aan de afzetting van ds. Hoogendoorn zolang door de GS niet op het herzieningsverzoek was beslist. De classis had immers kunnen oordelen dat het in de gegeven omstandigheden wijs is om niet van haar bevoegdheid gebruik te maken. De GS ziet echter geen grond voor het oordeel dat de classis die keuze had behóren te maken. De classis mocht doorslaggevende betekenis hechten aan de overtuiging dat van de KR Kampen-Noord niet langer gevraagd mocht worden te aanvaarden dat zijn predikant blijft volharden in zijn positiekeuze, nl. het slechts willen erkennen van wettig gezag over hem van de KR Ichthus en het voorgaan in de Ichthusgemeente die zich beschouwt als voortzetting van Gereformeerde kerk van Kampen-Noord. Daarbij neemt de GS mede in aanmerking, dat uit niets is gebleken dat ds. Hoogendoorn op enigerlei wijze wenst mee te werken aan het opheffen van de breuk in de gemeente, anders dan door uitspraken van de meerdere vergadering die hem en de KR Ichthus in het gelijk stellen in hun visie op de gang van zaken;

9. een verzoek om herziening van een einduitspraak door de GS is geen appèl als bedoeld in artikel 31 van de Kerkorde. Nog minder dan in Besluit 7 van de GS 2005 al is geoordeeld met betrekking tot een ingesteld appèl, is er reden om te aanvaarden dat er geen verplichting bestaat om zich te gedragen in overeenstemming met een door de meeste vergadering genomen besluit, zolang nog niet op het verzoek om herziening is beslist.