Afdrukken

Reactie dr. Anderson op ds. Niemeijer betr. art. 31 K.O.

Geplaatst 24 november 2006

Reactie dr. Anderson op ds. Niemeijer betr. Art.31 KO

Gereformeerd Kerkrecht en de Ichthus gemeente
De claim van de Ichthus gemeente van Kampen-Noord om hangende haar revisieverzoek bij de eerstkomende synode binnen het kerkverband beschouwd te moeten worden lijkt door de voormalige synodevoorzitter Ds. P. Niemeijer in het geding gebracht te zijn.
Naar aanleiding van zijn ingezondene in de krant van 3 november, ga ik graag op een aantal verrassende beweringen in.
Het gaat mij hier zuiver om principes van het Gereformeerde kerkrecht die in deze zaak van toepassing zijn.

1. Allereerst de werking van art. 31 van de kerkorde.
Dit artikel, dat zo'n grote rol speelde bij de vrijmaking in 1944, regelt dat een uitspraak van een meerdere vergadering bindend is "tenzij bewezen wordt dat zij in strijd is met het Woord van God of met de kerkorde."

Van dat woordje "tenzij" maakte men van de synodale kant destijds "totdat". Met andere woorden, zij gingen er van uit dat een besluit van een meerdere vergadering bindend is totdat die vergadering ervan overtuigd wordt dat het besluit tegen Gods Woord is.
Terecht heeft men van de vrijgemaakte kant destijds gezegd dat deze interpretatie van art. 31 het artikel tot een nietszeggende dooddoener maakt.

Een meerdere vergadering zal niet gauw van zichzelf vinden dat een besluit tegen Gods woord of de kerkorde is, want dan zou dat besluit onmiddellijk aangepast worden.
Bedoeld is dat als de appellant (in dit geval een plaatselijke gemeente) acht dat een besluit tegen Gods Woord is, hij of zij niet gehouden is dat besluit uit te voeren.

Mede hierom houden de plaatselijke kerkeraden na een synode zich bezig met het 'ratificeren' van de genomen besluiten. Besluiten die tegen Gods Woord of de kerkorde bevonden worden behoeven niet uitgevoerd te worden.
Vanzelfsprekend dat men dan een revisieverzoek indient.

De afgelopen synode heeft dit ratificatieproces willen stroomlijnen, maar het feit dat de synode in haar besluitvorming van deze 'ratificatie' spreekt laat ook zien dat zij ervan uit gaat dat haar besluiten door de plaatselijke gemeenten getoetst worden.
En dit toetsingsproces laat het wezen van een Gereformeerd kerkverband zien, namelijk een verband van plaatselijke kerken die elkaar tot steun willen zijn (en daarom onderlinge afspraken maken) maar niet over elkaar willen heersen (art. 83).

Nu tot mijn verbazing wekt ds. Niemeijer de indruk onder punt 4 van zijn ingezonden stuk dat het slechts aan een synode overgelaten is om een oordeel te vormen of een synodebesluit al of niet tegen Gods Woord bewezen bevonden wordt (art. 31).
Dan wordt het kerkverband in wezen verheven tot superkerk.
Ik mag hopen dat er hier slechts sprake is van een verkeerde indruk, want anders zouden wij als kerken terugkeren naar de kerkrechtelijke kwestie van 1944 die tot een werkelijke breuk in het kerkverband geleid heeft.

2. In de tweede plaats over de positie van plaatselijke ambtsdragers.
Terecht stelt ds. Niemeijer dat de kerken van de Reformatie nooit aan het ambt een onverliesbaar karakter toegekend hebben.
Een ambtsdrager kan ontheffing vragen (vrijwillige terugtreding).
Het ambt kan ook een persoon afgenomen worden.

Wat ds. Niemeijer echter hier vergeet is dat wij als kerken de manier waarop een ambt van iemand afgenomen kan worden nauwkeurig in de kerkorde omschreven hebben.
Dit betreft een proces van schorsing en afzetting (tucht).
In het geval van predikanten is er ook de mogelijkheid van losmaking, waardoor de binding aan een plaatselijke kerk opgeheven wordt zonder dat het ambt in geding is.
Ook dit proces is gebonden aan allerlei afspraken om onrecht te voorkomen.

Een raad kan daarom niet zomaar bepalen wanneer er een eind aan een ambtsroeping komt zoals ds. Niemeijer suggereert.
Van gedwongen terugtreding uit het ambt kan geen sprake zijn in het Gereformeerde kerkrecht, van ouderlingen en diakenen niet, en zeker niet van een predikant.
Wat een predikant betreft, zou dan alle ingebouwde procedures, die zijn ambtspositie behoren te beschermen voor onrecht, zomaar gepasseerd worden.
In één klap heb je een langdurig losmakingsproces geheel omzeild wat, gezien de uitvoerige afspraken hieromtrent, nooit de bedoeling kan zijn.
Terecht zou de Ichthus gemeente, met een beroep op art. 31, tegen dit aspect van de recente synodebesluiten appelleren.

Dr. R. D. Anderson (predikant te Katwijk)