Afdrukken

Ultimatum van Eudokiaraad aan ds. E. Hoogendoorn

Ds. Hoogendoorn door Eudokia gesommeerd.

Kerkenraad Kampen-Noord (Eudokia)

Aan: Ds. E. Hoogendoorn
Hoefblad 14
8265 GM Kampen.

Kampen, 3 januari 2006

Geachte ds. Hoogendoorn,

Naar aanleiding van uw brief d.d. 7 december jl. en de brief van uw raadsman d.d. 21 december jl. berichten wij u het volgende.

Op 8 november jl. hebben wij aan u een verzoek voorgelegd. De inhoud is u bekend. Hier is een rappel op gevolgd. In uw brief van 7 december jl. geeft u aan dat van u een reactie kan worden verwacht na behoorlijk overleg. Om u daarin tegemoet te komen hebben wij de u gestelde termijn verlengd tot en met 21 december jl. U hebt er vervolgens voor gekozen via uw raadsman te reageren.

Hetgeen uw raadsman in zijn voornoemde brief stelt, laten wij voor zijn en uw rekening. Wel merken wij op dat open overleg wel degelijk mogelijk is. Dit staat los van wat uw raadsman als voorwaarde onzerzijds noemt, te weten dat u zich conformeert aan de GS-besluiten en ons derhalve - in uw positie van momenteel op non-actief gesteld predikant van Kampen-Noord - als wettige en voor u verantwoordelijke kerkenraad aanvaardt. Onze brief aan u van 8 november jl. laat geen onduidelijkheid bestaan over wat wij van u verlangen uit te spreken. De aanvulling van uw raadsman dat dit impliceert dat u uw voorgaan in het 'Ichthus-gebouw' met onmiddellijke ingang staakt, is het logisch gevolg hiervan.

Dat u ons verzoek aan u kwalificeert als volstrekt ongepast, stelt ons teleur en vinden wij in het licht van de GS-besluiten, de kerkorde (art. 16, 21, 31, 35), het bevestigingsformulier voor predikanten, met name de 3e en 4e door u afgelegde belofte, onbegrijpelijk. Ook de Heilige Schrift wijst voor dienstknechten van God duidelijk een andere weg: zich te beijveren om de eenheid te bewaren (Ef. 4), de verscheidenheid in het lichaam van Christus niet tot grond voor verbreken van de eenheid te maken (1 Kor. 12), bij verschil van mening in een gezamenlijke afspraak de een-heid te hervinden (Hand. 15).
Wij overvragen u niet. Wij verlangen slechts van u dat u zich samen met ons houdt aan de kerkordelijke grondregels van art. 31, 35 en 83. Uw raadsman legt dat uit als een voorwaarde die niet getuigt van wijsheid of van de wens elkaar werkelijk te zoeken waar het gaat om oplossingen en stelt dat wij ons willen laten gelden. Ook hiermee miskent u (en uw raadsman) de strekking van ons verzoek.

Uit de brief van uw raadsman stellen wij vast dat u de uitspraak van de GS (besluiten 9, 10 en 11) niet wenst te aanvaarden en te effectueren. Wij zien ons dan ook genoodzaakt u het volgende mee te delen.

In het GS-besluit is ondermeer uitgesproken dat de ambtsdragers die er bezwaar tegen hadden terug te treden zoals de classis had aangegeven, na het kerkenraadsbesluit van 27 september 2004 niet meer kunnen "optreden als het met gezag van een kerkenraad toegeruste college". U bent met negen andere broeders toch in het Ichthus College afzonderlijke kerkdiensten gaan houden, hebt u als kerkenraad van Kampen-Noord gepresenteerd en u functioneert daar als predikant. Sinds dit handelen door de GS onwettig is verklaard (besluit 9) zijn er drie maanden voorbijgegaan waarin u op geen enkele manier op uw schreden bent teruggekeerd. U verwerpt metterdaad en expliciet de kerkelijke besluiten die ten aanzien van u genomen zijn. U geeft hiermee aan dat u zich niet wenst te onderwerpen aan het gezag dat wij krachtens de kerkorde en de genomen kerkelijke besluiten over u hebben. Uw houding strijdt voorts met het ondertekeningsformulier voor dienaren des Woords. Bovendien onttrekt u zich aan de samenkomsten van de gemeente en gaat voort de eenheid van de gemeente te breken.

Wij vermanen u dan ook om Christus' wil de hiervoor omschreven onwettige situatie en uw onkerkelijke wandel te beëindigen en doen een dringend beroep op u alsnog op ons verzoek positief te reageren, met onmiddellijke ingang uw voorgaan (waaronder begrepen alle ambtelijke activiteiten) in het Ichthus-gebouw te staken, u bij ons voor een gesprek te melden en u voor ons beschikbaar te houden. Wij verwijzen daarbij naar het recht van citatie dat de kerkenraad heeft (Acta GS 1926 art. 163, 25).

Wij verzoeken u ons binnen een week na heden schriftelijk te bevestigen dat u ons dringend beroep op u alsnog aanvaardt. Blijft aanvaarding uit dan zullen wij verder met u handelen zoals de kerkorde dat voorschrijft.

De opmerking van uw raadsman dat u zich vrij acht uw afwijzing publiek te maken, laten wij voor uw rekening. Wel hechten wij eraan op te merken dat wij van u als predikant een andere (meer ingetogen) houding verwachten, waarbij u de belangen van de kerk waar u deel van uitmaakt in het oog houdt. Dat belang is niet gediend bij publiciteit die u kennelijk voorstaat. U bent met ons als kerkenraad in gesprek en in die beslotenheid past het niet naar buiten te treden.

Namens de raad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord,

met broedergroet,

R. de Boer, Preses

G. Wijnen, scriba