Afdrukken

Appèl gemeenteleden op Generale Synode

Bezwaarschrift gemeenteleden aan GS

Bezwaarschrift (of appèlschrift) van leden van de Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord tegen de uitspraken van de Buitengewone Particuliere Synode Overijssel van 8 december 2004 (eerste zitting) en van 9 februari 2005 (tweede zitting), gericht aan de Generale Synode te Amersfoort-Centrum, samengekomen op 12 maart 2005.

Kampen, 21 april 2005


Weleerwaarde en eerwaarde broeders,

Bijgaand doen wij u ons bezwaarschrift toekomen, naar aanleiding van de uitspraken van de buitengewone Particuliere Synode van Overijssel van 8 december 2004 (eerste zitting) en van 9 februari 2005 (tweede zitting).

Het bezwaarschrift heeft de volgende inhoud:

I. Terminologie
II. Inleiding
III. Materiaal
IV. Bezwaren
V. Slot



I. Terminologie

Kerkenraad:
De kerkenraad (met diakenen) van de Gereformeerde Kerk van Kampen Noord, van vóór de uitspraken van de classis d.d. 23 september 2004;
Minderheid:
Deel van de kerkenraad dat in appèl is gegaan bij de classis van september 2003 (zes ambtsdragers) en februari 2004 (tien ambtsdragers);
Meerderheid:
Het andere deel van de kerkenraad (elf ambtsdragers);
Rapport vB/D:
Het rapport van de broeders J. van Bruggen en P. Dijkstra, aangeboden aan de kerkenraad op 30 juni 2003 en gepubliceerd naar de gemeente op 2 juli 2003;
Classis:
De classis Kampen, de gewone classis van september t/m november 2003, of de buitengewone classis van februari 2004 t/m februari 2005;
CVM:
De door de classis ingestelde commissie, de Commissie Van Middelkoop, die bestond uit de brs. G.J. van Middelkoop (voorzitter), H.F. Jansma en ds. G.E. Geerds (die in oktober 2004, na de classis van 23 september 2004, in de plaats gekomen is van ds. J. Slotman). Ook wel de 'Commissie van Drie' genoemd;
PS:
Buitengewone Particuliere Synode Overijssel te Zwolle-Berkum in eerste zitting bijeen op 8 december 2004, en in tweede zitting op 9 februari 2005;
GS:
Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland in zitting bijeen vanaf 12 maart 2005 te Amersfoort-Centrum;
Dolerende Kerkenraad:
Ambtsdragers van de Gereformeerde Kerk van Kampen Noord, die in de weg van appèl naar PS en GS, hun ambt niet hebben neergelegd na de uitspraken van de classis van 23 september 2004 en de effectuering van deze besluiten (scriba J.A. de Wit);
Ichthus:
Vergaderlocatie van de dolerende gemeenteleden van de Gereformeerde Kerk van Kampen Noord.


II. Inleiding

Dit bezwaarschrift richt zich tegen de besluiten van de buitengewone Particuliere Synode Overijssel, bijeen op 8 december 2004 en op 9 februari 2005, naar aanleiding van een bezwaarschrift van de dolerende kerkenraad van Kampen-Noord (scriba J.A. de Wit) tegen de classisbesluiten van de buitengewone Classis Kampen van 23 september 2004. De besluiten van de synode vindt u in bijlage A1; de besluiten van de classis vindt u in bijlage A2. Het leek ons handig om de besluiten niet tussen de bezwaren te vermelden, maar apart als bijlage toe te voegen.
Het besluit van de buitengewone Classis Kampen van 23 september 2004 luidt als volgt (zie bijlage A2 voor de volledige tekst):




De classis spreekt als haar oordeel uit:

Ter wille van het heil van de gemeente van Kampen-Noord dienen alle leden van de kerkenraad, inclusief de predikant, terug te treden.


De classis spreekt uit dat op dit moment niet wordt gekozen voor een losmaking van de predikant naar artikel 14 van de KO, maar voor de ordemaatregel van een terugtreden, omdat in deze weg - wanneer hij daaraan wil meewerken - de mogelijkheid kan worden afgetast van een nieuwe start elders, waarbij de schade voor hem en de gemeente zo beperkt mogelijk blijft. Wanneer dit geen optie is, wordt de weg naar een losmaking voorbereid.




Bij dit besluit horen een zevental gronden en een aantal uitvoeringsbesluiten. De classis heeft door middel van een 'concretisering' besloten dat het terugtreden van de ambtsdragers door de CVM afgedwongen zou kunnen worden en dat een eventueel appèl de effectuering van de classisbesluiten niet zou mogen opschorten. Aangezien de Gereformeerde Kerken dit soort van 'ordemaatregel' niet kennen en de kerkorde deze mogelijkheid ook niet kent, heeft dit besluit tot (gedwongen) terugtreden van ambtsdragers en predikant tot grote problemen geleid. Het effectueren van besluiten (in dit geval de classisbesluiten), ook bij een eventueel appèl, is niet vanzelfsprekend en heeft tot een doleantie in Kampen-Noord geleid naar artikel 31 KO (zie bijlage M). De classis heeft verder ook verzuimd de 'meerderheid' van de kerkenraad van Kampen-Noord aan te spreken op hun tuchtwaardig gedrag (wat in het navolgende nader toegelicht zal worden).

Tegen het besluit van de buitengewone Classis Kampen is de (aangebleven) kerkenraad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord bij de Particuliere Synode van Overijssel (8 december 2004 en 9 februari 2005 te Zwolle-Berkum) in beroep gegaan met een uitvoerig bezwaarschrift (bijlage P). Meerdere leden (88 om precies te zijn) van de Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord hebben hun adhesie aan dit bezwaarschrift betuigd (bijlage O). Tot onze verbazing heeft de PS het bezwaarschrift niet of nauwelijks behandeld en heeft daarmee geen recht gedaan aan de appellanten en adhesiebetuigers. Bovendien heeft de PS besluiten genomen over zaken die haar niet waren voorgelegd. Wij protesteren tegen deze gang van zaken en tekenen bezwaar aan tegen de besluiten van de PS bij uw vergadering door middel van dit bezwaarschrift. Bij de formulering van onze bezwaren houden wij de volgorde aan van de uitspraken van de PS.

Betrokkenheid
Als leden van de Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord hebben wij vanaf het moment, dat de moeiten die er binnen de kerkenraad speelden bekend werden, ons met brieven en bezwaren gericht tot kerkenraad en classes (zie bijlagen C, F, I, J, K, L). Toen de kerkenraad bij de PS in beroep ging tegen het classisbesluit van 23 september 2004 hebben wij ons met een brief en adhesiebetuiging tot de PS gericht. Zie hiervoor bijlage O. Verder worden wij - dolerenden - in besluit L van de PS aangesproken.

Doel
Het doel van dit bezwaarschrift is herstel van de vrede en de eenheid van de gemeente van Kampen-Noord in de weg van waarheid en recht. Waarheid en recht zijn naar onze mening allereerst door de classisbesluiten van 23 september 2004 geschonden en daarna in nog grotere mate door de besluiten van de PS. Ambtsdragers, waarvan wij belijden dat zij door God geroepen en aangesteld zijn, werden op een onwettige wijze van hun ambt beroofd; het kerkrecht werd geschonden; ambtsdragers werden niet aangesproken op hun tuchtwaardig gedrag. Bovendien is met name door de besluitvorming van de PS de eer en goede naam van ambtsdragers (predikant en overige ambtsdragers) ernstig aangetast, waarbij er naar ons oordeel sprake is van overtreding van het 6e en 9e gebod. De PS heeft zich eveneens schuldig gemaakt aan een partijdige en bevooroordeelde rechtspraak en heeft fundamentele rechtsregels geschonden (zie bijlage W, maar ook B en Q).
Herstel van de vrede en de eenheid zal alleen kunnen als de besluiten van de classis van 23 september 2004 en die van de PS uit ons midden worden weggenomen. Het is ons dringende verzoek aan de Generale Synode het onrecht in Kampen-Noord aan te wijzen en de verkeerde besluiten van de Classis Kampen van 23 september 2004 en van de PS van 8 december 2004 en 9 februari 2005 te veroordelen. Dit houdt ook een erkenning in van het feit, dat de predikant en andere niet-teruggetreden ambtsdragers nog steeds ambtsdrager in volle rechten zijn van de Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord (zie ook bijlage T).

Redenen voor ons appèl bij de Generale Synode
Wij constateren dat de PS het bezwaarschrift van de kerkenraad, waaraan wij adhesie hebben betuigd, niet of nauwelijks als bezwaarschrift heeft behandeld. De oorzaak hiervan moet onzes inziens gezocht worden in het feit, dat de PS besloten heeft de kwestie Kampen-Noord op een eigen manier en los van het bezwaarschrift te behandelen (besluiten B en C). Het gevolg hiervan is geweest dat de PS zich over zaken heeft uitgelaten, waar niemand (via de kerkelijke weg) om heeft gevraagd en tot uitspraken komt die verder gaan dan de uitspraken van de classisvergaderingen. De PS komt met 'eigen' zaken en een 'eigen' behandeling, waarmee zij voor een groot deel voorbij is gegaan aan de concreet ingebrachte bezwaren en verzoeken tegen de classisuitspraken van 23 september 2004.
Een aantal van deze 'eigen' zaken, die los van het bezwaarschrift zijn behandeld, hebben ons in conflict gebracht met de PS (we denken dan met name aan de besluiten: C, G, K en L). Zonder enige (rechts)grond heeft de PS ons buiten de kerk en het kerkverband geplaatst. Althans: dat dacht zij te kunnen en te mogen doen. Het optreden als dolerende kerk was haar door niemand voorgelegd en de PS heeft geen bevoegdheid tot wat zij hierover uitsprak. Een Particuliere Synode kan en mag niet met 'tuchtmaatregelen' komen. Zij kwam met maatregelen die kerkrechtelijk in geen enkel opzicht te verdedigen zijn. Een PS die ambtsdragers 'afzet' en kerkleden de deur wijst. Het is 1944 opnieuw! Ook toen gebeurden dergelijke dingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland. Maar wij hebben ons toch vrijgemaakt van dergelijke praktijken?!
De in het Eudokiagebouw ten onrechte door de classis Kampen geïnstalleerde kerkenraad heeft nu de PS besluiten aangegrepen om op grond daarvan vast te stellen dat wijzelf ons buiten de kerk en het kerkverband hebben geplaatst. Deze ongeldige effectuering van uitspraken van de PS - die met instemming van de deputaten van de PS is geschied - heeft het conflict met de PS van Overijssel alleen maar verscherpt (bijlage R).
De manier waarop de PS het bezwaarschrift heeft behandeld en het conflict dat er nu ontstaan is met de PS, brengt ons ertoe (naar artikel 31 KO) bij uw vergadering in appèl te gaan tegen de besluiten van de PS van Overijssel en daarin tegen de classisbesluiten van 23 september 2004. Gezien het feit dat de PS ook één en andermaal door middel van haar deputaten artikel 49 bij de moeiten in Kampen-Noord betrokken zijn geweest, constateren wij dat een revisieverzoek aan de PS Overijssel niet meer mogelijk is, aangezien er van onafhankelijkheid nauwelijks sprake meer kan zijn. Wij verzoeken de Generale Synode daarom, om niet alleen een uitspraak te doen over dit bezwaarschrift, maar ook over de besluiten van de Classis Kampen van 23 september 2004 aan de hand van het bezwaarschrift dat de kerkenraad van Kampen-Noord bij de PS heeft ingediend.
Tenslotte wijzen wij u erop dat prof. dr. M. te Velde en prof. dr. H. Selderhuis al eerder als adviseur bij het conflict in Kampen-Noord betrokken zijn geweest. Naar onze overtuiging kunnen zij nu niet meer optreden als adviseur.

Op grond van het bovenstaande verzoeken wij de Generale Synode onze bezwaren tegen de uitspraken van de PS van Overijssel (van 8 december 2004 en 9 februari 2005) en tegen de classisuitspraken van 23 september 2004 in behandeling te nemen.

Samenvatting van de bezwaren

a. De wijze van behandelen.
De PS heeft het bezwaarschrift op een eigenmachtige manier behandeld en niet volgens de synodale procedure (artikel 18). In de besluiten B en C kiest de PS ervoor de kwestie op een eigen manier en los van het bezwaarschrift van de kerkenraad van Kampen-Noord te behandelen. Het gevolg is dat de PS in haar uitspraken verder gaat dan de classis van 23 september 2004 (besluit G en H) en met eigen uitspraken komt (besluit K en L). In het besluit en in de gronden van I worden de kerkrechtelijke manco's van het classisbesluit van 23 september 2004 bekritiseerd ('niet zorgvuldig genoeg'), maar de gevolgen ervan in besluit J gehandhaafd. In grond 4 van besluit G praktiseert de PS klip en klaar hiërarchie en heerschappijvoering door een meerdere vergadering. We lezen op een gegeven moment: "zelfs wanneer een kerkelijke vergadering dat van hem (nl. ds. Hoogendoorn) verlangt", (grond 4 onder besluit G).
b. Geen bevoegdheid tot gedwongen terugtreden
De buitengewone Classis Kampen heeft in haar vergadering van 23 september 2004 besloten, dat alle ambtsdragers, inclusief de predikant, terug moesten treden (bijlage A2). Indien nodig, dan zou dit afgedwongen kunnen worden door de CVM, die namens de classis het bewind in Kampen-Noord voerde (over hun bevoegdheid zie bijlage V). Dit besluit heeft tot een gedwongen terugtreding geleid (bijlage N). Dit is naar onze overtuiging in strijd met de bevoegdheden van meerdere vergaderingen, in strijd met de KO en in strijd met wat wij op grond van de Schrift belijden over het ambt. De PS, die volgens haar eigen besluit B zelfstandig wilde oordelen over de haar voorgelegde kwestie, deed volop mee aan al dit kwalijke handelen.
c. Opschortende werking bij appèl niet gehonoreerd
De buitengewone Classis Kampen heeft in haar vergadering van 23 september 2004 besloten, dat de classisbesluiten uitgevoerd moesten worden, ook bij een eventueel appèl. Hiermee heeft de classis haar eigen uitspraken verabsoluteerd en heeft zij een ordelijke appèlgang bij voorbaat tegengewerkt. De effectuering van de classisbesluiten door de CVM heeft tot een doleantie geleid. Die ambtsdragers, die van mening waren dat hun ambtsbediening hun door God was opgedragen en zich daarom door God geroepen wisten tot die ambtsbediening, hebben zich niet aan de kant laten zetten en zijn niet weggelopen voor hun verantwoordelijkheid. Zij hebben hun ambtsbediening voortgezet, bij appèl op een meerdere vergadering, naar artikel 31 KO (bijlage M). Hun werd de mogelijkheid niet geboden in het Eudokiagebouw als ambtsdragers te vergaderen. Daarom moest er naar het Ichthusgebouw worden uitgeweken, samen met die gemeenteleden, die hen als ambtsdragers zijn blijven erkennen. Zij en wij komen daar bijeen als dolerenden, hiertoe door de classis en de Eudokiagemeenschap gedwongen. Wij braken hiermee niet met de kerk en het kerkverband, maar zochten hiermee de weg op, die de Here ons deed vinden, namelijk die van de doleantie. Doleren geeft te kennen: perse niet willen scheuren!
d. De buitengewone Classis Kampen spreekt in haar gronden over 'verstoorde verhoudingen', zonder de oorzaak daarvoor aan te wijzen. Zij spreekt over een 'gezamenlijk onvermogen en tekortschieten', zonder dit concreet te maken. De Classis gaat hiermee voorbij aan het gedrag van de 'meerderheid' van de kerkenraad, vanaf de tijd dat de moeiten in het kerkverband aanhangig gemaakt werden. Het gaat ons dan vooral om de volgende zaken (die naar onze overtuiging tot escalatie van het conflict hebben geleid):

1. het niet willen ratificeren van de classisuitspraken van 28 november 2003 door de 'meerderheid' van de raad, zonder daartegen in appèl te gaan. De raad heeft deze classisbesluiten niet aan de gemeente meegedeeld, terwijl deze het verkeerde gedrag van de 'meerderheid' had laten zien. Het rapport vB/D, waarin met name ds. Hoogendoorn het ontgelden moet, is wel in de gemeente verspreid en was de oorzaak voor bezwaarschriften van predikant, ambtsdragers en gemeenteleden. Een commissie van de kerkenraad en de Agenda Commissie van de kerkenraad (met beide alleen leden van de 'meerderheid') zijn samen met de visitatoren met overbruggingsvoorstellen gekomen, die voor een deel in strijd waren met de classisuitspraken. Zij deed dit om onder de classisbesluiten uit te komen (bijlage P, pg. 10, 16).
2. Toen de 'minderheid' hier niet in meeging en zich genoodzaakt zag zich opnieuw op de classis te beroepen, heeft de 'meerderheid' samen met de visitatoren in een schrijven aan de gemeente een tiental ambtsdragers beschuldigd van de zonde van scheurmakerij (bijlage E). De predikant mocht niet meer preken. De buitengewone Classis Kampen heeft het gedrag van haar visitatoren veroordeeld en de beschuldigingen publiek teruggenomen. Ook besloot zij dat de predikant weer mocht preken (bijlagen G en H). De 'meerderheid' heeft de beschuldiging echter nooit publiek teruggenomen.
3. Vervolgens bleef een deel van de 'meerderheid' uit de kerk weg, wanneer de eigen predikant, dominee Hoogendoorn, voorging. Hiermee gaven zij met de daad te kennen dat zij zich niet conformeerden aan de classisuitspraken van febr.-april 2004 en dat zij hun beschuldiging tegen hun medeambtsdragers handhaafden. De 'meerderheid' kwam ook met zijn gedrag in strijd met de intentieverklaring van 26 april 2004, waarin de gehele raad uitsprak er alles aan te zullen doen om de moeiten uit te spreken en op te lossen (bijlage H).
4. Vervolgens heeft een groot deel van de meerderheid de mediation voortijdig opgebroken. Zij kwamen opnieuw in strijd met de intentieverklaring van 26 april 2004 en ook met de mediationovereenkomst. Als gemeenteleden zijn wij zeer verontwaardigd over dit voortijdig afbreken van de mediation. Volgens ons is hier sprake van woordbreuk.

Wij zijn van mening dat: het niet ratificeren van classisuitspraken, zonder daartegen in appèl te gaan; het handhaven van een beschuldiging van scheurmakerij; het wegblijven uit kerkdiensten en het voortijdig afbreken van de mediation, in strijd zijn met een verantwoordelijke uitoefening van de ambtsdienst. Het gaat hier om tuchtwaardig gedrag. Dit gedrag heeft tot een scheur in de gemeente geleid. Een scheur die zichtbaar werd toen ambtsdragers (en andere gemeenteleden) uit kerkdiensten begonnen weg te blijven, waarin de eigen predikant voorging. Zowel de Classis van 23 september 2004 als de PS verzuimen dit onomwonden te constateren en met duidelijke en ronde woorden krachtig te veroordelen.
e. De PS is (evenals de classis van 23 september 2004) voorbij gegaan aan het gegeven dat een aantal ambtsdragers erop uit is geweest de predikant weg te werken. Aangedragen getuigenissen zijn door de commissieleden bewust genegeerd (br. Veurink zei op de PS vergadering van 9 februari 2005 over de aangedragen getuigenissen: 'dit heeft mij niet kunnen overtuigen'). Zie ook bijlage C2, pg. 12/13. Wat betreft de bemoeienis van docenten van de TU heeft prof. Kwakkel op de gemeentevergadering opgemerkt: "Er is ook door de zes docenten een brief richting classis geschreven; daarin schreven zij: Het mag voor het oog van de Here niet bestaan dat de gemeente van Kampen-Noord uit elkaar gaat". Twee van deze docenten bleven met hun gezinnen weg uit kerkdiensten, waarin onze predikant voorging. Zie de bijlagen N en S.
f. De PS heeft in het bijzonder de predikant, dominee Hoogendoorn, verantwoordelijk gesteld voor de escalatie van het conflict. In feite is de hele behandeling van de kwestie Kampen-Noord uitgedraaid op één grote aanklacht tegen de predikant, waarbij het gedrag van de 'meerderheid' is goedgepraat. Dit is duidelijk op te merken uit de besluiten van de PS en uit het rapport dat op de synode heeft gediend (zie vooral bijlage Q). Wij hebben grote moeite en bezwaar tegen deze wijze van handelen. De PS gaat hier - zonder eigen onderzoek - verder dan de classis van 23 september 2004.

Besluiten en rapport van de PS
De besluiten van de PS en het rapport, dat op de synode heeft gediend, zijn van dien aard dat het noodzakelijk is hier apart aandacht voor te vragen. Voor een uitvoerige analyse verwijzen wij naar bijlage Q. We geven hier de algemene conclusies weer. De besluitvorming van de PS kenmerkt zich naar onze overtuiging door eenzijdigheid en vooringenomenheid.
In de eerste plaats komen er in het rapport en in de besluiten veel absolute uitspraken voor. Absolute uitspraken zijn moeilijk hard te maken en een rechtsprekende vergadering dient hiermee voorzichtig te zijn. De PS werkt hier veelvuldig mee, zonder met harde bewijzen te komen.
Verder kenmerken het rapport en de besluiten zich door veel negatieve uitspraken richting predikant en 'minderheid'. Een rechtsprekende vergadering moet zich hoeden voor alleen een negatieve behandeling van zaken. Allereerst, omdat zo'n vergadering recht moet doen naar beide kanten. Ook om de schijn van partijdigheid en eenzijdigheid te voorkomen. Het is ongeloofwaardig en onacceptabel om iemand (in een conflict als dit) alleen in negatieve bewoordingen weg te zetten. In dit geval heeft de PS ervoor gekozen om een predikant (met 32 dienstjaren) in negatieve bewoordingen te beschrijven.
In de derde plaats valt de eenzijdigheid op. In een conflict zijn er twee partijen. Van een rechtsprekende vergadering mag verwacht worden dat de standpunten van beide partijen worden genoemd en beoordeeld. De PS heeft vooral het standpunt van de 'meerderheid' verwoord en het standpunt van de appellanten verzwegen.
In de vierde plaats wijst de PS één persoon (de predikant) als hoofdschuldige aan, zonder dit te bewijzen.
Tenslotte valt het op dat de commissie van de PS het punt van 'verschoning' zelf heeft behandeld. Familieverhoudingen, die normaal gesproken niet door de beugel kunnen bij rechtspraak, werden gewoon genegeerd. Ook werd het verkeerde gedrag van de 'meerderheid' goedgepraat of verklaarbaar gemaakt. En dat op de belangrijke punten: niet ratificeren van classisbesluiten, beschuldiging van scheurmakerij, wegblijven uit de kerk, afbreken van de mediation.
Onze conclusie kan niet anders zijn, dan dat de rechtspraak van de PS alle schijn heeft van het berechten van een dissident, waarbij allerlei rechtsregels worden geschonden. Wij zijn van oordeel dat hier sprake is van zonde tegen het 6e en 9e gebod.

In doleantie
Er is veel kritiek op het 'apart gaan vergaderen'. De PS lijkt zichzelf vooral tot doel gesteld te hebben dit te veroordelen (besluit B, K, L). Nota bene zonder het bezwaarschrift in zijn geheel te behandelen (besluit B). De classis van 23 september 2004 heeft besloten dat alle ambtsdragers, inclusief de predikant, terug moesten treden. Indien dit niet vrijwillig zou gaan, kon dit door de CVM worden besloten of afgedwongen. Dit laatste is ook gebeurd. Het was dan ook niet meer mogelijk om samen met de CVM en de 'demissionaire' kerkenraadsleden te vergaderen. Een appèl met behoud van het ambt was niet meer mogelijk. Een doleantie naar artikel 31 KO was het gevolg: apart vergaderen met beroep op een meerdere vergadering. Doleren is dan ook: perse niet willen scheuren. Blijven zitten zou hebben betekend dat wij instemden met de besluiten van de classis en medeverantwoordelijk zouden zijn voor al het onrecht, dat de classis en de CVM over ons gebracht heeft. Noch de dolerende ambtsdragers, noch de dolerende gemeenteleden willen hier part nog deel aan hebben. Ook hier zijn wij van mening dat wij Gode meer gehoorzaam moeten zijn dan de classis, de PS of wie ook. Het is onze hoop en wens dat uw vergadering dit alles wèl zal willen inzien en toestemmen.

Tenslotte
Wij wijzen u er tenslotte op dat wij van de huidige kerkenraad van de Eudokiagemeenschap een brief ontvingen (bijlage R) waarin wij lazen dat zij de PS uitspraken hebben geratificeerd en - ondanks het appèl - uit zijn gaan voeren. Dit met instemming van de Deputaten, die de PS had benoemd. Verder is op grond van de uitspraken van de PS besloten, dat predikant en kerkenraadsleden (en dus ook de dolerende gemeenteleden) zich buiten de kerk en het kerkverband hebben geplaatst. Een PS kan dit niet besluiten en een kerkenraad kan dit ook niet. Als er besluiten genomen moeten worden over de positie van een predikant of ambtsdragers, dan moet dat in overleg met en met instemming van de classis (en deputaten artikel 49) en de genabuurde kerk. Dit is bij ons weten niet gebeurd. Deze besluiten beschouwen wij dan ook als onwettig.

III. Materiaal

A1. Besluiten van de buitengewone Particuliere Synode van 9 februari 2005
A2. Besluiten van de buitengewone classis van 23 september 2004
B. Begeleidend rapport van de buitengewone Particuliere Synode van 9 februari 2005
C1. Bezwaarschrift van gemeenteleden d.d. 25 september 2003 aan de classis Kampen
C2. Verslag van de gemeentevergadering van 23 januari 2003
D. Besluiten van de classis Kampen d.d. 28 november 2003 te Urk
E. Brief van de kerkenraad d.d. 17 januari 2004 over de breuk in de kerkenraad; idem van 24 januari 2004 inzake beschuldiging van de zonde van scheurmakerij door de visitatoren van de classis;
F. Brief aan de classis d.d. 26 januari 2004 van gemeenteleden inzake beschuldiging van zonde van scheurmakerij door de visitatoren
G. Verslag gemeentevergadering 7 april 2004 inzake o.a. spijtbetuiging van de buitengewone classis voor het optreden van haar visitatoren
H. Rondschrijven van de kerkenraad met besluiten van 26 april 2004 (intentieverklaring)
I. Brief van gemeenteleden d.d. 18 mei 2004 naar de buitengewone classis inzake een schorsingsverzoek van ambtsdragers, die wegbleven uit erediensten waarin de predikant voorging
J. Brief van gemeenteleden aan de kerkenraad d.d. 22 juni 2004 inzake een verzoek tot schorsing van ambtsdragers welke uit erediensten wegbleven waar de predikant voorging
K. Brief van gemeenteleden aan de CVM, d.d. 3 september 2004
L. Brief van gemeenteleden aan de classis d.d. 3 september 2004 met vermelding van ons bezwaarschrift
M. Verantwoording en oproep van 9 ambtsdragers van de gemeente van Kampen-Noord, d.d. 2 oktober 2004
N. Kort verslag van gemeentevergaderingen Eudokiakerk 30 september 2004
O. Brief met adhesiebetuiging van gemeenteleden bij het appèl van de kerkenraad d.d. 27 november 2004
P. Appèlschrift van de (aangebleven) kerkenraad d.d. 30 november 2004 aan de buitengewone Particuliere Synode Overijssel
Q. Ongedateerd commentaar op rapport en besluiten buitengewone Particuliere Synode
R. Rondschrijven aan de gemeente d.d. 21 maart 2005 inzake de uitvoering van de besluiten van de buitengewone Particuliere Synode door de kerkenraad van de Eudokiagemeenschap
S. Brief van een broeder d.d. 25 maart 2005 inzake de rol van enkele docenten van de TU
T. Brieven van een broeder d.d. 26 februari 2005, 7 april 2005 en 15 april 2005 inzake vrijspreken weglopers door hun opvolgers
U. Brief aan de PS d.d. 9 april 2005 inzake informeren van ons appèl naar de Generale Synode conform artikel 3 van de appèlprocedure
V. Drie brieven over de opdracht aan en de bevoegdheden van de CVM, d.d. 20 februari 2004, 13 maart 2004, 7 juli 2004
W. Verantwoording - hoe nu verder na de PS? d.d. 11 maart 2005 van de dolerende kerkenraad van Kampen-Noord
X. Een drietal brieven i.v.m. het afgelasten van de viering van het Heilig Avondmaal, d.d. 26 februari 2004, 19 mei 2004, 24 augustus 2004

IV. Bezwaren

Hieronder volgen de bezwaren tegen de uitspraken van de buitengewone Particuliere Synode van Overijssel van 8 december 2004 en 9 februari 2005 te Zwolle-Berkum. De besluiten van de PS en van de classis van 23 september 2004 vindt u in de bijlagen A1 en A2.


BEZWAREN TEGEN BESLUIT A:

De bezwaren tegen besluit A hebben wij bij besluit L verwoord.

BEZWAREN TEGEN BESLUIT B:

In B-2 besluit de synode over het bezwaarschrift van de dolerende Kerkenraad van Kampen-Noord 'niet op alle 34 verzoeken afzonderlijk in te gaan', maar van 'diverse punten (.) nauwkeurig kennis te nemen'. De PS heeft het in grond 2a over 'een eigen oordeel' en over 'kernzaken' en 'wat zij eventueel kan laten rusten'. In grond 2b spreekt de PS over 'zaken van ondergeschikt belang'. De PS verzuimt echter aan te geven welke criteria zij hanteert om deze onderscheidingen te kunnen maken, zodat de schijn van willekeur gewekt wordt. Zij had gemotiveerd en punt voor punt moeten aangeven wat wel en wat niet als 'kernzaak' beschouwd moest worden. Ook had de PS moeten aangeven waarom zij meende bepaalde punten te mogen laten rusten. Haar verantwoording over deze onderscheidingen had niet mogen ontbreken. Dit zou ook van respect hebben getuigd voor de appellanten.

De regels van het kerkrecht (die hier van toepassing zijn) worden niet genoemd. Tijdens de eerste zitting van de synode is meegedeeld, dat bij de behandeling van het appèl, de regeling van de Generale Synode gevolgd zal worden. De besluiten van de PS voldoen echter niet aan de elementen, die in artikel 18 van deze appèlregeling worden genoemd. De omvang van de kwestie wordt bepaald door het ingediende bezwaarschrift en de verzoeken, die hierin gedaan worden. Een beperkte of meer uitgebreide behandeling van zaken is niet met dit appèlschrift beoogd. De PS matigt zich hier het recht aan om op een eigen manier de aanhangig gemaakte kwestie te behandelen en uitspraken te doen over dingen, die haar niet zijn gevraagd (bijvoorbeeld over het 'in doleantie gaan', besluit C, K en L).

De PS gaat voorbij aan de manier waarop de partijen zich hebben gedragen toen de classis van 28 november 2003 en de buitengewone classis van febr.-april 2004 uitspraken deden en een weg wezen om de moeiten te bespreken. Voor de PS had dit een belangrijk beoordelingscriterium moeten zijn, omdat hier duidelijk kon worden in hoeverre de partijen bereid waren zich concreet in te zetten voor het herstel van de verhoudingen binnen de raad. Dit zou ook gebeurd zijn, indien de PS het bezwaarschrift in zijn geheel behandeld had.

Wij verzoeken de Generale Synode uit te spreken dat de Particuliere Synode:

1. het appèl van de dolerende kerkenraad van Kampen-Noord niet conform de synodale regeling voor appèlzaken (artikel 18 van de appèlregeling van de Generale Synode) heeft behandeld;
2. de verzoeken uit het bezwaarschrift van de dolerende kerkenraad van Kampen-Noord punt voor punt had moeten behandelen;
3. had moeten beoordelen hoe de partijen zich hebben gedragen naar aanleiding van de classisuitspraken van 28 november 2003 en van febr.-april 2004.

BEZWAREN TEGEN BESLUIT C:

In besluit C besluit de PS ook een oordeel te geven over 'bepaalde gebeurtenissen die volgden op het aangevochten classisbesluit'. Gezien de grond voor dit besluit gaat het hier om het beleggen van afzonderlijke erediensten door de dolerende kerkenraad van Kampen-Noord. Geen van de appellanten heeft aan de PS gevraagd hierover te oordelen. De PS matigt zich hier iets aan, zonder aan te geven waar zij deze bevoegdheid vandaan haalt. De PS was samengekomen om een uitspraak te doen inzake het appèlschrift van de dolerende kerkenraad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord, d.d. 30 november 2004. De PS gaat hier oordelen over een zaak, die buiten het bezwaarschrift valt en opent hier de mogelijkheid te oordelen over meerdere zaken, die niet bij de PS aanhangig gemaakt zijn. Bovendien gaat het niet om 'bepaalde gebeurtenissen die volgden op het aangevochten classisbesluit', maar om gebeurtenissen die met een beroep op het 'tenzij' van artikel 31 noodzakelijk moesten volgen op de effectuering van het (onwettige) classisbesluit van 23 september 2004. Hier is sprake van oorzaak en gevolg. Het is dan ook onjuist een oordeel te vellen over het doleren zonder eerst op alle verzoeken in het bezwaarschrift afzonderlijk in te gaan.

Wij verzoeken de Generale Synode uit te spreken dat de Particuliere Synode:

1. niet had mogen besluiten om een oordeel te geven over het doleren zonder op alle 34 verzoeken uit het bezwaarschrift van de dolerende kerkenraad van Kampen-Noord in te gaan.

BEZWAREN TEGEN BESLUIT D:

In besluit D doet de PS een uitspraak over een zaak die haar niet is voorgelegd. Ook negeert de PS punt E.4. uit het bezwaarschrift (bijlage P). De PS gaat voorbij aan iets wat als een 'kernzaak' beschouwd moet worden en tijdens de mediation onderzocht en besproken moest worden. Het gaat niet om de vraag of er wel of niet sprake is van fundamentele geloofseenheid, maar om de vraag of de visieverschillen, op het betrekken van Gods Woord en de belijdenis op de gelovige in zijn concrete situatie, op de kerkenraad tot problemen leidde. Dit punt had onderzocht moeten worden tijdens de mediation. Dit is niet gebeurd.

Overigens is in de loop van het conflict wel degelijk de fundamentele geloofseenheid verbroken. Als gemeenteleden werden wij geconfronteerd met een situatie waarin het Heilig Avondmaal tot drie keer toe door de kerkenraad is afgelast (maart, juni en in september 2004). Zie bijlage X. De reden hiervoor had te maken met de onderlinge verhoudingen binnen de raad, die vooral verstoord werden doordat de 'meerderheid' zijn spijt niet wilde betuigen toen een kerkelijke vergadering hen zonde tegen het 9e gebod verweet. Het gaat hier om leer èn leven. Dit is een fundamentele zaak.

Deze onderlinge verhoudingen zijn naar onze mening verstoord door het gedrag van de 'meerderheid' gedurende de periode van het appèl. Wij noemen de volgende punten:
A. het niet ratificeren van classisbesluiten, zonder daartegen in appèl te gaan (tot twee keer toe);
B. de beschuldiging van 'scheurmakerij' (die nooit publiek is teruggenomen);
C. het wegblijven uit kerkdiensten waarin de eigen predikant voorging;
D. het afbreken van de mediation.

De 'meerderheid' heeft zich met dit alles schuldig gemaakt aan tuchtwaardig gedrag, zoals wij dat ook één en andermaal bij kerkenraad en classis hebben aangegeven (bijlagen F, I, J, K, L). In een schrijven hebben wij eveneens de PS hierop gewezen, bijlage O. De PS verwijst in grond 3 dan ook ten onrechte naar de verklaring van 26 april 2004. Ten aanzien van deze verklaring heeft een groot deel van de 'meerderheid' woordbreuk gepleegd. In een situatie als deze kan niet gezegd worden dat er "steeds sprake is gebleven van fundamentele geloofseenheid binnen de kerkenraad van Kampen-Noord".

In verband met het 'wegblijven' uit erediensten door een deel van de 'meerderheid' heeft ds. Slotman op de gemeentevergadering van 30 september 2004 opgemerkt "dat in de kerkenraad hier niet over gesproken is, want dan had je de vlam in de pan". Hieruit concluderen wij dat de broeders die uit erediensten wegbleven niet aanspreekbaar waren op Schrift en Belijdenis. Zie de bijlagen G en O. Er zijn over dit 'wegblijven' vele brieven geschreven door gemeenteleden. Zie bijvoorbeeld de bijlagen I, J, K en L)
De PS gaat voorbij aan wat in het bezwaarschrift van de dolerende kerkenraad van Kampen-Noord in punt E.4. naar voren is gebracht over de visieverschillen en in punt E.3. over het tuchtwaardig gedrag van de 'meerderheid' (bijlage P). Ook staat het beweren in besluit D op gespannen voet met besluit E (1 en 2), met de gronden bij dit besluit (1-2-3) en met grond 1 van besluit F.

Wij verzoeken de Generale Synode uit te spreken dat de Particuliere Synode:

1. ten onrechte constateert dat er steeds sprake is gebleven van fundamentele geloofseenheid binnen de kerkenraad te Kampen-Noord;
2. ten onrechte in grond 3 naar de verklaring van 26 april 2004 verwijst;
3. ten onrechte niet heeft uitgesproken dat de classis van 23 september 2004 verzuimd heeft de 'meerderheid' aan te spreken op hun tuchtwaardig en schorsingswaardig gedrag.

BEZWAREN TEGEN BESLUIT E:

In besluit E spreekt de PS zich in een besluit uit over factoren, die als oorzaak gezien moeten worden van het conflict binnen de kerkenraad van Kampen-Noord. Hiermee gaat zij verder dan de uitspraken van de classis Kampen van 28 november 2003. Deze classis heeft over de oorzaken van het conflict geen oordeel willen geven of uitspraken willen doen. De PS verzuimt te constateren, dat dit nu juist tijdens de mediation aan de orde had moeten komen (bijlage D, G). De mediation is door een tiental ambtsdragers van de 'meerderheid' voortijdig afgebroken en daarom kan de synode geen uitspraken doen over de oorzaken of factoren van het conflict. Uit de besluiten en uit het rapport wordt niet duidelijk of de PS zelf onderzoek gedaan heeft naar de oorzaken van het conflict. De PS doet dan ook geen uitspraak op grond van eigen onderzoek of duidelijke feiten en is derhalve niet bevoegd om factoren als oorzaak van het conflict aan te wijzen. Het enige wat zij kon doen is nagaan in hoeverre ambtsdragers zich gedragen hebben tijdens de periode van appèl en meegewerkt hebben aan de weg, die de classes van 28 november 2003 en van febr.-april 2004 had gewezen om de moeiten te bespreken.

In besluit E-4 spreekt de PS zich uit over de irritatie binnen de kerkenraad (bedoeld zal zijn 'bij de meerderheid') over de voortdurende weigering van de predikant om zonder voorwaarden vooraf in gesprek te gaan over kritiek op zijn functioneren. Grond 4 moet dit beweren ondersteunen. Niet aangegeven wordt waarom de predikant er moeite mee had om in het jaar 2002 tot twee keer toe over zijn functioneren op de kerkenraad te spreken, op de manier waarop de kerkenraad dat wilde. Volgens een schrijven van de dolerende kerkenraad (bijlage W) is dit twee keer en op goede gronden gebeurd. De PS overdrijft bovenmate met haar spreken over 'de voortdurende weigering' (besluit E-4) en 'al in 2002 beklaagt de kerkenraad zich meermalen' (grond 4).

Wij missen hier het benoemen van het gedrag van de 'meerderheid' tijdens de periode van appèl (november 2003 - september 2004) als belangrijke factor. Wij noemen: het tot twee keer toe niet willen ratificeren van classisuitspraken (november 2003 en febr.-april 2004) door de 'meerderheid' van de raad, zonder in appèl te gaan, met alle gevolgen van dien (bijvoorbeeld de publieke beschuldiging van scheurmakerij, het wegblijven - van ambtsdragers nota bene! - uit kerkdiensten(!) en het voortijdig afbreken van de mediation door een groot deel van de 'meerderheid'). DIT heeft geleid tot een onwerkbare situatie binnen de raad en tot verwarring en verdeeldheid in de gemeente.

Wij verzoeken de Generale Synode uit te spreken dat de Particuliere Synode:

1. ten onrechte in besluit E factoren voor het conflict benoemt, die tijdens de mediation besproken of onderzocht hadden moeten worden;
2. ten onrechte het gedrag van de 'meerderheid' tijdens de periode van appèl (november 2003 - september 2004) niet als bepalende factor noemt;
3. ten onrechte spreekt van een "voortdurende weigering van ds. Hoogendoorn om zonder voorwaarden vooraf in gesprek te gaan over zijn functioneren";
4. verzuimd heeft de redenen te noemen waarom de predikant tot twee keer toe moeite had om in gesprek te gaan over zijn functioneren;
5. een ongegronde en een in overdreven termen gestelde beschuldiging inbrengt tegen de predikant en hiermee in strijd komt met het 9e gebod.


BEZWAREN TEGEN BESLUIT F:

In besluit F wordt de gehele kerkenraad verantwoordelijk gesteld voor het conflict binnen de raad. Dit is naar onze mening onjuist.

In grond 1 lezen wij dat de kerkenraad nagelaten heeft om de visieverschillen gestructureerd te benoemen, te agenderen en te bespreken. De classis van 28 november 2003 en de buitengewone classis van febr.-april 2004 hebben uitgesproken, dat de moeiten (waaronder de visieverschillen) onder leiding van professionele mediators aan de orde moesten komen. Dit is niet gebeurd omdat 10 ambtsdragers de mediation voortijdig hebben afgebroken. De PS heeft verzuimd dit te constateren.

In grond 2 worden er enkele uitspraken gedaan over 'de kerkenraad', zonder aan te geven waar het over ging. Verzuimd wordt om aan te geven hoe de classisuitspraken van 28 november 2003 op de kerkenraad aan de orde gesteld zijn. Het 'zich als onmachtig aanmelden bij de classis' was een gevolg van het optreden van de visitatoren, de ingebrachte overbruggingsvoorstellen en de beschuldiging van scheurmakerij. Verzwegen wordt dat de 'meerderheid' tot twee keer toe classisbesluiten niet heeft willen ratificeren, zonder in appèl te gaan bij de PS. (De voorzitter van de buitengewone classis, ds. Voorberg, heeft tijdens de gemeentevergadering van 7 april 2004 gewezen op de weg van appèl bij de PS). Het 'zich als onmachtig aanmelden bij de classis' was een daad van 'de meerderheid'. De 'minderheid' heeft zich naderhand met reserves bij het besluit van de classis neergelegd (bijlage P).

In grond 3 verwijt de PS de 'minderheid', dat zij de predikant ondersteunde in zijn opvattingen (met de weinig fijngevoelige bewering 'dat zij dit te goeder trouw deden') en dat zij zich heeft vereenzelvigd met het optreden van de predikant en aan blokvorming heeft gedaan. Waarop heeft de PS dit gegrond? Iedere onderbouwing voor deze bewering ontbreekt. In feite wordt hier gezegd dat de minderheid niet voor zichzelf denkt en niet het recht had om anders te denken dan de 'meerderheid'. In september 2003 zijn 5 ambtsdragers zelfstandig in appèl gegaan. Bij de verkiezing van nieuwe ambtsdragers in oktober 2003 zijn 3 verkozen en benoemde broeders op eigen gronden gezamenlijk gaan optreden met de 'minderheid'. Hier wordt de eigen verantwoordelijkheid van ambtsdragers miskend en wordt er in een officiële synode-uitspraak de indruk gewekt dat 'de minderheid' (10 ambtsdragers) zomaar achter de dominee aanliep. Dit is beledigend en beschuldigend. Zo mag een kerkelijke vergadering niet over ambtsdragers spreken. Hun integriteit wordt in twijfel getrokken, zonder dat daar enige grond voor is. Dit is in strijd met wat zondag 43 H.C. ons leert alsook met de bijbelse opdracht tot het eren van ambtsdragers (1 Tim. 5:17 en 19).

Voor zover er binnen de raad sprake was van een gezamenlijk optreden van de 'minderheid', was dit een gevolg van het niet willen ratificeren van de classisuitspraken door de 'meerderheid' van de raad. De PS verzuimt om te beoordelen hoe de ambtsdragers zich gedragen hebben op de weg die kerkelijke vergaderingen hebben gewezen om de problemen te bespreken en op te lossen.
Het conflict is binnen de kerkenraad geëscaleerd toen de 'meerderheid' de classisbesluiten niet wilde ratificeren en uitvoeren; toen de 'meerderheid' van de kerkenraad de beschuldiging van 'scheurmakerij' niet heeft willen terugnemen en een deel van de 'meerderheid' dit daadwerkelijk heeft laten zien door uit kerkdiensten weg te blijven waarin ds. Hoogendoorn voorging. Hier was sprake van tuchtwaardig gedrag bij de 'meerderheid' van de raad.

Door de gehele kerkenraad verantwoordelijk te stellen voor de escalatie van het conflict gaat de PS (evenals de classis van 23 september 2004) voorbij aan dit tuchtwaardig gedrag van de 'meerderheid' en straft zij de 'minderheid' om hun positieve opstelling tegenover classisbesluiten en mediation, ondanks het voordurende wangedrag van de 'meerderheid'.

Wij verzoeken de Generale Synode uit te spreken dat de Particuliere Synode:

1. evenals de classis van 23 september 2004 ten onrechte het gedrag van de 'meerderheid' niet in rekening brengt als oorzaak van de escalatie van het conflict binnen de kerkenraad;
2. evenals de classis van 23 september 2004 ten onrechte de gehele kerkenraad verantwoordelijk stelt voor de escalatie van het conflict;
3. in grond 3 in feite beledigend beweert, dat de 'minderheid' zonder meer achter de predikant aanliep, zonder dat ook maar met énige grond te staven;
4. met haar opmerkingen over de 'minderheid' in grond 3 in strijd komt met de bijbelse opdracht om de ambtsdragers te eren, 1 Tim. 5:17 en 19.

BEZWAREN TEGEN BESLUIT G:

Wij zijn van oordeel dat de situatietekening in besluit G ten enenmale onjuist is en dat de gronden ontoereikend zijn om aan te tonen dat de predikant in het bijzonder verantwoordelijk gesteld moet worden voor de escalatie van het conflict. Wij hebben tegen dit besluit groot bezwaar en tekenen protest aan tegen de manier waarop de predikant als persoon en als ambtsdrager door de PS (publiek) zwart is gemaakt (zie ook het rapport, bijlage B en het commentaar daarop, bijlage Q). Naar onze overtuiging heeft de PS ernstig gezondigd tegen het 6e en 9e gebod van de Here.

In grond 1 wordt een uitspraak van de appellanten misbruikt om aan te tonen dat de moeiten zich toespitsten rondom de persoon van ds. Hoogendoorn. Dit is in strijd met wat op pag. 23 en 24 van het bezwaarschrift staat (bijlage P). Hier is sprake van misbruik van een citaat. Dit is misleidend en in strijd met het 9e gebod. In het bezwaarschrift lezen wij: "Richting de classis hebben wij onze verontwaardiging uitgesproken over het feit dat de meerderheid zich voortdurend focust op de predikant. Dit zondebok-zoeken zagen we nog eens verergerd doordat de meerderheid aan de (verdere) minderheid verweet dat die zich door de predikant steeds maar laat ronselen als een stelletje blinde volgelingen. Dat verwijt is keer op keer gemaakt, zowel mondeling als schriftelijk." Hier wordt stelling genomen tegen de houding van de 'meerderheid' door de 'minderheid' (9 ambtsdragers) om de predikant als zondebok te beschouwen. Het beweren van de PS over het 'algemeen wordt erkend' is dan ook niet waar.
De zin: "In zo'n situatie is het van doorslaggevend belang dat de persoon in kwestie zich dienend opstelt", is een uitspraak, waarvan niet aangegeven wordt waar die op gebaseerd is en waarom die in deze situatie van toepassing is. De zin "Ds. Hoogendoorn heeft zich echter sterk gemaakt voor het handhaven van eigen positie tegenover de kerkenraad", is een schandelijke beschuldiging, die door de PS nergens op wordt gegrond en waarvoor door haar geen enkel bewijs wordt aangevoerd.

In grond 2 spreekt de PS over beschuldigingen, die ds. Hoogendoorn geuit heeft. Er wordt niet aangegeven waarom de predikant deze kwalificaties heeft gebruikt en of ze ook terecht waren. Nergens blijkt dat er hier sprake is geweest van hoor en wederhoor. Dit is een ernstige nalatigheid.

In grond 3 gaat het over 'de kerkenraad'. Bedoeld wordt de 'meerderheid' van de kerkenraad. Hier wordt de predikant verweten dat hij niet over zijn functioneren wilde praten. Dit zou ook de reden zijn waarom de visieverschillen niet besproken konden worden. Hier gaat de PS verder dan de classes, die geen uitspraak over de schuldvraag hebben willen doen. De classes van 28 november 2003 en van febr.-april 2004 hebben de kerkenraad opgedragen om de moeiten in de mediation te bespreken. Dit is niet gelukt omdat 10 ambtsdragers van de 'meerderheid' de mediation voortijdig hebben opgebroken. Niet vermeld wordt wat de redenen zijn geweest voor zijn moeite om op bepaalde momenten zijn functioneren niet ter discussie te willen stellen op de manier waarop de kerkenraad dat wilde.

In grond 4 wordt miskend dat een predikant een eigen verantwoordelijkheid heeft in zijn ambt als herder en leraar ten opzichte van zijn gemeente. Dit geldt des te meer, wanneer mede-ambtsdragers zich schuldig maken aan tuchtwaardig gedrag. Door zijn verantwoordelijkheid hierin te nemen heeft hij (en andere ambtsdragers) dit tuchtwaardig gedrag aan de orde gesteld bij kerkelijke vergaderingen. Hiermee heeft hij en de 'minderheid' laten zien dat zij het recht van God hoog houden. Hiervan mag gezegd worden dat zij 'het heil van de gemeente' hebben gezocht. Waar waarheid en recht geschonden worden kan immers geen sprake meer zijn van 'heil' voor de gemeente. Hier wordt geen rekening gehouden met het feit dat het om een predikant gaat, die door kerkenraad en gemeente beroepen is. Ook wordt voorbijgegaan aan wat de Heilige Schrift, de belijdenis en de formulieren ons leren over het ambt van predikant.

De PS verwijt de predikant dat hij weigerde 'om als predikant terug te treden, zelfs wanneer een kerkelijke vergadering dat van hem verlangt'. De PS verzuimt uitspraken te doen over het appèlschrift, waarin de redenen van het niet terugtreden genoemd worden. De indruk wordt nu gewekt dat een ambtsdrager zich zomaar aan de kant moet laten zetten, vooral als een kerkelijke vergadering dat wil. Dit is een openlijk pleidooi voor kerkelijke hiërarchie, waartegen bezwaar is aangetekend (zie bezwaarschrift E.7. pg. 23ev, bijlage P). En dat in een Gereformeerde Kerk! Verder wordt er voorbijgegaan aan het recht van appèl én aan het feit dat de 'meerderheid' de predikant, de 'minderheid' en meerdere gemeenteleden dwong tot appèl, toen het rapport vB/D niet op de kerkenraad of gemeentevergadering besproken mocht worden. De PS gaat voorbij aan het gedrag van de 'meerderheid' van de kerkenraad en aan de rechtsgevolgen, die aan de classisuitspraken van 28 november 2003 en van febr.-april 2004 verbonden waren. De 'meerderheid' heeft zich hier niet aan willen conformeren en ging ook niet in appèl. DAT heeft op de kerkenraad tot een onwerkbare situatie geleid.

Tenslotte wijzen wij u op het rapport dat op de synode heeft gediend als ondersteuning van het besluit van de PS. Dit rapport is in absolute termen gesteld, is eenzijdig, negatief en geeft geen afweging van voor en tegen. De 'meerderheid' wordt in veel opzichten vrijgepleit of ontzien. Hier is geen sprake van onpartijdige en objectieve rechtspraak. Zie bijlage Q voor een uitvoeriger bespreking. De manier waarop de PS de predikant uiterst negatief heeft 'weggezet' is in strijd met wat de Heilige Schrift, de belijdenis en de formulieren ons leren over het ambt van predikant. Het is in strijd met de bijbelse roeping tot het eren van ambtsdragers, met de regels van fatsoen, en met de regels voor een eerlijke en onpartijdige rechtspraak. De PS komt hier naar onze stellige overtuiging in strijd met het 6e gebod (Zondag 40, v&a 107) en het 9e gebod (Zondag 43).

Op de gemeentevergadering van 30 september 2004 (naar aanleiding van de classisbesluiten van 23 september 2004) verklaarde br. Van Middelkoop: "in het rapport is niet gezegd dat de CVM en de classis de schuld bij de predikant neerleggen. In de tweede grond van de besluitvorming is duidelijk aangegeven dat er geen schuldige is aangewezen. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Het gaat er niet om voor of tegen de dominee. Als mensen denken dat de dominee het slachtoffer is, dan is dat pertinent niet waar", bijlage N.

Wij verzoeken de Generale Synode uit te spreken dat de Particuliere Synode:

1. zonder eigen onderzoek of geldig bewijs de predikant in het bijzonder verantwoordelijk gesteld heeft voor de escalatie van het conflict;
2. ten onrechte de predikant in het bijzonder verantwoordelijk gesteld heeft voor de escalatie van het conflict;
3. ten onrechte voorbij gaat aan het feit dat de 'meerderheid' van de kerkenraad de classisuitspraken van 28 november 2003 en van febr.-april 2004 niet heeft willen ratificeren en daarmee elk gesprek over de moeiten binnen de raad onmogelijk heeft gemaakt;
4. de eer en goede naam van de predikant in ernstige mate heeft geschaad en hiermee in strijd heeft gehandeld met het 6e gebod (Zondag 40, v&a 107) en het 9e gebod (Zondag 43).


BEZWAREN TEGEN BESLUIT H:

In besluit H spreekt de PS uit dat niemand speciaal schuldig verklaard mag worden voor het voortijdig afbreken van de mediation. Hiertegen hebben wij groot bezwaar, omdat de mediation afgebroken is door een tiental ambtsdragers (van de 'meerderheid'), terwijl de gemeente telkenmale door de kerkenraad en de classis voorgehouden is, dat de moeiten tijdens de mediation aan de orde gesteld zouden worden (bijlagen D, G, H, V). Er lag tegenover (elkaar en tegenover) de gemeente een grote verantwoordelijkheid zich hier voor in te zetten. Dat 10 ambtsdragers voortijdig de mediation hebben afgebroken beschouwen wij als onaanvaardbaar. Met dit gedrag hebben deze 10 ambtsdragers een dikke streep gezet onder hun brutaal, onbroederlijk en eigenzinnig gedrag van het negeren van classisuitspraken en het minachten van medeambtsdragers (wat blijkt uit het wegblijven uit kerkdiensten, waarin de eigen predikant voorging).

In de gronden 1 en 2 gaat de PS voorbij aan de bezwaren tegen het gebruik van het mediationrapport, zoals die in het bezwaarschrift van de dolerende kerkenraad van Kampen-Noord verwoord zijn, zie E.3. punt 3.2 pg. 13ev., bijlage P.

In grond 3 wordt er een ongeldige redenering gebruikt. 10 Ambtsdragers (van de 'meerderheid') verklaren tot twee keer toe dat zij niet verder willen. De anderen moesten toen wel concluderen, dat bij gebrek aan medewerking, voortzetting van de mediation zinloos was. Op grond hiervan kan niet geconcludeerd worden dat allen verantwoordelijk zijn voor het beëindigen van de mediation. De PS doet dit wel. Bovendien staat er toch maar in grond 3: 'gaven 10 leden te kennen niet verder te willen. Op (.) gaven deze 10 nogmaals aan niet verder te willen'. Deze 10 ambtsdragers hebben de mediation getorpedeerd.

In haar besluiten van 28 november 2003 heeft de Classis Kampen de kerkenraad opgeroepen de moeiten onder leiding van professionele mediators te bespreken (bijlage D). De buitengewone Classis Kampen van febr.-april 2004 heeft dit bevestigd (bijlage G). De kerkenraadsleden hebben vervolgens tegenover elkaar en de gemeente uitgesproken en beloofd dit ook te zullen doen (intentieverklaring van 26 april 2004, bijlage H).
Door de mediation voortijdig op te breken hebben 10 ambtsdragers in strijd gehandeld met de classisuitspraken, de 'intentieverklaring', de mediationovereenkomst en met de verantwoordelijkheid, die zij als ambtsdrager hadden tegenover elkaar en de gemeente. Hier is naar onze overtuiging sprake van woordbreuk naar elkaar en naar de gemeente. Ook is dit verzaking van de ambtsdienst en van miskenning van de verantwoordelijkheid en de voorbeeldfunctie die ambtsdragers hebben.

Wij verzoeken de Generale Synode uit te spreken dat de Particuliere Synode:

1. evenals de classis van 23 september 2004 ten onrechte voorbij gaat aan de bezwaren van de appellanten tegen de manier waarop het mediationrapport gebruikt wordt;
2. ten onrechte grond 3 aanvoert als argument om aan te tonen dat niemand speciaal verantwoordelijk gesteld mag worden voor het voortijdig afbreken van de mediation;
3. ten onrechte niemand verantwoordelijk stelt voor het voortijdig afbreken van de mediation;
4. evenals de classis van 23 september 2004 ten onrechte niet constateert dat de 10 ambtsdragers, die de mediation voortijdig hadden afgebroken, verantwoordelijk gesteld mogen en moeten worden voor het mislukken van de mediation;
5. ten onrechte niet constateert dat deze 10 ambtsdragers woordbreuk hebben gepleegd tegenover elkaar en de gemeente.

BEZWAREN TEGEN BESLUIT I:

In besluit I spreekt de PS uit dat de buitengewone classis Kampen niet zorgvuldig genoeg te werk is gegaan. De PS gaat voorbij aan de bezwaren van de dolerende kerkenraad van Kampen-Noord (E.7. bezwaarschrift, pg. 23 ev., bijlage P) en handhaaft (in besluit J) de besluiten van de classis van 23 september 2004. In de gronden gaat de PS voorbij aan de verplichtingen en rechtsgevolgen van eerdere classisuitspraken. Ook constateert zij kerkrechtelijke 'tekorten'. De PS spreekt niet over onzorgvuldig, maar van niet zorgvuldig genoeg. Het gaat om ernstige tekorten. In het algemeen kunnen wij zeggen dat de gronden duidelijk de onwettigheid aanwijzen. Naar onze mening is dit besluit bedoeld om de zogenaamde 'rechtsgevolgen' te kunnen handhaven, waarbij wij stellen dat er geen sprake kan zijn van 'rechtsgevolgen' bij onwettige besluiten.

In grond 2 wordt (zij het indirect) twee classes verweten, dat zij besluiten genomen hebben, die de achtergrond van het conflict niet raakten maar slechts procedureel een richting wezen en dat zij zo mede oorzaak zijn geworden van de toenemende spanning. De classisbesluiten, die hier bedoeld worden, zijn juist die besluiten waarin de 'meerderheid' zich niet kon vinden en die zij ook niet heeft willen ratificeren (besluiten van november 2003 en van febr.-april 2004). Zij ging ook niet in appèl. Hiermee heeft die 'meerderheid' de weg, die een kerkelijke vergadering gewezen had om de moeiten te bespreken (de achtergronden van het conflict), tegengestaan en het conflict binnen de kerkenraad laten escaleren. Het oproepen tot mediation was juist een duidelijke procedure om de problemen te bespreken. Toen de mediation eindelijk van start ging, braken 10 ambtsdragers voortijdig de mediation af. De 'toenemende spanning' is een gevolg van het tuchtwaardig gedrag van de 'meerderheid'. De classes kunnen verweten worden, dat zij niet hebben toegezien op ratificering van haar uitspraken.

In de gronden 3, 4 en 5 worden juiste constateringen gedaan. Deze constateringen hadden echter moeten leiden tot de conclusie, dat de classisuitspraken van 23 september 2004 onwettig en daarom ongeldig (nietig) zijn. De PS komt niet verder dan te constateren dat de classis van 23 september 2004 "niet zorgvuldig genoeg te werk is gegaan", terwijl de besluiten in strijd zijn met de KO (art. 14 en 15) en met hetgeen wij over de ambten belijden. Ambtsdragers, die wettig geroepen en bevestigd zijn, worden gezien als broeders, die door God Zelf geroepen en aangesteld zijn. Ambtsdragers kunnen daarom niet zomaar collectief 'ontslagen' worden, zeker niet als er geen zaken van leer of leven aan de orde zijn. Dit is bij de 'minderheid' niet aan de orde. Een classis kan al helemaal niet een ambtsdrager of predikant dwingen tot terugtreden. Indien ambtsdragers tot terugtreden gedwongen moeten worden, kan dit alleen door een kerkenraad gebeuren naar artikel 79 KO. Hier is sprake van hiërarchie, zoals we dat in 1944 hebben meegemaakt. Deze 'gedwongen terugtreding' is onwettig en daarom zijn zowel de predikant als de andere niet-teruggetreden ambtsdragers nog steeds ambtsdrager in volle rechten van de Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord.

Wij verzoeken de Generale Synode uit te spreken dat de Particuliere Synode:

1. ten onrechte in grond 2 de classis van 28 november 2003 en de buitengewone classis van febr.-april 2004 mede verantwoordelijk stelt voor de toenemende spanning;
2. verzuimd heeft te constateren dat de classes van 28 november en van febr.-april 2004 niet toegezien hebben op de uitvoering van haar besluiten;
3. verzuimd heeft om in rekening te brengen, dat ambtsdragers alleen in zaken van 'leer of leven' geschorst en afgezet kunnen worden en dan alleen volgens de regels van het kerkrecht;
4. ten onrechte niet stelt dat noch de classis van 23 september 2004, noch de CVM bevoegd waren om ambtsdragers tot 'terugtreden' te dwingen;
5. ten onrechte niet heeft geconstateerd dat predikant en andere dolerende ambtsdragers het recht - en zelfs de plicht - hadden hun ambt te blijven vervullen en de gemeente te vragen hen daarin te blijven erkennen.

BEZWAREN TEGEN BESLUIT J:

In besluit J handhaaft de PS de 'rechtsgevolgen' van de classisuitspraken, terwijl in besluit I in de gronden is aangegeven, dat de besluitvorming niet in overeenstemming was met de bevoegdheden van de classis en de CVM en met de KO (gronden 3, 4 en 5).

In grond 1 accepteert de PS de bewering van de classis van 23 september 2004 dat er ingrijpende maatregelen genomen moesten worden. Hiermee denkt de PS kerkrechtelijk verkeerde en onwettige besluiten te kunnen rechtvaardigen. Zij gaat niet na welke ingrijpende besluiten er ook genomen hadden kunnen worden, die kerkrechtelijk wel juist zijn. Zij gaat bijvoorbeeld voorbij aan de voorstellen van Deputaten Appèlzaken van de Classis Kampen. De PS gaat ook voorbij aan de bezwaren die in verband met deze ingrijpende maatregelen zijn ingebracht door de appellanten (zie E.1., pg. 7ev., bijlage P).

In grond 2 gaat de PS voorbij aan de bezwaren tegen het uitvoeren van classisbesluiten van 23 september 2004, ook in het geval van appèl (zie bezwaarschrift E.8. pg. 29ev., bijlage P). De PS maakt niet duidelijk waarom 'het evenzeer onwenselijk als onmogelijk is om deze ontwikkeling terug te draaien'. Dit is een bewering zonder grond. Het feit dat een uitspraak een gevolg heeft of gevolgen heeft gehad mag niet een grond zijn om een foute uitspraak te handhaven. Foute zaken dienen rechtgezet te worden, daar waar mogelijk ook de rechtsgevolgen. De PS legt zich neer bij wat fout gegaan is. Hiermee verzuimt de PS recht te doen. Bovendien is dit zeer eenzijdig geredeneerd. Wie of wat moet hier worden gespaard?

In grond 3 wordt er een verkeerde voorstelling van zaken gegeven. Pas nadat de ambtsdragers en de predikant gedwongen werden om terug te treden (na het besluit van de CVM) hebben een 8-tal ambtsdragers en de predikant besloten hun ambt niet neer te leggen, maar voort te zetten, en zijn in appèl gegaan bij de PS. Hiermee zijn zij trouw gebleven aan hun roeping en zijn zij de kerkelijke weg gegaan, naar artikel 31 K.O. Dit dwingen tot aftreden is een gevolg van het classisbesluit van 23 september 2004, waarbij bepaald werd dat een eventueel appèl de uitvoering van de classisbesluiten niet kon tegenhouden. Deze concretisering heeft het onmogelijk gemaakt om gedurende het appèl in één gebouw als gemeente te vergaderen, samen met de CVM en de 'demissionaire' ambtsdragers. Hier was - blijkens de besluiten van de CVM - geen ruimte voor, zodat 'apart' vergaderen noodzakelijk was. Dèze concretisering heeft ons gedwongen in doleantie te gaan. Afwachten kon niet, omdat alle ambtsdragers gedwongen werden tot 'terugtreden'. In grond 2 geeft de PS zelf ook aan wat de gevolgen geweest zouden zijn van 'gewoon blijven zitten'.

Wij verzoeken de Generale Synode uit te spreken dat de Particuliere Synode:

1. ten onrechte niet heeft aangegeven welke maatregelen er òòk genomen hadden kunnen worden, die kerkrechtelijk wel juist waren en recht deden aan de situatie;
2. in grond 2 geen redenen geeft waarom het 'evenzeer onwenselijk als onmogelijk is deze ontwikkelingen terug te draaien';
3. ten onrechte beweert dat de predikant en de andere dolerende ambtsdragers (evenals vele gemeenteleden) "direct een eigen weg gegaan zijn" aangezien de ambtsdragers gedwongen werden terug te treden en er geen mogelijkheid gegeven werd om gedurende de tijd van appèl ambtsdrager in volle rechten te blijven;
4. bij onwettige besluiten, ten onrechte de rechtsgevolgen van de uitspraak van de classis Kampen van 23 september 2004 heeft gehandhaafd.

BEZWAREN TEGEN BESLUIT K:

In besluit K spreekt de PS uit, dat de ambtsdragers, die in doleantie gegaan zijn, zich metterdaad hebben losgemaakt van de kerk te Kampen-Noord en daarom geen ambtsdrager meer zijn in deze gemeente. Hiertegen maken wij bezwaar. De PS is niet gevraagd hier een uitspraak over te doen. De PS is gevraagd een uitspraak te doen over een concreet appèlschrift. Bovendien mag de PS dit niet besluiten. Hier is sprake van ongeldige losmaking van de kerk en van een ongeldige uitzetting uit het ambt. De PS doet nu hetzelfde als de classis van 23 september 2004. Alle appellanten en dolerende gemeenteleden zijn lid in volle rechten van de Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord.

Wat betreft grond 1 merken wij op dat de dolerende ambtsdragers en gemeenteleden naar artikel 31 van de KO een classisbesluit niet voor vast en bondig hebben gehouden, omdat dit besluit in strijd was met de KO. Het 'tenzij' is hier van toepassing. Er werd een besluit genomen waar geen bevoegdheid voor was. Dus was er helemaal geen geldig besluit. Toch moest iedereen zich hierbij neerleggen. Er was geen ruimte voor bezwaren, immers ook bij een eventueel appèl moesten de classisbesluiten uitgevoerd worden.

In grond 2 wordt een regel geformuleerd, die voorbijgaat aan de bezwaren. Er was geen ruimte om met behoud van het ambt in appèl te gaan bij de PS (bijlage M). De classis heeft besloten de classisuitspraken uit te voeren, ook bij een eventueel appèl. Door het besluit van de CVM was er voor niemand ruimte om de ambtsdienst voort te zetten met de CVM en de 'demissionaire' kerkenraad in het Eudokiagebouw, ook niet bij een appèl. Indien de classisuitspraken, gedurende het appèl, niet zouden zijn uitgevoerd, dan was er geen noodzaak geweest om de ambtdienst voort te zetten, los van de CVM en de 'demissionaire' kerkenraadsleden (bezwaarschrift E.8. en E.9. pg. 29ev. bijlage P). Er was dan ook alle reden om de gemeente op een andere plaats samen te roepen en samen in doleantie te gaan.

In de gronden 3 en 4 wordt een verkeerde voorstelling van zaken gegeven.
In de situatie van grond 3 was de kerkenraad nog in functie. De dienst was door de kerkenraad als geheel belegd. 10 ambtsdragers van de 'meerderheid' lieten verstek gaan. Onder 'tuchtwaardig' gedrag vallen de volgende zaken: het niet willen ratificeren van classisbesluiten, zonder daartegen in appèl te gaan; de publieke beschuldiging van scheurmakerij en het handhaven hiervan ondanks een classisuitspraak; het wegblijven uit kerkdiensten, waarin ds. Hoogendoorn voorging; het afbreken van de mediation en een handelen in strijd met de intentieverklaring van 26 april 2004, waarmee sprake is van woordbreuk. Dit 'tuchtwaardig' gedrag had door de classis veroordeeld moeten worden. Gemeenteleden hebben hiertoe kerkenraad en classis opgeroepen. Sinds 25 april 2004 is er al sprake van publiek gedrag, dat als tuchtwaardig beschouwd mocht worden.

In grond 4 wordt ook een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. De besluiten zijn vrijdagavond 24 september 2004 aan de kerkenraadsleden meegedeeld en maandag 27 september 2004 door de CVM uitgevoerd, zonder rekening te houden met de 'minderheid'. Donderdag 30 september 2004 is er met de gemeente over gesproken, terwijl pas zaterdag 2 oktober 2004 er een brief werd bezorgd bij heel de gemeente (geen deel) met de oproep van de niet teruggetreden ambtsdragers om zich aan hun herderlijke zorg toe te blijven vertrouwen. De noodzaak hiervoor was er pas nadat de CVM besloot tot (afzetting of) gedwongen terugtreding en toen de gemeentevergadering van 30 september 2004 niets opleverde. Het besluit tot gedwongen terugtreding door de CVM heeft regelrecht tot een noodzakelijke doleantie geleid. Er was geen andere mogelijkheid.
Wij verwerpen hartgrondig de beschuldigingen die in grond 3 en 4 geuit worden. Hier is sprake van een verdraaiing van de feiten. Ook hier komt de PS in strijd met het 9e gebod.

Over het verwijt van scheurmakerij valt het volgende te zeggen. Hier zijn twee begrippen van belang: escalatie en scheur.
Het conflict binnen de kerkenraad is geëscaleerd toen de 'meerderheid' van de raad de classisuitspraken van 28 november 2003 niet heeft geratificeerd en samen met de visitatoren met 'overbruggingsvoorstellen' kwam. De kerkenraad heeft in die tijd ook een brief in de gemeente verspreid waarin 10 ambtsdragers beschuldigd werden van scheurmakerij. De escalatie binnen de kerkenraad heeft binnen de raad en ook binnen de gemeente tot een scheur geleid toen de beschuldiging van 'scheurmakerij' niet publiek werd teruggenomen en ambtsdragers (en gemeenteleden) uit de kerkdiensten, waarin de eigen predikant voorging, wegbleven. Met dit wegblijven is er een daadwerkelijke scheur in de gemeente getrokken. Een tiental ambtsdragers van de 'meerderheid' heeft vervolgens de mediation voortijdig afgebroken, zonder als ambtsdrager terug te treden. Hiermee hebben zij een dubbele woordbreuk gepleegd (mediationovereenkomst en intentieverklaring van 26 april 2004) en hebben zij aangegeven niet mee te willen werken aan herstel van de verhoudingen. In de intentieverklaring staat onder meer te lezen dat de ambtsdragers:
- het conflict niet over zouden laten slaan naar de gemeente;
- elkaar de ruimte zouden geven voor de vervulling van de ambtsdienst;
- zouden gaan werken aan herstel van het onderlinge vertrouwen;
- de moeiten tijdens de mediation met elkaar zouden gaan bespreken.

Het is onbegrijpelijk dat de PS en de classis van 23 september 2004 dit gedrag niet heeft veroordeeld.

Wij verzoeken de Generale Synode uit te spreken dat de Particuliere Synode:

1. verzuimd heeft te constateren dat het besluit tot gedwongen terugtreding geen ruimte liet voor een appèl tegen het classisbesluit van 23 september 2004 met behoud van het ambt;
2. in de gronden 1 en 2 verzuimt het 'tenzij' van artikel 31 van de KO in rekening te brengen;
3. in de gronden 3 en 4 een onjuiste voorstelling van zaken geeft en hiermee in strijd komt met het 9e gebod;
4. ten onrechte stelt, dat de ambtsdragers, die in doleantie gegaan zijn, zich metterdaad hebben losgemaakt van de kerk te Kampen-Noord;
5. ten onrechte stelt, dat de dolerende ambtsdragers geen ambtsdrager meer zijn in de gemeente van Kampen-Noord.

BEZWAREN TEGEN BESLUIT L:

In besluit L worden de gemeenteleden, die met de predikant en andere ambtsdragers in doleantie gegaan zijn, opgeroepen zich naar art. 31 KO te conformeren aan de besluiten van deze particuliere synode en zich naar art. 28 NGB weer als voorheen te voegen bij de kerk te Kampen-Noord. Hiertegen maken wij bezwaar.

Over besluit A. Onder materiaal punt 3 (boven de besluiten van de Particuliere Synode), noemt de PS de brief met adhesiebetuiging van 88 gemeenteleden van Kampen-Noord niet expliciet en waardeert dit stuk als 'niet bedoeld als zelfstandige verzoekschriften' (grond 3, besluit A). Deze gemeenteleden hebben aangegeven dat zij vanaf het begin, nadat de moeiten bekend geworden waren, zich tot kerkenraad en classes hebben gewend met brieven en bezwaren. In besluit L-1 worden de appelanten aangesproken, terwijl zij niet genoemd of gehoord zijn. Hier is geen sprake geweest van hoor en wederhoor van gemeenteleden, die zich als betrokkenen hebben gemeld bij de PS en voldoen aan de overwegingen in grond 1, besluit A. Zie over onze betrokkenheid de bijlagen C1, F, I, J, K, L en O.

De dolerende kerkenraad van Kampen-Noord heeft zich naar artikel 31 van de K.O. beroepen op een meerdere vergadering. Gezien de aard van de besluiten, waartegen hij in beroep moest gaan, en gezien de uitvoering van de classisuitspraken ook bij eventueel appèl, moest dit in de weg van een doleantie. Er is geen sprake geweest van een breken met de kerk of met het kerkverband. De kerk van Kampen-Noord heeft (hangende het appèl) twee vergaderlocaties. Er is bij niemand sprake geweest van onttrekking. Alle dolerende kerkleden zijn lid in volle rechten van de Gereformeerde Kerk van Kampen-Noord. De PS brengt artikel 31 KO en artikel 28 NGB ten onrechte tegen de dolerende ambtsdragers en gemeenteleden in stelling. De PS spreekt ten onrechte in grond 1a van eigen kerkvorming. Er is sprake van een doleantie naar artikel 31 KO. Herstel van de éénheid kan alleen bewerkstelligd worden in de weg van herstel van waarheid en recht.

In grond 1b wordt het in de 'Kerk van Kampen-Noord' (bedoeld is 'meerderheid') geprezen dat zij zich aan de (laatste) classisuitspraak hebben gehouden. Verzwegen wordt dat de 'meerderheid' van de kerkenraad tot twee keer toe eerdere classisuitspraken niet heeft willen ratificeren. De gemeente is ook niet ingelicht over de classisbesluiten van 28 november 2003. Het is onjuist dit als argument te gebruiken. Het is een schande dat de PS dit zo durft te noemen. Dit 'gedragen volgens' is slechts schijn. Dit gebeurt alleen omdat déze classisbesluiten - van 23 september 2004 - hen goed uitkomen. De 'meerderheid', die grote bezwaren had tegen de eerdere classisuitspraken, is door de classis van 23 september 2004 en door de PS bevrijd van die besluiten. Het onrecht is hierdoor blijven bestaan.

In grond 2a wordt voorbij gegaan aan het feit dat de ambtsdragers, die in doleantie gegaan zijn, niet zijn afgetreden, maar nog steeds ambtsdrager in volle rechten zijn. Hier worden de ambtsdragers, nadat de classis dit onbevoegd heeft gedaan, door de PS nogmaals uit hun ambt gezet. Dit recht had de classis niet en dit recht heeft de PS ook niet.

In grond 3b stelt de PS 'wanneer ds. Hoogendoorn zich in gehoorzaamheid aan de Here weer bij de kerk wil voegen'. Ds. Hoogendoorn heeft zich niet buiten de kerk geplaatst. De niet-teruggetreden kerkenraadsleden niet en de dolerende gemeenteleden ook niet. Zij zijn nog steeds ambtsdragers en gemeenteleden in volle rechten van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord. Allemaal.

Wij verzoeken de Generale Synode uit te spreken dat de Particuliere Synode:

1. ten onrechte geen hoor en wederhoor heeft toegepast met de gemeenteleden van Kampen-Noord, die zich met een brief en adhesiebetuiging gemeld hadden bij de PS, maar wel door de PS werden aangesproken;
2. ten onrechte spreekt over "als voorheen te voegen bij de kerk" waar het om een daad van doleantie gaat naar artikel 31 KO en er dus geen sprake kan zijn van "eigen kerkvorming";
3. ten onrechte de dolerende ambtsdragers en gemeenteleden ("de appellanten en allen die hen volgen"), oproept zich als voorheen te voegen bij de kerk te Kampen-Noord.

Besluit M:

Over dit besluit: voor kennisgeving aangenomen



V. Slot

In Zacharia 8:16 en 17 lezen wij het volgende: "Dit moet gij doen: spreekt waarheid onder elkander, oefent eerlijke en heilzame rechtspraak uit in uw poorten; beraamt in uw hart elkanders onheil niet, en hebt geen valse eed lief, want dit alles haat Ik, luidt het woord des HEREN".

Noch in het optreden van de 'meerderheid' van de raad, noch in het optreden van de CVM, noch in de besluiten van de classis van 23 september 2004, noch in de besluiten van de PS hebben wij kunnen opmerken dat er in de geest van dit Schriftwoord is gehandeld en geoordeeld.

Het is onze wens en bede, dat de Generale Synode zich in haar overwegingen en besluiten wèl zal laten leiden door dit Schriftwoord en dat door haar arbeid en besluitvorming het recht in de gemeente van Christus te Kampen-Noord hersteld zal worden.

Namens alle ondertekenaars van dit bezwaarschrift (zie aanbiedingsbrief van 21 april 2005):


Met broedergroet en hoogachting,


J.G. van Dijk - Jan Ligthartstraat 8 - 8265 CK Kampen

P.J. van Essen - Oostzeestraat 31 - 8262 ES Kampen

C. Tillema - Winde 95 - 8265 EH Kampen


Ondertekend door 78 broeders en zusters.